ECLI:NL:RBMID:2009:BJ4243

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
28 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/479 en 09/530
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor woongroep met jongeren met verstandelijke beperking in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg op 28 juli 2009 uitspraak gedaan over een bouwvergunning die was verleend aan Stichting Arduin voor het verbouwen van een woning aan de Oesterbank 11 te Goes. De vergunning was verleend voor het realiseren van een nieuwe dakopbouw en het huisvesten van zes jongeren met een verstandelijke beperking. Eiser, een omwonende, had bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bouwwerkzaamheden moesten worden geschorst tot zes weken na de bekendmaking van een nieuw besluit op bezwaar, omdat de jongeren feitelijk 24 uur per dag onder begeleiding stonden en er geen sprake was van nagenoeg zelfstandige bewoning. Dit was in strijd met het bestemmingsplan, dat eengezinswoningen in open bebouwing voorschrijft. De voorzieningenrechter vernietigde het besluit op bezwaar van 7 mei 2009 en verklaarde het beroep gegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de betrokken partijen, vooral in situaties waar kwetsbare groepen zoals jongeren met een verstandelijke beperking betrokken zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de voorgenomen bewoning niet voldeed aan de eisen van het bestemmingsplan en dat de vergunninghouder niet in staat was om de jongeren nagenoeg zelfstandig te laten wonen. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van bestemmingsplannen in vergelijkbare situaties.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 09/479 en 09/530vv
Uitspraak van de voorzieningenrechter voor bestuursrechtelijke zaken
met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tevens uitspraak op het verzoek om toepassing van artikel 8:81, eerste lid, van die wet
inzake
[Naam],
wonende te Goes,
eiser,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes,
te Goes,
verweerder.
I. Procesverloop
Bij besluit van 21 januari 2009 heeft verweerder aan Stichting Arduin te Middelburg (hierna: vergunninghouder) een reguliere bouwvergunning tot het verbouwen van de woning [adres] te Goes (hierna: de woning). Tevens is bouwvergunning verleend voor het realiseren van een nieuwe dakopbouw. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
Bij besluit op bezwaar van 7 mei 2009 is het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. Tevens is het verzoek gedaan een voorlopige voorziening te treffen.
Het beroep is op 23 juli 2009, gelijktijdig met de behandeling van zeven andere zaken over hetzelfde onderwerp, behandeld ter zitting. Eiser is daar verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.J. Daniëlse. Namens vergunninghouder zijn verschenen L. de Putter en W.L.H. Peters. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
II. Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Op grond van artikel 8:86 van de Awb kan de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak, indien het verzoek wordt gedaan terwijl beroep bij de rechtbank is ingesteld en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van het geschil.
2. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de voorzieningenrechter van oordeel dat de beoordeling van de zaak geen nader onderzoek meer vergt, terwijl ook overigens niet is gebleken van feiten en omstandigheden die zich tegen toepassing van artikel 8:86 van de Awb verzetten. Er is dan ook aanleiding om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Daartoe wordt als volgt overwogen.
3. In de woning is de huisvesting van zes cliënten van vergunninghouder voorzien. Het gaat om jongeren in de leeftijd tussen 14 en 22 jaar met een verstandelijke beperking. Bij één van de jongeren is ook sprake van een lichamelijke handicap. Volgens vergunninghouder hebben de jongeren een licht verstandelijke handicap. Op de begane grond van de woning worden twee kamers met een eigen badruimte gerealiseerd, op de verdieping komen vier van dit soort kamers. Begin juli 2009 zijn de bouwwerkzaamheden gestart. Eiser woont in de directe omgeving van de woning.
4. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat het bouwplan past in het bestemmingsplan. De begeleiding van de jongeren is beperkt van aard aangezien uitsluitend tijdens de avond en de nacht een begeleider in de woning aanwezig is. Het gaat om bewoning in groepsverband. Er is een gezamenlijke woonkamer en keuken. Er wordt in de regel samen gegeten en aan andere activiteiten, zoals TV-kijken, deelgenomen. De jongeren voorzien overdag zelf buitenshuis in hun dagbesteding, bestaande uit werk of school. Geen van de weigeringsgronden van artikel 44 van de Woningwet doet zich volgens verweerder voor.
