RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
(naam),
wonende te (woonplaats), gemeente Reimerswaal,
eiser,
gemachtigde mr. J.A.J. van Houtum, werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand te Tilburg,
het college van burgemeester en wethouders van Reimerswaal,
verweerder.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van verweerder van 1 september 2008 (hierna: het bestreden besluit).
De rechtbank heeft in haar brief van 17 februari 2009 (naam) (hierna: [derde belanghebbende]), wonende te (woonplaats), voorlopig aangemerkt als derde belanghebbende bij dit geding.
Het beroep is op 19 februari 2009 behandeld ter zitting. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De derde belanghebbende is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Evertse en K. de Rijk. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
1. Bij brieven van 6 juli 2007, 14 september 2007 en 22 december 2007 heeft eiser verweerder verzocht handhavend op te treden tegen het gebruik van de woningen aan (adres) en (nummers) te Yerseke (hierna: de woningen) als logiesgebouw.
2. Bij brief van 14 januari 2008 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoeken om handhaving. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
3. Bij uitspraak van 30 januari 2008 heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen en de voorlopige voorziening getroffen dat verweerder voor 14 februari 2008 beslist op het verzoek om handhaving en dat die beslissing voor 14 februari 2008 bekendgemaakt wordt.
4. Bij besluit van 31 januari 2008 heeft verweerder het verzoek om handhaving afgewezen. Verweerder verwijst naar de op 22 januari 2008 vastgestelde kaders van het vast te stellen beleid inzake de huisvesting van buitenlandse werknemers. Alleen excessen zullen direct worden aangepakt. Op 9 augustus 2007 hebben inspecteurs van de gemeente Reimerswaal de woningen bezocht, maar geen excessen aangetroffen.
5. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Verweerder heeft, onder verwijzing naar het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften, het bezwaar ongegrond verklaard. De huisvesting van seizoenarbeiders in de woningen is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, maar direct overgaan tot handhaving is volgens verweerder niet redelijk. Daarmee worden de belangen van werkgevers en seizoenarbeiders onevenredig geschaad.
6. Eiser betoogt dat de beginselplicht tot handhaving dwingend is en dat van concreet zicht op legalisatie of bijzondere omstandigheden geen sprake is. Verweerder kan en mag zich niet verschuilen achter een zogenaamde werklijst en een vage toezegging dat de illegale situatie op termijn zal worden beëindigd. Het stellen van prioriteiten is niet toegestaan. Verweerder heeft de betrokken belangen niet, althans niet deugdelijk gewogen. De impact van de illegale huisvesting van seizoenarbeiders is onmiskenbaar. Eiser dient te worden beschermd tegen aantasting van het woon- en leefklimaat.
De rechtbank overweegt als volgt.
7. Ingevolge artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder bestuursdwang verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
Volgens het geldende bestemmingsplan “Kom Yerseke” (hierna: het bestemmingsplan) rust – voor zover van belang – op de percelen van de woningen de bestemming “Woondoeleinden”.
Ingevolge artikel 10, eerste lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan (hierna: de planvoorschriften) zijn – voor zover van belang – de gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden bestemd voor het wonen.
8. Niet in geschil is dat de woningen worden gebruikt als logiesgebouw en dat dit in strijd met de planvoorschriften is.
9. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
10. Er bestaat geen concreet zicht op legalisatie. Het enkele feit dat beleid in ontwikkeling is, is hiervoor onvoldoende. Dat geldt temeer, nu niet is gebleken dat dit beleid is gericht op legalisatie van de bestaande illegale situatie.
11. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) is handhavend optreden in ieder geval onevenredig, indien de overtreding van geringe aard en ernst is of geen sprake is van schending van belangen van derden. Ter zitting is gebleken dat de woningen gedurende het gehele jaar worden bewoond door (arbeidskrachten) uit Polen, die voor bepaalde tijd in dienst zijn bij (naam) B.V. Het gaat om een wisselende groep van zeven seizoenarbeiders per woning, die steeds voor een periode van ongeveer zes weken in de betreffende woning verblijft. Naar het oordeel van de rechtbank is de overtreding niet van geringe aard en ernst. Een logiesgebouw past naar zijn aard niet in een wijk die voor wonen is bestemd. Dat geldt temeer nu de woningen, die – zoals eveneens ter zitting is gebleken – relatief klein zijn, elk door zeven individuen worden bewoond. Tevens is aannemelijk dat de belangen van derden worden geschaad. De aanwezigheid van veertien personen in twee woningen kan overlast veroorzaken, zoals parkeer- en geluidsoverlast.
12. Ten tijde van het bestreden besluit gold als handhavingsbeleid de op 22 januari 2008 vastgestelde kaders van het nader vast te stellen beleid inzake de huisvesting van buitenlandse werknemers (hierna: het handhavingsbeleid). Voor zover de preventieve beleidsregel van 31 oktober 2006, die het oprichten van nieuwe logiesgebouwen regelt, ook een handhavingsregeling zou bevatten, is dit handhavingsbeleid nader uitgewerkt in het handhavingsbeleid van 22 januari 2008 en als zodanig komen te vervallen. De beslissing van verweerder van 5 februari 2008, inhoudende dat tegen de ingebruikname van een nieuw logiesgebouw direct zal worden opgetreden, is niet van toepassing op de onderhavige woningen, aangezien deze reeds in de zomer van 2007 als logiesgebouw in gebruik zijn genomen.
