ECLI:NL:RBMID:2009:BI8726

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
5 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
65848/ KG ZA 08-240
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over parkbijdrage en nutsvoorzieningen tussen eigenaren van vakantiewoningen en exploitant van vakantiepark

In deze zaak vorderen eisers, die (mede-)eigenaar zijn van vakantiewoningen in vakantiepark Scheldeveste te Breskens, dat de voorzieningenrechter Vakantiepark, de exploitant van het park, beveelt om de aansluiting van hun woningen op het parkriool en het openbare riool van de gemeente Sluis in stand te houden. Daarnaast verzoeken zij om een verbod voor Vakantiepark om hen te belemmeren bij de afgifte van huisvuil in de daarvoor bestemde containers. Dit alles onder dreiging van een dwangsom van € 10.000 per dag. De eisers zijn betrokken in een langdurig geschil met Vakantiepark over de parkbijdrage die zij zouden moeten betalen voor het gebruik van de gemeenschappelijke voorzieningen van het park. In een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Den Haag is vastgesteld dat Vakantiepark geen aanspraak kan maken op een parkbijdrage uit hoofde van een overeenkomst, omdat er geen contractsovername heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de dreiging van afsluiting van nutsvoorzieningen door Vakantiepark onrechtmatig is, aangezien dit eisers dwingt om een overeenkomst te sluiten die hen verplicht tot betaling van de parkbijdrage. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eisers toe, met uitzondering van de gevorderde dwangsom, en bepaalt dat eisers een voorlopige bijdrage van 65% van de parkbijdrage aan Vakantiepark moeten betalen voor de instandhouding van de infrastructuur en de diensten die door Vakantiepark worden geleverd. De proceskosten worden aan de zijde van eisers begroot op € 1.393,44.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
65848 / KG ZA 08-240
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 65848 / KG ZA 08-240
Vonnis van 5 februari 2009
in de zaak van
1. [eiser 1]
wonende te Varsseveld, gemeente Wisch,
2. [eisers twee]
beiden wonende te Geldrop,
3. [eisers 3]
beiden wonende te Düsseldorf, Duitsland,
4. [eisers 4]
beiden wonende te Remscheid, Duitsland,
5. [eisers vijf],
beiden wonende te Ratingen, Duitsland,
6. [eiser 6],
wonende te Bergische Gladbach, Duitsland,
7. [eisers 7],
beiden wonende te Merzig, Duitsland,
8. [eisers acht],
beiden wonende te Rosrath, Duitsland,
9. [eisers 9]
beiden wonende te Düsseldorf, Duitsland,
10. [eisers 10],
beiden wonende te Tönisvorst, Duitsland,
11. [eiser 11],
wonende te Köln, Duitsland,
eisers,
advocaat: mr. P.J. Kouwenberg te Hilversum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAKANTIEPARK ZEEBAD B.V.,
gevestigd te Breskens, gemeente Sluis,
gedaagde,
advocaten: mr. J. Boogaard en mr. S. Saija te Middelburg,
in welke zaak heeft verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van eisers:
[gevoegd eiser],
wonende te Ratingen, Duitsland,
gevoegde partij,
advocaat: mr. P.J. Kouwenberg.
De procedure.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende akte overlegging producties;
- de bij telefaxbericht van 19 januari 2009 van de zijde van eisers gevoegde productie;
- de incidentele conclusie tot voeging;
- de mondelinge behandeling op 22 januari 2009;
- de pleitnota van mr. Kouwenberg;
- de pleitnota van mr. Boogaard.
[gevoegd eiser] heeft bij incidentele conclusie tot voeging voorafgaand aan de terechtzitting verzocht zich in dit kort geding te mogen voegen aan de zijde van eisers.
Gedaagde (hierna: Vakantiepark) is ter terechtzitting in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van [gevoegd eiser] tot voeging. Zij heeft ingestemd met de voeging, zodat deze door de voorzieningenrechter is toegestaan.
Ter terechtzitting heeft mr. Kouwenberg de vorderingen voor wat betreft [eiser zeven] en [eiser 11] ingetrokken.
De feiten.
Eisers zijn (mede-)eigenaar van één of meer van de in totaal 208 vakantiewoningen in vakantiepark Scheldeveste te Breskens.
