ECLI:NL:RBMID:2009:BI2481
Rechtbank Middelburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Aanbestedingsprocedure schoonmaakonderhoud door lagere overheden in Zeeuws Vlaanderen
In deze zaak gaat het om een aanbestedingsprocedure voor schoonmaakonderhoud van gebouwen en objecten door lagere overheden in Zeeuws Vlaanderen. De aanbestedende diensten hebben een aanbesteding uitgeschreven en een aantal ondernemingen, waaronder Hago en CSU, hebben ingeschreven. Hago ontving op 29 oktober 2008 een brief waarin werd meegedeeld dat zij vooralsnog niet voor gunning in aanmerking kwam en dat CSU de opdracht zou krijgen. Hago had tot 13 november 2008 de tijd om bezwaar te maken tegen dit voorgenomen gunningbesluit. Hago heeft echter pas op 30 oktober 2008 een brief gestuurd waarin zij aangaf niet akkoord te gaan met de voorgenomen gunning, maar dit werd niet als een geldig bezwaar aangemerkt.
Op 5 december 2008 heeft Hago een dagvaarding in kort geding uitgebracht. De voorzieningenrechter heeft op 6 januari 2009 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van Hago. De rechter overwoog dat Hago niet-ontvankelijk was in haar vorderingen omdat zij de termijn voor bezwaar had overschreden. De voorzieningenrechter merkte op dat Hago had moeten weten hoe bezwaar gemaakt diende te worden en dat haar brief van 30 oktober 2008 niet als een rechtsmiddel kon worden aangemerkt. De gang van zaken rondom de bespreking op 11 november 2008 werd niet als een bijzondere omstandigheid gezien die de termijn zou verlengen.
De voorzieningenrechter heeft Hago in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de aanbestedende diensten en CSU zijn begroot op respectievelijk € 1.054,-- en € 251,-- wegens procureurssalaris en griffierechten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 januari 2009.