ECLI:NL:RBMID:2009:BK4055

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
23 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/700155-09 (P)
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Steenbeek
  • A. Woltring
  • J. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersingen en poging tot afpersing met geweld in Vlissingen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Middelburg op 23 november 2009 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee afpersingen en een poging daartoe. De verdachte sprak op straat mensen aan en deed zich voor als slachtoffer van een scooterongeluk, waarbij hij hulp vroeg om naar het ziekenhuis te worden gebracht. Onderweg naar het ziekenhuis bedreigde hij zijn slachtoffers met een mes en dwong hen om geld te pinnen en aan hem af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 juni 2009 en 17 juni 2009 twee slachtoffers heeft gedwongen tot de afgifte van respectievelijk 1260 euro en 1100 euro door middel van bedreiging met geweld. Daarnaast heeft hij op 16 juni 2009 een poging tot afpersing gedaan, waarbij hij ook een mes heeft getoond aan twee andere slachtoffers en hen heeft bedreigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en de rapporten van hulpverleners, waaruit bleek dat de verdachte geen inzicht had in zijn delictgedrag en dat hij persoonlijkheidsproblematiek vertoonde. De rechtbank heeft de verdachte als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd en heeft geen ruimte gezien voor een lichtere straf. Tevens is er een bijzondere voorwaarde opgelegd voor reclasseringstoezicht, zodat de verdachte kan worden begeleid in zijn re-integratie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
parketnummer: 12/700155-09 (P)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 november 2009
in de strafzaak tegen de ter terechtzitting verschenen verdachte:
[verdachte]
geboren op [1989]
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zuid West
Huis van Bewaring De Torentijd
raadsvrouwe mr. Serrarens, advocaat te Middelburg.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 november 2009, waarbij de officier van justitie, mr. Smeenk, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlaste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 juni 2009 te Vlissingen, op of aan één of meer openbare weg(en), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 1260 euro, in elk geval van enig geldbedrag/goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of diens mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, (nadat die [slachtoffer 1] had ingestemd (op het verzoek van verdachte) hem, verdachte, naar het ziekenhuis te brengen met de auto (omdat verdachte zou zijn aangereden door een scooter) en zij (die [slachtoffer 1] en verdachte) onderweg naar het ziekenhuis waren)
- aan die [slachtoffer 1] een (brood)mes heeft getoond, en/of
- hierbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd 'Zie je dit. Je moet goed luisteren. Als je goed luistert gebeurt er niets. Als je gekke dingen uithaalt dan maak ik je van kant', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd 'Ik heb geld nodig' en/of 'Rijd naar een pinautomaat' en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, beval te pinnen, althans diens pincode in te toetsen (zodat verdachte de beschikking had over een/de bankrekening van die [slachtoffer 1]), en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd 'Ik weet heel goed hoe het voelt want ik heb een keer een pistool tegen mijn hoofd gehad. Ik weet hoe het is om voor je leven te moeten vrezen', althans woorden van gelijke
aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] beval zijn portemonnee af te geven waarna hij, verdachte het rijbewijs van die [slachtoffer 1] bestudeerde en die [slachtoffer 1] de woorden toevoegde 'Op deze manier weet ik je altijd te vinden. Ik weet wie je bent
en ik heb zo mijn mannetje dat ik er altijd achter kan komen waar je woont en waar je werkt', althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Vlissingen, op of aan één of meer openbare weg(en), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 1100 euro, in elk geval van enig geldbedrag/goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of diens mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
(nadat die [slachtoffer 2] had aangeboden hem, verdachte, naar het ziekenhuis te brengen met de auto (omdat verdachte zou zijn aangereden door een scooter) en zij (die [slachtoffer 2] en verdachte) onderweg naar het ziekenhuis waren)
- aan die [slachtoffer 2] een (brood)mes heeft getoond, en/of
- hierbij die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd 'Je gaat nu precies doen wat ik je zeg. En vergis je niet, ik heb niets te verliezen' en/of 'Reken maar dat ik je helemaal verrot steek', althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd 'Wat heb je bij je want je hebt net gepind' en/of 'Je rijdt nu naar de grote bank in de stad en je gaat daar pinnen. En je blijft kalm en je doet precies wat ik zeg. Geen woord of een verkeerde blik naar iemand want ik steek je kapot', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] beval te pinnen, althans diens pincode in te toetsen (zodat verdachte de beschikking had over een/de bankrekening van die [slachtoffer 2]);
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of diens mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s),
(nadat die [slachtoffer 3] had aangeboden hem, verdachte, naar het ziekenhuis te brengen met de auto (omdat verdachte zou zijn aangereden door een scooter) en zij (die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en verdachte) (na)bij het ziekenhuis waren gearriveerd)