Vakantiepark is eigenaresse en exploitante van de gemeenschappelijke voorzieningen (infrastructuur) op het park Scheldeveste. De gemeenschappelijke voorzieningen van vakantiepark Scheldeveste bestaan uit wegen, rioleringen, bekabelingen, een zwembad met sporthal, groenvoorzieningen, waterpartijen en speelgelegenheden.
Tussen eisers en Vakantiepark loopt reeds jaren een aanzienlijk aantal geschillen die betrekking hebben op de vraag welke vergoeding eisers periodiek aan Vakantiepark moeten voldoen voor het gebruik van de infrastructuur in het park en de in het kader van de exploitatie van het park door Vakantiepark aan de eigenaren van de vakantiewoningen in het park geleverde diensten. Over deze zogenaamde parkbijdrage is tussen partijen geprocedeerd tot de Hoge Raad aan toe.
Het standpunt van Vakantiepark was en is -kort samengevat- dat eisers op grond van een destijds met de ontwikkelaar van het park, [BV], gesloten koopovereenkomst betreffende de hun in eigendom toebehorende vakantiewoningen en de algemene voorwaarden waarnaar in deze koopovereenkomst werd verwezen, contractueel gehouden waren/zijn een geïndexeerd bedrag aan “parkbijdrage” aan Vakantiepark te voldoen.
Het standpunt van eisers was en is -kort samengevat- dat zij niet contractueel jegens Vakantiepark tot voldoening van enig bedrag aan parkbijdrage gehouden zijn. Eisers hadden zich jegens [BV] tot betaling van een bepaald bedrag aan parkbijdrage verbonden, nadien zijn de eigendom van de infrastructuur in het park en de exploitatieonderneming die de exploitatie uitvoert diverse malen in verschillende handen overgegaan, laatstelijk in die van Vakantiepark. Van contractsovername betreffende de relaties met eisers is echter geen sprake geweest.
Het Gerechtshof te Den Haag heeft bij tussenarrest d.d. 25 november 2008 geoordeeld dat Vakantiepark jegens eisers geen aanspraak kan maken op een parkbijdrage uit hoofde van een overeenkomst aangezien geen contractsoverneming heeft plaatsgehad. Voor zover in de jaren 2001 tot en met 2003 door Vakantiepark diensten zijn verleend heeft het Hof geoordeeld dat eisers aan Vakantiepark voor die drie jaren vergoedingen verschuldigd zijn op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
Bij brief d.d. 5 december 2008 heeft Vakantiepark aan eisers aangeboden aan ieder van hen dezelfde diensten, die door Vakantiepark als beheerder van de gemeenschappelijk voorzieningen worden verricht, als aan alle andere eigenaren te verlenen onder betaling van eenzelfde parkbijdrage als alle andere eigenaren. In die brief kondigt Vakantiepark verder aan dat indien eisers het aanbod niet aanvaarden met ingang van 1 januari 2009 afsluiting van de hoofdriolering en tv/radiokabel zal plaatsvinden en het eisers niet langer is toegestaan gebruik te maken van de vuilcontainers.
Eisers hebben het aanbod van Vakantiepark niet aanvaard.
Het geschil.
Eisers vorderen dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Vakantiepark beveelt de aansluiting van de woningen van eisers op het tot de infrastructuur van het door Vakantiepark geëxploiteerde vakantiepark Scheldeveste behorende parkriool en daarmee op het openbare riool van de gemeente Sluis in stand te houden;
Vakantiepark verbiedt om eisers op enigerlei wijze te belemmeren bij de afgifte van het huisvuil in de daarvoor in het park geplaatste containers;
dit alles op straffe van een hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 10.000,-- per dag;
vaststelt een door eisers aan Vakantiepark te betalen (voorschot op) schadevergoeding;
Vakantiepark veroordeelt in de kosten van dit kort geding.
