ECLI:NL:RBMID:2009:BK8815

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
1 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
64456 / HA ZA 08-425
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring voor recht en schadevergoeding in verband met tekortkoming in samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak vordert Mementa B.V. uitvoerbaar bij voorraad dat de rechtbank voor recht verklaart dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst door vanaf december 2006 geen grafmonumenten, urnen en daaraan gerelateerde producten van Mementa te betrekken. Mementa vraagt ook om een gespecificeerd overzicht van de verkopen van de gedaagde over de periode van 1 december 2006 tot 1 maart 2008, met een dwangsom van € 1.000,-- per dag bij niet-nakoming. Daarnaast vordert Mementa een voorschot van € 5.000,-- en een schadevergoeding voor het tekortschieten van de gedaagde, alsook de kosten van de procedure.

De gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij de samenwerkingsovereenkomst op 25 april 2007 heeft opgezegd. Mementa heeft deze opzegging niet geaccepteerd en de overeenkomst is later buitengerechtelijk ontbonden. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet verplicht was om een minimum aantal producten af te nemen, en dat het enkele feit dat hij geen producten heeft afgenomen niet betekent dat hij in strijd met de overeenkomst heeft gehandeld. Hierdoor wordt de vordering van Mementa afgewezen.

De rechtbank veroordeelt Mementa als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde worden begroot op € 303,-- voor griffierecht en € 768,-- voor het salaris van de advocaat. Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kuypers en openbaar uitgesproken op 1 juli 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
64456 / HA ZA 08-42510 juni 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 64456 / HA ZA 08-425
Vonnis van 1 juli 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEMENTA B.V.,
gevestigd te Groot-Ammers, gemeente Liesveld,
eiseres,
advocaat mr. E.T. van Dalen te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te Sluiskil, gemeente Terneuzen,
gedaagde,
advocaat mr. Jac. de Bliek te Tilburg.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 12 november 2008;
het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2009;
de akte van de zijde van Mementa d.d. 4 maart 2009.
De feiten
Mementa exploiteert een onderneming die zich bezig houdt met het verkopen van natuurstenen grafmonumenten, urnen en daaraan gerelateerde producten aan met name particulieren.
Tussen Mementa en [gedaagde] is in mei 2005 een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
De ondernemer verplicht zich om zijn inkopen van grafmonumenten en urnen alsmede daaraan gerelateerde producten uitsluitend bij Mementa te doen.
(…)
De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Partijen hebben ieder het recht de overeenkomst te ontbinden. Indien een der partijen tot ontbinding wil overgaan, dient dit oer aangetekend schrijven aan de andere partij kenbaar te worden gemaakt, waarbij een opzegtermijn van een jaar na dagtekening van de kennisgeving in acht moet worden genomen.
(…)”
[gedaagde] heeft de samenwerkingsovereenkomst bij brief van 25 april 2007 opgezegd tegen 1 mei 2007. Bij brief van 4 mei 2007 heeft Mementa aan [gedaagde] meegedeeld deze opzegging niet te accepteren. Bij brief van 12 december 2007 heeft de raadsman van [gedaagde] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
Vanaf december 2006 heeft [gedaagde] geen producten meer bij Mementa betrokken.
Het geschil
Mementa B.V. vordert uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar jegens haar tekort is geschoten door vanaf december 2006 geen grafmonumenten, urnen en daaraan gerelateerde producten van Mementa te betrekken;
[gedaagde] te veroordelen om binnen een maand na het wijzen van het in deze te geven vonnis, aan de raadsman van Mementa ter hand te stellen een door een AA accountant gewaarmerkt en onderbouwd, alsmede gespecificeerd overzicht van de verkopen die [gedaagde] over de periode 1 december 2006 – 1 maart 2008 heeft gedaan met betrekking tot grafmonumenten, urnen en daaraan gerelateerde producten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat [gedaagde] nalatig zal zijn aan de inhoud van dit gebod te voldoen;
[gedaagde] te veroordelen om ten titel van voorschot aan Mementa te betalen een bedrag van € 5.000,--;
[gedaagde] te veroordelen om aan Mementa te betalen een schadevergoeding ten gevolge van het toerekenbaar tekort schieten van [gedaagde] doordat [gedaagde] vanaf december 2006 geen grafmonumenten, urnen en daaraan gerelateerde producten van Mementa heeft gekocht, op te komen bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
[gedaagde] betwist de vordering. Op de standpunten van partijen zal, voor zover voor de beoordeling van belang, hierna worden ingegaan.
De beoordeling
Mementa heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] zich niet aan de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft gehouden omdat – zo staat tussen partijen wel vast – hij vanaf december 2006 geen grafstenen, urnen en daaraan gerelateerde producten meer bij Mementa heeft betrokken. Mementa vermoedt dat [gedaagde] deze producten bij derden heeft betrokken, omdat hij na voornoemde datum nog wel dergelijke producten heeft verkocht aan particulieren.
De gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen. De tussen partijen gesloten overeenkomst betreft een exclusiviteitsrecht, maar verplicht [gedaagde] op geen enkele wijze tot het afnemen van een minimum aantal producten. Het enkele feit dat [gedaagde] geen producten in de periode van december 2006 tot 1 mei 2008 bij Mementa heeft betrokken, leidt er dan ook niet toe dat [gedaagde] handelt in strijd met de overeenkomst.
Het vorenoverwogene leidt er dan ook toe dat, nu de grondslag is komen te vervallen, de overige daaraan verbonden vorderingen geen bespreking meer behoeven.
Mementa zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] op:
- betaald vast recht € 303,--,
- salaris advocaat € 768,-- (2 punten × tarief I € 384,--),
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen van Mementa af;
veroordeelt Mementa in de kosten van het geding welke aan de zijde van [gedaagde] tot aan dit moment worden begroot op € 303,-- wegens griffierecht en € 768,-- wegens salaris advocaat;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kuypers en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2009.