ECLI:NL:RBMID:2009:BK8855
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke geschillen omtrent de taken van de executeur in de nalatenschap van een overledene
In deze zaak vorderden de eisers, kinderen uit het eerste huwelijk van de overledene, dat de taken van de tweede echtgenote van de overledene, gedaagde sub 1, als executeur van de nalatenschap zouden eindigen. De overledene was op 7 mei 2003 overleden en had vijf kinderen, die erfgenamen zijn van zijn nalatenschap. De eisers stelden dat gedaagde sub 1 haar taken als executeur niet had volbracht en vroegen om informatie over de door haar verrichte werkzaamheden en een afschrift van de boedelbeschrijving. Daarnaast vorderden zij dat gedaagde sub 1 het beheer van de nalatenschap zou beëindigen en rekening en verantwoording zou afleggen.
De rechtbank oordeelde dat de taken van gedaagde sub 1 als executeur nog niet waren geëindigd, omdat zij haar werkzaamheden nog niet had voltooid. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers af, omdat de executeur pas verplicht is om rekening en verantwoording af te leggen wanneer haar bevoegdheid tot beheer van de nalatenschap is geëindigd. Aangezien dit niet het geval was, had gedaagde sub 1 geen verplichting om de gevraagde informatie te verstrekken. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de eisers niet op de wet waren gegrond en dat zij in de proceskosten moesten worden veroordeeld.
Het vonnis werd uitgesproken op 7 oktober 2009 door mr. H.A. Witsiers, waarbij de rechtbank de vorderingen van de eisers afwees en hen in de proceskosten veroordeelde.