Ter onderbouwing van hun vordering voeren eisers het navolgende aan. Eisers
zijn niet op grond van een overeenkomst jegens Vakantiepark tot voldoening van enig bedrag aan parkbijdrage gehouden. Zoveel staat op grond van het arrest van het Hof Den Haag vast. Door de dreiging met afsluiting van onder meer de rioolvoorziening als eisers zich niet contractueel tot voldoening van een parkbijdrage verbinden, dwingt Vakantiepark eisers het bij het Hof behaalde resultaat prijs te geven. Hiermee handelt Vakantiepark jegens eisers onrechtmatig. Niet alleen maakt Vakantiepark door de in het vooruitzicht gestelde maatregelen inbreuk op het eigendomsrecht van eisers, maar tevens betaamt een dergelijke afsluiting in het maatschappelijk verkeer natuurlijk niet. Verder zijn eisers van mening dat in dit geval de artikelen 5:57 en 5:58 BW toepassing vinden. De tot de infrastructuur van het park behorende rioolleiding kan immers worden beschouwd als een noodweg in de zin van artikel 5:57 BW. Deze noodweg mag door de eigenaar daarvan (in dit geval Vakantiepark) niet worden afgesloten. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 5:58 BW bieden eisers tot slot aan om aan Vakantiepark een door de voorzieningenrechter vast te stellen (voorschot op) schadevergoeding te betalen. Overigens zijn eisers nog steeds bereid de kosten van de diensten te betalen die Vakantiepark inzichtelijk maakt.
Vakantiepark voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van eisers. Vakantiepark is bereid haar diensten aan eisers te blijven leveren, maar alleen indien zij zich bereid verklaren de vaste jaarlijkse parkbijdrage, die voor alle eigenaren gelijk is en voor het jaar 2008 € 1.158,76 bedraagt, aan Vakantiepark te betalen. Vakantiepark is niet bereid en niet gehouden met eisers een overeenkomst te sluiten op andere voorwaarden dan met de overige 195 eigenaren van het vakantiepark. Dit zou een revolte op het park teweeg brengen. Ook de voorzieningenrechter kan deze andere voorwaarden (lees: parkbijdrage) niet vaststellen. Het staat Vakantiepark in beginsel vrij te contracteren met wie zij wil. Een uitsplitsing van diensten, zoals eisers kennelijk verlangen, behoort niet tot de mogelijkheden. Vakantiepark stelt zich op het standpunt dat voor toewijzing van de vorderingen van eisers een rechtsgrond ontbreekt.
De beoordeling.
Het verweer van Vakantiepark is mede gericht tegen een aantal individuele eisers. De voorzieningenrechter zal eerst dit beroep van Vakantiepark op niet-ontvankelijkheid van de hierna te noemen eisers beoordelen.
Als onbetwist staat tussen partijen vast dat eiser sub 4 ([eiser sub vier]) niet door Vakantiepark is aangeschreven. Eiser sub 4 is derhalve niet ontvankelijk wegens het ontbreken van belang.
Op grond van de stukken moet ervan worden uitgegaan dat eisers sub 2 deel uitmaken van de 15 eigenaren ten aanzien waarvan het Hof Den Haag heeft geoordeeld dat tussen Vakantiepark en die 15 eigenaren geen overeenkomst bestaat. Dat Vakantiepark kennelijk een andere mening is toegedaan, doet hier niet aan af. Nu verder niet is gesteld of gebleken dat eisers sub 2 niet door Vakantiepark zijn aangeschreven, moet worden geoordeeld dat zij een belang hebben en derhalve ontvankelijk zijn in hun vordering.
In dit kort geding vorderen eisers -kort gezegd- dat de nutsvoorzieningen (aansluiting op het riool en gebruik vuilcontainers) op het vakantiepark jegens hen in stand worden gehouden.
De artikelen 5:57 en 5:58 BW bieden daarvoor naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen grondslag. Het riool is immers niet gelijk te stellen met een openbare weg of openbaar vaarwater in de zin van artikel 5:57 BW. Verder geldt artikel 5:58 BW slechts voor de noodwaterleiding en niet ook voor andersoortige leidingen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn de door Vakantiepark in het vooruitzicht gestelde maatregelen jegens eisers echter wel onrechtmatig.
Uitgangspunt in dit kort geding is het tussenarrest van 25 november 2008 van het Hof Den Haag. Daarin is bepaald dat Vakantiepark niet de contractuele wederpartij van eisers is geworden en dat eisers jegens Vakantiepark niet gehouden zijn tot betaling van de vaste parkbijdrage. Voor Vakantiepark een ongewenste situatie, zeker in het licht van de omstandigheid dat eisers in werkelijkheid nog steeds gebruik hebben gemaakt van de diensten van Vakantiepark. In die zin kan Vakantiepark in haar bedoeling om alsnog een contractuele gebondenheid met eisers teweeg te brengen worden gevolgd. Dit geldt echter niet voor de wijze waarop Vakantiepark heeft gemeend de voor een overeenkomst vereiste wilsovereenstemming tussen partijen tot stand te moeten brengen. Immers, onder het dreigement van afsluiting van de hoofdriolering en het niet meer toestaan van het gebruik van de vuilcontainers worden eisers gedwongen een overeenkomst te sluiten op grond waarvan zij alsnog verplicht worden de vaste forfaitaire parkbijdrage aan Vakantiepark te betalen.