13. Het handhavingsbeleid leidt tot een gedeeltelijk gedogen van illegale situaties. Volgens het handhavingsbeleid worden alleen excessen direct aangepakt. De locaties die toelaatbaar zijn qua woonveiligheid maar ontoelaatbaar qua bestemmingsplan worden niet onmiddellijk aangepakt. Bedoelde panden worden op een werklijst geplaatst. De betrokken pandeigenaren dienen er rekening mee te houden dat de illegale situatie op termijn moet worden beëindigd. Wanneer locaties zijn gerealiseerd waar de voor huisvesting van buitenlandse werknemers benodigde logiesfunctie is toegestaan, dienen betrokkenen de niet gelegaliseerde locaties te verlaten. Als dit niet gebeurt, zal handhavend worden opgetreden.
14. De rechtbank verwerpt de stelling van eiser dat het stellen van prioriteiten, zoals dit volgt uit het handhavingsbeleid, in het geheel niet is toegestaan. Verweerder mag een beperkte prioritering in de aanpak van illegale huisvesting aanbrengen. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de Afdeling van 16 juli 2008, te vinden op www.rechtspraak.nl onder LJN: BD7308. Gelet op de aard en de omvang van de problematiek is het handhavingsbeleid naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk. Wel dient verweerder overeenkomstig dat handhavingsbeleid te handelen. Ook brengt de aard van gedogen mee dat voldoende duidelijkheid wordt geboden over de termijn waarop wel tot handhaving wordt overgegaan.
15. Vast staat dat naar aanleiding van het handhavingsverzoek inspecteurs van de gemeente één keer hebben gecontroleerd of zich excessen voordeden. Omdat op dat moment geen excessen zijn aangetroffen, is verweerder niet tot handhavend optreden overgegaan. Nadien hebben er geen controles meer plaatsgevonden, ook niet naar aanleiding van het door eiser gemaakte bezwaar. Uitgangspunt van het handhavingsbeleid is dat actief zal worden gehandhaafd. Ter zitting heeft verweerder bevestigd dat regelmatig zal worden gecontroleerd of er sprake is van een exces of van hinder of overlast. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder door slechts één controle te verrichten daarom in strijd met zijn eigen handhavingsbeleid gehandeld. Voorts is van de zijde van verweerder ter zitting verklaard dat er alleen ten tijde van de controle contact met (derde belanghebbende) is geweest. Niet aannemelijk is daarom dat (derde belanghebbende), als betrokken pandeigenaar, voldoende op de hoogte is gehouden van de stand van zaken en de te nemen maatregelen, zodat hij zijn handelen daarop kon afstemmen. Ook dit is in strijd met het handhavingsbeleid.
16. Daarnaast heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijkheid geboden over de termijn waarop aan de strijdige situatie een einde komt of wordt gemaakt. In het besluit van 31 januari 2008 heeft verweerder slechts overwogen dat het beleid inzake de huisvesting van buitenlandse werknemers in ontwikkeling is. Dit heeft verweerder in het bestreden besluit herhaald, waarbij tevens is aangegeven dat het beleid naar verwachting omstreeks september/oktober 2008 in werking treedt. Het enkele noemen van de termijn is echter niet voldoende, nu verweerder in het midden heeft gelaten of het nieuwe beleid ook handhavingsregels bevat. De rechtbank vindt dit oordeel bevestigd in het feit dat in het nieuwe beleid, dat op 17 februari 2009 door verweerder is vastgesteld, de handhavingsparagraaf nog niet is ingevuld.
17. Nu verweerder in strijd met zijn eigen handhavingsbeleid heeft gehandeld en de tijdelijkheid van het gedogen van de illegale situatie onvoldoende heeft gewaarborgd, is het beroep gegrond. Het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en komt derhalve wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank zal verweerder opdragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Verweerder dient bij de voorbereiding van dit besluit in ieder geval op excessen te controleren, de woningen kenbaar op een werklijst te plaatsen en (derde belanghebbende) over de stand van zaken en de te nemen maatregelen te informeren. Daarnaast dient inzichtelijk te worden gemaakt welke belangen bij de handhaving zijn betrokken en hoe deze worden afgewogen. De rechtbank ziet aanleiding om de beslistermijn te bepalen op vier weken na de datum van deze uitspraak, gelet op de datum van het eerste handhavingsverzoek en het verdere verloop van de procedure.
18. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de proceskosten van eiser. Deze kosten worden gesteld op een bedrag van € 644,00, uitgaande van een zaak van gemiddeld gewicht en van twee proceshandelingen.
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
draagt verweerder op binnen vier weken na de datum van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
bepaalt dat de gemeente Reimerswaal aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 145,00 (honderdvijfenveertig euro) vergoedt;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiser begroot op € 644,00 (zeshonderdvierenveertig euro), te betalen door de gemeente Reimerswaal aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van F.L. Blok, griffier, en op 26 maart 2009 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Nota bene:
In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd.
Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld.
Afschrift verzonden op: 26 maart 2009