ECLI:NL:RBMID:2009:BK8414

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
61036
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over schade aan staalplaten tijdens zeevervoer

In deze zaak vorderden Stemcor c.s. van Pan Ocean een betaling van € 61.019,40, vermeerderd met rente en kosten, wegens schade aan een partij staalplaten die tijdens het zeevervoer van Surabaya naar Vlissingen was opgetreden. De vordering was gebaseerd op cognossementen die door Pan Ocean waren afgegeven. Pan Ocean stelde dat de rechtbank onbevoegd was, omdat de cognossementen een forumkeuze voor de rechter in Seoul, Zuid-Korea, bevatten. De rechtbank onderzocht de geldigheid van deze forumkeuze en concludeerde dat de clausule in de cognossementen niet voldeed aan de eisen van artikel 629 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De clausule verwees niet naar een specifiek gerecht in Zuid-Korea, waardoor de rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen. De rechtbank wees de exceptie van onbevoegdheid af en bepaalde dat de zaak op de rol van 30 september 2009 voor conclusie van repliek aan de zijde van Stemcor c.s. zou worden verwezen.

Uitspraak

Uitspraak
2
61036 / HA ZA 08-27
19 augustus 2009
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
61036 / HA ZA 08-2714 januari 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 61036 / HA ZA 08-27
Vonnis in incident van 19 augustus 2009
in de zaak van
1. de besloten vennootschap naar Duits recht
STEMCOR GMBH,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERBRUGGE ZEELAND TERMINALS B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
3. de vennootschappen en rechtspersonen naar vreemd recht:
a. AXA VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
b. BASLER VERSICHERUNGS-GESELLSCHAFT,
gevestigd te Bad Homburg, Duitsland,
c. ALLIANZ VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Köln, Duitsland,
d. VICTORIA VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
e. ZÜRICH VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
f. ACE EUROPEAN GROUP LIMITED,
gevestigd te Frankfurt, Duitsland,
g. GERLING INDUSTRIE-SERVICE GMBH WEST,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
h. KRAVAG-LOGISTICS VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
i. HELVETIA SCHWEITZ. VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Köln, Duitsland,
j. ALTE LEIPZIGER VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Oberursel, Duitsland,
k. DARAG,
gevestigd te Berlijn, Duitsland,
l. WÜBA VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Heilbronn, Duitsland,
m. GOTHAER ALLGEMEINE VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Köln, Duitsland,
n. NÜRNBERGER VERSICHERUNGEN,
gevestigd te Nürnberg, Duitsland,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat: mr. M. van der Bent,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
STX PAN OCEAN COMPANY LIMITED,
gevestigd en kantoorhoudende te Seoul, Korea,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.P. Eckoldt,
Eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in het incident zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als Stemcor c.s. en gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, zal hierna Pan Ocean worden genoemd.
De procedure.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding;
de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens voorwaardelijke conclusie van antwoord.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
De feiten in het incident.
Stemcor c.s. vorderen in de hoofdzaak -verkort weergegeven- veroordeling van Pan Ocean tot betaling van een bedrag van € 61.019,40, vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering hebben Stemcor c.s., kort en zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
- op of omstreeks 29 mei 2006 is aan Pan Ocean te Surabaya (Indonesië) voor het vervoer naar de haven van Vlissingen overgegeven een partij staalplaten;
- ten aanzien van deze lading werd door Pan Ocean een zestal cognossementen (POBUSBAFLS60019 t/m POBUSBAFLS60024) afgegeven, welke namens haar door haar scheepsagent, PT Karana Line Surabaya Branch, zijn ondertekend;
- deze lading is vervolgens met het ms Go Pride, varende onder Bahamaanse vlag, van Surabaya naar Vlissingen vervoerd;