- aan die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] een (brood)mes heeft getoond en/of dat (broodmes) in de richting van die [slachtoffer 3]s' buik/zij richtte, en/of
- hierbij die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd 'Niemand gaat de auto uit' en/of 'Start de auto', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 3 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Vlissingen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] een mes getoond en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Niemand gaat de auto uit" en/of "Start de auto", althans woorden en/of een daad van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 30 juli 2009 tot en met 5 augustus 2009 te Vlissingen wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 5], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 30 juli 2009 tot en met 5 augustus 2009 te Vlissingen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (uit de voordeur van een woning gelegen aan de [adres]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat verdachte de eerste drie ten laste gelegde feiten niet tezamen en in vereniging heeft gepleegd, maar alleen. In verband met het derde feit heeft zij aangevoerd dat het onder primair ten laste gelegde feit kan worden bewezen verklaard. De officier van justitie baseert zich voor alle ten laste gelegde feiten op de verklaringen van de aangevers en de bekennende verklaringen van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte is van mening dat alle feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard. In verband met het onder feit 3 ten laste gelegde feit is zij van mening dat verdachte van het primaire dient te worden vrijgesproken, maar dat het subsidiair ten laste gelegde feit kan worden bewezen verklaard. Uit de aangifte blijkt immers niet dat verdachte heeft gesproken over het pinnen of afgeven van geld.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting ;
- de aangifte van [slachtoffer 1] ;
Feit 2
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting ;
- de aangifte van [slachtoffer 2] ;
Feit 3
De rechtbank acht feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie ;
- de aangifte van [slachtoffer 3] .
De rechtbank overweegt hierover in het bijzonder dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij met aangever in de auto zat, het mes te voorschijn haalde en zei dat hij geld wilde. Gelet op deze verklaring, in samenhang met de overige bewijsmiddelen, acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit bewezen. Uit deze bewijsmiddelen is – naar het oordeel van de rechtbank – onomstotelijk komen vast te staan dat verdachte niet zomaar heeft bedreigd, maar daarmee tot doel had geld te laten afgeven.
Feiten 4 en 5
De rechtbank acht de feiten 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting ;
- de aangifte van [slachtoffer 5].
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 09 juni 2009 te Vlissingen, op of aan openbare wegen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 1260 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, nadat die [slachtoffer 1] had ingestemd (op het verzoek van verdachte) hem, verdachte, naar het ziekenhuis te brengen met de auto (omdat verdachte zou zijn
aangereden door een scooter) en zij (die [slachtoffer 1] en verdachte) onderweg naar het ziekenhuis waren
- aan die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond, en
- hierbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd 'Zie je dit. Je moet goed luisteren. Als je goed luistert gebeurt er niets. Als je gekke dingen uithaalt dan maak ik je van kant', en
- vervolgens die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd 'Ik heb geld nodig' en 'Rijd naar een pinautomaat' en
- vervolgens die [slachtoffer 1] meermalen beval te pinnen, diens pincode in te toetsen (zodat verdachte de beschikking had over een/de bankrekening van die [slachtoffer 1]), en
- vervolgens die Sondak de woorden heeft toegevoegd 'Ik weet heel goed hoe
het voelt want ik heb een keer een pistool tegen mijn hoofd gehad. Ik weet
hoe het is om voor je leven te moeten vrezen',
- vervolgens die [slachtoffer 1] beval zijn portemonnee af te geven waarna hij,
verdachte het rijbewijs van die [slachtoffer 1] bestudeerde en die [slachtoffer 1] de woorden
toevoegde 'Op deze manier weet ik je altijd te vinden. Ik weet wie je bent
en ik heb zo mijn mannetje dat ik er altijd achter kan komen waar je woont
en waar je werkt';
2.
op 17 juni 2009 te Vlissingen, op of aan openbare wegen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 1100 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, nadat die [slachtoffer 2] had aangeboden hem, verdachte, naar het ziekenhuis te brengen met de auto (omdat verdachte zou zijn aangereden door een scooter) en zij (die
[slachtoffer 2] en verdachte) onderweg naar het ziekenhuis waren
- aan die [slachtoffer 2] een mes heeft getoond, en
- hierbij die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd 'Je gaat nu precies doen wat ik je zeg. En vergis je niet, ik heb niets te verliezen' en 'Reken maar dat ik je helemaal verrot steek',
- vervolgens die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd 'Wat heb je bij je want je hebt net gepind' en 'Je rijdt nu naar de grote bank in de stad en je gaat daar pinnen. En je blijft kalm en je doet precies wat ik zeg. Geen woord of een verkeerde blik naar iemand want ik steek je kapot', en
- vervolgens die [slachtoffer 2] beval diens pincode in te toetsen (zodat verdachte de beschikking had over een/de bankrekening van die [slachtoffer 2]);
3.