Gelet op de omstandigheid dat partijen al jarenlang procederen over de parkbijdrage, in welk kader mr. Boogaard ter zitting nog heeft meegedeeld dat tegen het arrest van het Hof van 25 november 2008 cassatieberoep zal worden ingesteld, plus het gegeven dat het afsluiten van de hier in het geding zijnde nutsvoorzieningen in het algemeen toch zeer ingrijpend is en als uiterste middel dient te worden aangemerkt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het niet betamelijk is om in deze situatie dit zware middel in te zetten. Omdat eisers voor de levering van de nutsvoorzieningen aangewezen zijn op Vakantiepark, kan voorshands zelfs worden geoordeeld dat Vakantiepark door haar handelwijze misbruik maakt van haar (monopolie-)positie. Het belang van eisers bij instandhouding van de nutsvoorzieningen moet zwaarder wegen dan het (vermeende) belang van Vakantiepark, dat daarin is gelegen dat alle eigenaren eenzelfde parkbijdrage voldoen.
Gelet op het vorenstaande zal de voorzieningenrechter de vorderingen van eisers voor zover deze ertoe strekken ongehinderd gebruik te kunnen blijven maken van de nutsvoorzieningen, toewijzen. De mede gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu, mede gelet op de ter zitting ingenomen proceshouding van Vakantiepark, er vooralsnog geen aanleiding is om aan te nemen dat Vakantiepark het gebod/verbod niet zal nakomen.
De vordering van eisers strekt er verder toe dat de voorzieningenrechter een aan Vakantiepark te betalen (voorschot) op schadevergoeding vaststelt. Eisers hebben daarvoor aansluiting gezocht bij het bepaalde in de artikelen 5:57 en 5:58 BW. Nu het beroep op deze artikelen hiervoor onder 4.4. is verworpen, kan daar evenmin een vergoeding op worden gebaseerd. Anderzijds kan het niet zo zijn dat Vakantiepark verplicht wordt de nutsvoorzieningen jegens eisers in stand te houden en diensten te leveren, zonder dat daar een redelijke vergoeding tegenover staat. Gelet op de bereidheid van eisers om een vergoeding te betalen, plus de omstandigheid dat zij, zo is ter zitting duidelijk geworden, geen uitsplitsing van diensten verlangen, zal de voorzieningenrechter bepalen dat eisers voor de instandhouding van de infrastructuur en de aan hen te leveren diensten aan Vakantiepark een voorlopige (zolang deze niet definitief in overleg tussen partijen of anderszins is vastgesteld) bijdrage dienen te voldoen. Voor de hoogte van deze door eisers te betalen voorlopige bijdrage zal aansluiting worden gezocht bij het arrest van het Hof te Den Haag van 25 november 2008, in die zin dat de voorlopige bijdrage zal worden vastgesteld op 65% van de parkbijdrage.
Vakantiepark zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- vast recht € 254,00
- salaris procureur € 1.054,00
Totaal € 1.393,44
De beslissing.
De voorzieningenrechter:
ten aanzien van eiser sub 4 ([eiser sub vier]):
weigert de gevraagde voorzieningen,
ten aanzien van overige eisers:
beveelt Vakantiepark de aansluitingen van de woningen van eisers op het tot de infrastructuur van het door Vakantiepark geëxploiteerde vakantiepark Scheldeveste behorende parkriool en daarmee op het openbare riool van de gemeente Sluis in stand te houden,
verbiedt Vakantiepark om eisers op enigerlei wijze te belemmeren bij de afgifte van het huisvuil in de daarvoor in het park geplaatste containers,
bepaalt dat eisers als voorlopige bijdrage aan Vakantiepark betalen een bedrag gelijk aan 65% van de parkbijdrage, zijnde een vergoeding voor de instandhouding van de infrastructuur en de overigens door Vakantiepark als beheerder van de gemeenschappelijke voorzieningen te verrichten diensten,
veroordeelt Vakantiepark in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 1.393,44,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2009.