5. Eiser voert aan dat de toekomstige bewoners van de woning, gelet op hun handicap, niet in staat zijn tot nagenoeg zelfstandige bewoning. Het zijn hulpbehoevende personen in welke hulp vergunninghouder 24 uur per dag voorziet. Er zal evenmin een verbondenheid zijn tussen de bewoners. Het wordt vergunninghouder met de bouwvergunning mogelijk gemaakt de woning te verbouwen tot een bedrijfsruimte waarin vergunninghouder haar activiteiten als zorginstelling kan uitoefenen.
6. In geschil is of het voorgenomen gebruik door vergunninghouder in strijd is met het bestemmingsplan Het Goese Meer (hierna: het bestemmingsplan) en het detailplan Het Goese Meer II (hierna: het detailplan).
7. Ingevolge het detailplan rust op het perceel de bestemming eengezinswoningen in open bebouwing met bijbehorende erven. Ingevolge artikel 1, onder l, van het bestemmingsplan moet onder eengezinshuis, woning, worden verstaan een gebouw, bestemd en ingericht voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
8. Naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verdragen ook minder traditionele woonvormen dan een gezin zich met een woonbestemming indien daarbij sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van verbondenheid tussen de bewoners.
9. Ter zitting is gebleken dat de jongeren, hoewel het de bedoeling is dat zij zoveel mogelijk zelfstandig functioneren, feitelijk 24 uur per dag onder begeleiding staan, namelijk zowel tijdens het verblijf in de woning als tijdens dagactiviteiten die elders plaatsvinden. Ter zitting is namens vergunninghouder verklaard dat gedurende dagen dat de jongeren dagactiviteiten hebben, van 16.00 uur tot 09.00 uur een begeleider in de woning aanwezig is. Op dagen dat de jongeren overdag niet elders verblijven, is er in de woning gedurende 24 uur per dag in ieder geval één begeleider aanwezig. Dit is in lijn met de vermelding in de bouwaanvraag van 21 oktober 2008 waar staat dat 24-uurs zorg in de woning aanwezig zal zijn. De begeleiding is er op gericht structuur aan te brengen in de dagbesteding van de jongeren. Het gaat onder andere om het bewaken van het dag- en nachtritme, het toezien op gebruik van verantwoorde voeding, het bemiddelen bij keuzes in werk en scholing en het hulp bieden bij het nemen van besluiten. Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter vast dat geen sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning. Verweerder heeft deze vorm van bewoning ten onrechte voor de toepassing van de planvoorschriften op één lijn gesteld met gezinsbewoning.
10. De conclusie is dat het voorgenomen gebruik in strijd is met het bestemmingsplan en het detailplan. Het bestreden besluit houdt in rechte geen stand en het beroep is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd.
11. Vergunninghouder heeft ter zitting verklaard dat de bouwwerkzaamheden aan de woning, ongeacht de uitspraak van de voorzieningenrechter, zullen doorgaan. Dit is voor de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen in de zin dat het besluit van 21 januari 2009 waarbij de bouwvergunning is verleend, wordt geschorst tot zes weken na de bekendmaking van een nieuw te nemen besluit op bezwaar. Dit betekent dat bouwwerkzaamheden per direct moeten worden gestopt.
12. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling aangezien niet is gebleken van proceskosten in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
III. Uitspraak
De voorzieningenrechter van de rechtbank Middelburg
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het besluit op bezwaar van 7 mei 2009;
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
schorst het besluit van 21 januari 2009, waarbij aan Stichting Arduin te Middelburg bouwvergunning is verleend voor het verbouwen van de woning Oesterbank 11 te Goes en het realiseren van een nieuwe dakopbouw, tot zes weken na bekendmaking van een besluit op bezwaar;
bepaalt dat verweerder aan eiser de door hem betaalde griffierechten ten bedrage van in totaal € 300,-- (driehonderd euro) vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van mr. W. Evenhuis, griffier, en op 28 juli 2009 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: 28 juli 2009