ECLI:NL:RBMID:2009:BK6023
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning tweede fase; beoordeling van het beroep na vervallen voorwaarde
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.W. Dieleman, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere. Dit besluit, genomen op 8 juli 2008, verklaarde het bezwaar van eiseres gegrond en trok het eerdere besluit tot weigering van de bouwvergunning tweede fase in. De bouwvergunning werd alsnog verleend, onder de voorwaarde dat houten spanten zouden worden gebruikt, tenzij een deskundige zou concluderen dat dit technisch niet mogelijk was. Eiseres stelde dat het primaire besluit evident onjuist was en vroeg de rechtbank om dit vast te stellen, zodat zij een verzoek om schadevergoeding kon indienen. Tijdens de zitting werd door eiseres ook verzocht om een hogere proceskostenveroordeling van 20 uur advocaatkosten à € 165,- per uur, exclusief BTW.
De rechtbank oordeelde dat, nu verweerder met het besluit van 11 september 2008 volledig tegemoet was gekomen aan de wensen van eiseres, er geen belang meer was bij de beoordeling van het beroep. Het beroep werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank merkte op dat in het dictum van de uitspraak niet kon worden vastgesteld in welke mate eerdere besluiten onrechtmatig waren, waardoor er geen procesbelang was. De rechtbank veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 644,-, en bepaalde dat de gemeente Veere het door eiseres betaalde griffierecht van € 145,- moest vergoeden.
Eiseres had ter zitting ook aangegeven dat zij een verzoek had gedaan tot vergoeding van proceskosten in de bezwaarfase, waar verweerder nog niet op had beslist. De rechtbank liet dit punt buiten verdere bespreking, in de veronderstelling dat verweerder dit alsnog binnen redelijke termijn zou doen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.