op 16 juni 2009 te Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], nadat die [slachtoffer 3] had aangeboden hem, verdachte, naar het ziekenhuis te brengen met de auto (omdat verdachte zou zijn aangereden door een scooter) en zij (die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en verdachte) (na)bij het ziekenhuis waren gearriveerd
- aan die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] een mes heeft getoond en dat mes in de richting van die [slachtoffer 3]s' buik/zij richtte, en
- hierbij die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd 'Niemand gaat de auto uit' en 'Start de auto', terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
in de periode van 30 juli 2009 tot en met 5 augustus 2009 te Vlissingen wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 5],
5.
in de periode van 30 juli 2009 tot en met 5 augustus 2009 te Vlissingen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit uit de voordeur van een woning gelegen aan de [adres] toebehorende aan [slachtoffer 5], heeft vernield;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen zij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zesendertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat hij bij Stichting Exodus moet wonen en behandeld moet worden bij De Waag.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen hulp nodig heeft. De raadsvrouwe van verdachte heeft zich ter zitting afgevraagd of verdachte reclasseringstoezicht moet worden opgelegd en of hij moet worden verplicht te gaan wonen bij Stichting De Waag, terwijl hij zelf heeft aangegeven dat hij geen hulp nodig heeft. De raadsvrouwe pleit voor een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een kortere gevangenisstraf met een langer voorwaardelijk deel, zodat op kortere termijn aan behandeling van verdachte begonnen kan worden.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee afpersingen en een poging daartoe. Op straat sprak hij mensen aan, aan wie hij vertelde dat hij door een scooter was aangereden, dat hij pijn had en naar het ziekenhuis wilde worden gebracht. Zijn geroep werd gehoord en hulpvaardige mensen namen hem mee op weg naar het ziekenhuis. Maar onderweg pakte hij zijn mes en dwong deze hulpvaardige mensen geld te gaan pinnen en aan hem af te geven.
Het spreekt voor zich dat op deze manier uitgevoerde afpersingen voor de slachtoffers ervan bijzonder traumatische ervaringen moeten zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld te komen. Dit rekent de rechtbank verdachte in ernstige mate aan.
In Vlissingen hebben deze feiten veel maatschappelijke onrust doen ontstaan.
Naast deze feiten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van een ruit en wederrechtelijke binnendringing in een woning.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest wegens het plegen van vermogensdelicten.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de over verdachte uitgebrachte rapporten. Uit het reclasseringsrapport van 22 oktober 2009 blijkt dat verdachte vanaf jonge leeftijd hulpverleners om zich heen heeft, die zich allemaal grote zorgen maken. Hij heeft geen inzicht in zijn delictgedrag en ziet het niet als een probleem. Geadviseerd wordt aan verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen. Uit het rapport van psycholoog Lander blijkt dat bij verdachte sprake is van persoonlijkheidsproblematiek als gevolg waarvan hij niet in staat is om een constructief bestaan op te bouwen. Hij heeft ten tijde van het delict zijn wil en gedrag in vrijheid kunnen bepalen en moet als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De rechtbank neemt de conclusies uit bovengenoemde rapporten over en maakt die tot de hare.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten zes maanden voorwaardelijk op te leggen. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en bovendien maakt deze voorwaardelijke straf verplichte begeleiding door de Reclassering mogelijk.
7 Het beslag
7.1 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen pet aan verdachte, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen keukenmes aan [slachtoffer 5], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 138, 310, 317, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1
Afpersing;
Feit 2
Afpersing;
Feit 3 primair
Poging tot afpersing;
Feit 4
In de woning, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Feit 5
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte gaat wonen bij Stichting Exodus en/of dat hij zich zal laten behandelen bij een forensisch behandelinstelling als De Waag of een soortgelijke instelling, gedurende de termijn van twee jaar of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de reclassering wenselijk acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een pet;
- gelast de teruggave aan [slachtoffer 5] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een keukenmes.
Dit vonnis is gewezen door mr. Steenbeek, voorzitter, mr. Woltring en mr. De Roos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Paulus, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 november 2009.