ECLI:NL:RBMID:2009:BI5218

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
45370/ HA ZA 4-611
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bewijslevering in een civiele procedure na vrijspraak in strafzaak

In deze civiele procedure, die is aangespannen door [eiseres] tegen [gedaagde], staat de vordering van [eiseres] centraal, die haar stellingen wil onderbouwen met bewijs. De zaak heeft zijn oorsprong in een strafzaak waarin [gedaagde] door het Gerechtshof te ’s-Gravenhage op 15 september 2008 is vrijgesproken van ontucht met zijn toen minderjarige dochter, [eiseres]. Dit arrest volgde op een eerdere veroordeling door het Gerechtshof, die door de Hoge Raad op 28 november 2006 werd vernietigd. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.

Na de vrijspraak heeft [eiseres] haar vordering in conventie gehandhaafd en bewijs aangeboden door middel van getuigen, waaronder zijzelf, [gedaagde] en een psycholoog. [gedaagde] heeft de vordering betwist en geconcludeerd tot afwijzing. De rechtbank heeft in haar vonnis van 4 maart 2009 geoordeeld dat de vrijspraak in de strafzaak geen bewijs van onschuld voor [gedaagde] vormt in deze civiele procedure. De rechtbank heeft [eiseres] opgedragen bewijs te leveren van haar stellingen over seksueel misbruik door [gedaagde].

De rechtbank heeft verder bepaald dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op 13 mei 2009, waarbij partijen de mogelijkheid hebben om hun verhinderingen tijdig door te geven. Tot dat moment zijn verdere beslissingen aangehouden, zowel in conventie als in reconventie. De zaak illustreert de complexiteit van het bewijsrecht in civiele procedures, vooral wanneer eerdere strafrechtelijke uitspraken een rol spelen in de beoordeling van de feiten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 45370 / HA ZA 04-611
Vonnis van 4 maart 2009
in de zaak van
[eiseres in conventie], voorheen [vorige naam],
wonende te Sint Annaland, gemeente Tholen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.C. Bode 't Hart,
tegen
[gedaagde in conventie],
wonende te Sint Annaland, gemeente Tholen,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. C.M. Koole.
Nu eiseres in conventie, verweerster in reconventie bij de hierna te melden akte van
16 augustus 2006 heeft meegedeeld dat haar geslachtsnaam is gewijzigd in [P], zal zij hierna als [P] worden aangeduid. Gedaagde in conventie, eiser in reconventie wordt hierna aangeduid als [ gedaagde].
1. De procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juli 2006;
- een akte d.d. 16 augustus 2006 aan de zijde van [eiseres];
- een antwoordakte d.d. 30 augustus 2006 aan de zijde van [ gedaagde];
- een akte overlegging productie d.d. 10 januari 2007 aan de zijde van [ gedaagde];
- een antwoordakte d.d. 24 januari 2007 aan de zijde van [eiseres];
- een akte overlegging producties d.d. 26 november 2008 aan de zijde van [ gedaagde];
- een akte na overlegging producties d.d. 10 december 2008 aan de zijde van [eiseres].
2. De verdere beoordeling
In conventie
2.1. Bij het tussenvonnis van 12 juli 2006 is [eiseres] in de gelegenheid gesteld aan te geven of zij een inhoudelijke behandeling van de zaak wenst waarbij [eiseres] haar stellingen zal moeten bewijzen, of dat zij eerst het arrest van de Hoge Raad wil afwachten alvorens de zaak inhoudelijk wordt behandeld. Vervolgens heeft zij de rechtbank laten weten het arrest van de Hoge Raad te willen afwachten. Bij - het bij akte van 10 januari 2007 in het geding gebrachte - arrest van 28 november 2006 heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage d.d. 23 mei 2005 - waarin [ gedaagde] is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar voor het meermalen plegen van ontucht met zijn toen minderjarige dochter [eiseres] - vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, ter nieuwe berechting en afdoening van de zaak. Het Gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft [ gedaagde] vervolgens bij arrest van 15 september 2008 vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.
2.2. [eiseres] heeft vervolgens bij akte van 10 december 2008 aangegeven haar vordering in conventie te handhaven. Zij heeft daarbij bewijs aangeboden van haar stellingen door zichzelf, [ gedaagde] en de psycholoog die ten behoeve van de strafzaak een rapport heeft uitgebracht als getuigen te laten horen. [ gedaagde] concludeert tot afwijzing van de conventionele vordering.
2.3. Een vrijspraak in een strafzaak vormt geen bewijs van de onschuld van [ gedaagde] met betrekking tot de aan hem in de onderhavige procedure verweten gedragingen, maar betekent slechts dat het hof de destijds tenlastegelegde feiten niet voldoende vindt vaststaan om tot een strafrechtelijke veroordeling te komen. Aan het oordeel van het hof dat de aan [ gedaagde] tenlastegelegde feiten niet bewezen zijn verklaard, is de rechtbank in deze procedure dan ook niet gebonden. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [ gedaagde] van de stelling van [eiseres] dat zij seksueel door hem is misbruikt, zal [eiseres] die stelling moeten bewijzen.
2.4. In afwachting van de bewijslevering zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
In reconventie
2.5. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
- draagt [eiseres] op het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat zij seksueel door [ gedaagde] is misbruikt;
- bepaalt dat, indien [eiseres] het bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. H.A. Witsiers in het gerechtsgebouw te Middelburg aan de Kousteensedijk 2 op 13 mei 2009 vanaf 13.30 uur,
- bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de roladministratie van de sector civiel - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
in conventie en in reconventie
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op
4 maart 2009.?