- op 11 en 12 september 2006 is de lading door eiseres sub 2 (hierna: [eiseres sub 2]) in de haven van Vlissingen gelost. Hierbij werd geconstateerd dat een gedeelte van de staalplaten beschadigd was;
- Stemcor c.s. stellen dat de partij staalplaten tijdens het vervoer over zee gedeeltelijk beschadigd is geraakt en dat Pan Ocean als vervoerder onder het cognossement jegens eiseressen aansprakelijk is voor het ontstaan van de schade aan de partij staalplaten, alsmede voor de schade die daarvan het gevolg is geweest.
De vordering in het incident.
Pan Ocean beroept zich op onbevoegdheid van de rechtbank. Zij stelt dat de cognossementen waarop Stemcor c.s. hun vorderingen baseren een eenduidige forumkeuze ten gunste van de rechter te Seoul, Zuid-Korea, bevatten. Op grond hiervan is de rechtbank niet bevoegd om van de gepretendeerde vordering van Stemcor c.s. kennis te nemen.
De beoordeling in het incident.
Pan Ocean heeft voor alle weren de exceptie van onbevoegdheid voorgesteld ten aanzien van de vordering van Stemcor c.s.
De rechtbank overweegt het volgende.
Deze rechtbank ontleent bevoegdheid aan artikel 629 lid 1 Rv, nu sprake is van zeevervoer van een buiten Nederland gelegen plaats naar een binnen het rechtsgebied van deze rechtbank gelegen plaats van eindbestemming. Uit lid 2 van voornoemd artikel volgt dat slechts met een geldig beding van deze bevoegdheid kan worden afgeweken.
Tussen partijen staat vast dat de grondslag van de vordering tegen Pan Ocean het vervoer onder cognossement is. Zij zijn het erover eens dat Pan Ocean in deze als enige vervoerder onder cognossement moet worden aangemerkt.
Door Pan Ocean is een kopie van een achterkant van de door haar uitgegeven cognossementen als productie 1 in het geding gebracht
De in de cognossementen opgenomen jurisdictieclausule luidt: “31. (jurisdiction): Any dispute arising under this Bill of Lading shall be decided in the country where the carrier has his principal place of business and the law of such country shall apply except as provided elsewhere herein.”
Bij gebreke van verweer gaat de rechtbank er vanuit dat het de overgelegde cognossementsvoorwaarden op de andere zijde van de cognossementen, zoals door Stemcor c.s. als productie 1 bij de inleidende dagvaarding overgelegd, afgedrukt zijn, betreft.
Voor de geldigheid van een forumkeuzebeding waarbij wordt afgeweken van de door artikel 629 lid 1 Rv bepaalde bevoegdheid van de Nederlandse rechter als de rechter van de eindbestemming, is ingevolge het tweede lid van dit artikel vereist dat uit het cognossement duidelijk kenbaar is welke rechter in hetzij het land van de vervoerder hetzij het land van de ontvanger op grond van het beding als de exclusief bevoegde rechter is aangewezen.
Voornoemde jurisdictieclausule voldoet niet aan voormelde vereisten nu zij slechts verwijst naar de rechter van het land waar de vervoerder, in dit geval Pan Ocean, zijn ‘principal place of business’ heeft. Niet wordt verwezen, zoals artikel 629 lid 2 Rv voorschrijft, naar een met name genoemde plaats. De forumkeuze in de jurisdictieclausule verklaart de gerechten van een bepaald land bevoegd, maar de clausule wijst niet een (bepaalde) uitdrukkelijk bevoegde rechter in Zuid-Korea aan. Uit de cognossementen is dan ook niet voldoende duidelijk kenbaar welke rechter in Zuid-Korea als de exclusief bevoegde rechter is aangewezen.
Ingevolge lid 2 van artikel 629 Rv moet uit de tekst van het cognossement blijken wie de vervoerder is en waar deze zijn ‘principal place of business’ heeft.
Kennelijk heeft Pan Ocean haar ‘principal place of business’ in Seoul, Zuid Korea. Deze plaatsnaam wordt echter niet uitdrukkelijk in de cognossementen genoemd. Op de voorzijde van de cognossementen ontbreekt de vermelding van de stad van de hoofdvestiging van de vervoerder.
Gelet op het vorenstaande kan dan ook niet worden geconcludeerd dat sprake is van een geldig beding in de zin van artikel 629 lid 2 Rv.
Het voorgaande brengt met zich mee dat de exceptie van onbevoegdheid ten onrechte is voorgesteld, zodat de rechtbank bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen.
De beslissing.
De rechtbank:
in het incident
wijst de vordering tot onbevoegdverklaring af,
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 30 september 2009 voor conclusie van repliek aan de zijde van Stemcor c.s.,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2009.?