ECLI:NL:RBMID:2009:BJ5191

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
23 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 08/661 en 08/662
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht door de Rechtbank Middelburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 23 juli 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, wonende te [plaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Hulst. Eiser had beroep ingesteld tegen de gecombineerde aanslagen gemeentelijke belastingen voor de jaren 2007 en 2008, die bestonden uit aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht. De aanslagen waren opgelegd op basis van de verordeningen van de gemeente Hulst, maar eiser betwistte de rechtmatigheid van deze aanslagen. Hij stelde dat de woning, waarvan hij sinds 27 september 2007 eigenaar was, niet geschikt was voor bewoning en dat er geen afvalstoffen waren aangeboden, noch afvalwater was afgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning in de jaren 2007 en 2008 niet voldeed aan de definitie van een perceel dat voor bewoning geschikt was, en dat er geen bewijs was dat er afvalwater was afgevoerd. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de aanslagen herroepen. Tevens is bepaald dat de gemeente Hulst de betaalde griffierechten aan eiser dient te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht, enkelvoudige
belastingkamer
Procedurenummers: AWB 08/661 en 08/662
Uitspraakdatum:
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[Naam], wonende te [plaats],
eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hulst,
verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser voor de jaren 2007 en 2008 gecombineerde aanslagen gemeentelijke belastingen (aanslagnummers 150125 en 152014), met dagtekening 15 februari 2008 en 29 februari 2008 opgelegd.
Verweerder heeft bij besluiten op bezwaar van 10 juni 2008 en 11 juni 2008 de aanslagen gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brieven van 18 juli 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2009 te Middelburg. Eiser is daar verschenen. Namens verweerder is verschenen E. Fabry. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
2. Feiten
De gecombineerde aanslagen 2007 en 2008 omvatten een aanslag afvalstoffenheffing en een aanslag rioolrecht en hebben betrekking op de woning [adres] (hierna: de woning). Eiser is sinds 27 september 2007 eigenaar van de woning.
3. Geschil
Eiser stelt zich op het standpunt dat aan hem ten onrechte aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht zijn opgelegd voor de jaren 2007 en 2008. De woning is bedoeld voor de verkoop en in de jaren 2007 en 2008 is de woning opgeknapt. Er was geen enkele sanitaire voorziening aanwezig in de woning. Er was evenmin een afvalcontainer. Er is in die jaren geen afval aangeboden.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aanslagen overeenkomstig de geldende belastingverordeningen zijn opgelegd. Eiser is per 27 september 2007 eigenaar geworden van de woning. Panden die niet zelf feitelijk worden gebruikt, maar die ook niet te koop of te huur staan, staan ter beschikking van de eigenaar als belastingplichtige en kunnen worden aangeslagen voor de afvalstoffenheffing. Uit interne controle door de afdeling Milieu is gebleken dat er twee geregistreerde containers bij de woning aanwezig zijn, waarvan eiser gebruik kan maken. Aangezien eiser de woning voor zichzelf beschikbaar houdt, wordt voor de heffing van het rioolrecht eveneens een belastingaanslag naar rato opgelegd in de laagste verbruikscategorie.
4. Beoordeling van het geschil
De aanslagen afvalstoffenheffing
De opgelegde aanslagen afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op de Verordening reinigingsheffingen van de gemeente Hulst (hierna: de verordening). Verweerder mag op grond van de verordening, in samenhang met de Wet Milieubeheer, een directe belasting onder de naam afvalstoffenheffing heffen ter zake van het feitelijke gebruik van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Als gebruiker wordt onder meer aangemerkt degene die naar de omstandigheden beoordeeld krachtens eigendom feitelijk gebruik maakt van het perceel. Het is vaste rechtspraak dat daarbij onder perceel moet worden verstaan een gedeelte van een onroerende zaak dat blijkens indeling en inrichting is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.
Op grond van de stukken, de ter zitting afgelegde verklaringen en de overgelegde foto’s, is de rechtbank van oordeel dat de woning in de in geding zijnde jaren niet onder deze definitie viel. De woning was, voorafgaand aan de aankoop door eiser in september 2007, als hennepkwekerij in gebruik. Na aankoop zijn grote delen van de woning ten behoeve van een uit te voeren renovatie, uitgebroken. De woning had geen sanitaire voorzieningen. Hier van uitgaande verkeerde de woning in een zodanige staat dat deze niet voor bewoning geschikt was. De aanslagen afvalstoffenheffing zijn dan ook niet terecht opgelegd.
De aanslagen rioolrecht
De opgelegde aanslagen zijn gebaseerd op de Verordening rioolrechten van de gemeente Hulst. In artikel 2 van deze verordening is bepaald dat onder de naam rioolrechten een recht wordt geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Als gebruiker wordt onder meer aangemerkt degene die naar de omstandigheden beoordeeld de onroerende zaak krachtens eigendom gebruikt.
Het door verweerder geheven rioolrecht is een rioolafvoerrecht. Het belastbare feit is een door de gemeente Hulst verleende dienst, bestaande uit de afvoer van afvalwater via de gemeentelijke riolering. Vindt geen afvoer van afvalwater plaats, dan kan geen rioolafvoerrecht worden geheven. De rechtbank acht verweerder, gegeven de eerdere vaststelling dat de woning in de betreffende jaren niet voor bewoning geschikt was, niet geslaagd in het bewijs van zijn stelling dat vanuit de woning afvalwater is afgevoerd op de gemeentelijke riolering. De aanslagen rioolrecht zijn niet terecht opgelegd.
De conclusie is dat de beroepen gegrond zijn. De uitspraken op bezwaar zullen worden vernietigd. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door de aanslagen afvalstoffenheffing en de aanslagen rioolrecht te herroepen. Dit betekent dat zij geacht worden te zijn vernietigd.
5. Proceskosten
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding omdat niet is gebleken van proceskosten in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
6. Beslissing
De rechtbank te Middelburg
verklaart de beroepen gegrond;
vernietigt de uitspraken op bezwaar van 10 en 11 juni 2008;
herroept de gecombineerde aanslagen gemeentelijke belastingen met aanslagnummers 150125 en 152014 en dagtekening 15 februari 2008 respectievelijk 29 februari 2008;
bepaalt dat de gemeente Hulst aan eiser de betaalde griffierechten van in totaal € 78,-- (achtenzeventig euro) vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van R. de Pooter, griffier, en op 23 juli 2009 in het openbaar uitgesproken.
Afschrift aangetekend
verzonden aan partijen op: 23 juli 2009
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.