ECLI:NL:RBMID:2008:BI1573

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
10 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
60929/ HA ZA 08-11
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuldbekentenis in het kader van een koopovereenkomst

In deze zaak vorderde Bax Vastgoedontwikkeling B.V. (hierna: eiser) bij de Rechtbank Middelburg een veroordeling van gedaagden tot betaling van € 20.000,- op basis van een schuldbekentenis die op 9 augustus 2006 was getekend. De schuldbekentenis was onderdeel van een koopovereenkomst voor een woning te Clinge, waarbij de gedaagden als kopers optraden. Eiser stelde dat gedaagden de hoofdsom van € 20.000,- niet hadden voldaan, ondanks eerdere afspraken en een schriftelijke verklaring van gedaagden waarin zij toezegden de schuld uiterlijk op 1 juli 2007 te voldoen. Eiser vorderde daarnaast wettelijke rente en proceskosten.

Gedaagden voerden verweer en stelden dat de schuldbekentenis niet rechtsgeldig was, omdat zij nooit een bedrag van € 20.000,- van eiser hadden ontvangen. Zij stelden dat de schuldbekentenis was getekend in het kader van een financiële constructie die niet was doorgegaan en beroepen zich op vernietiging van de schuldbekentenis wegens bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling. De rechtbank oordeelde dat de schuldbekentenis dwingend bewijs vormde van de schuld, tenzij gedaagden tegenbewijs konden leveren. De rechtbank concludeerde dat gedaagden niet voldoende bewijs hadden geleverd om hun verweer te onderbouwen.

De rechtbank wees de vordering van eiser toe en veroordeelde gedaagden hoofdelijk tot betaling van € 20.000,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 januari 2008 tot de dag van volledige betaling. Tevens werden gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.683,44 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 10 december 2008.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
60929 / HA ZA 08-11
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 60929 / HA ZA 08-11
Vonnis van 10 december 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAX VASTGOEDONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Etten-Leur,
advocaat mr. K.P.T.G. Flos te Middelburg,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te Clinge,
2. [gedaagde 2],
wonende te Clinge,
3. [ gedaagde 3],
wonende te Hulst,
advocaat mr. M. Harte te Terneuzen.
Partijen zullen hierna ook Bax en [ gedaagden] worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 26 maart 2008
het proces-verbaal van comparitie van 4 juli 2008.
2. De feiten
2.1. Op 9 augustus 2006 hebben Bax als verkoopster en gedaagden sub 1 en 2 als kopers een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een woning aan de
[adres] te Clinge, gemeente Hulst. In de koopovereenkomst is een koopsom opgenomen van € 240.000,-.
2.2. Op 9 augustus 2006 hebben [ gedaagden] een schuldbekentenis getekend waarin zij verklaren een bedrag ad € 20.000,- aan Bax verschuldigd te zijn. In de schuldbekentenis zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
a. De hoofdsom is eerst opeisbaar op 15 november 2006. (…)
b. Van de hoofdsom of het restant daarvan is een rente verschuldigd van 8% per jaar, ingaande 9 augustus 2006, voor het eerst te voldoen op 15 november 2006.
2.3. Op 16 mei 2007 hebben gedaagden sub 1 en 2 een schriftelijke verklaring afgegeven waarin zij verklaren uiterlijk 1 juli 2007 de schuldbekentenis te zullen voldoen.
2.4. [ gedaagden] voldoen de overeengekomen rente.
3. Het geschil
3.1. Bax vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [ gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met proceskostenveroorde-ling.
3.2. Zij voert daartoe ondermeer het volgende aan.
[ gedaagden] weigeren ondanks sommaties de hoofdsom ad € 20.000,- te voldoen. De koopsom voor de woning is uiteindelijk € 270.000,- geworden. In de koopovereenkomst is een lager bedrag opgenomen omdat een gedeelte contant betaald zou worden. Van de koopsom ad € 270.000,- is € 200.000,- met een hypothecaire lening van ING betaald,
€ 40.000,- met een tweede hypotheek voor Bax, € 10.000,- was al betaald en een schuldbekentenis van € 20.000,-.
3.3. [ gedaagden] voeren als verweer ondermeer het volgende aan.
De totale koopsom van de woning bedroeg inclusief kosten koper € 255.691,77. Er is geen schuldbekentenis tot stand gekomen want [ gedaagden] hebben nimmer een bedrag van
€ 20.000,- van Bax ontvangen noch zijn zij dit op enigerlei andere wijze aan Bax schuldig geworden. De schuldbekentenis is getekend in het kader van een te beproeven financiële constructie die niet is doorgegaan. [ gedaagden] beroepen zich op vernietiging van de schuldbekentenis wegens bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling. Vervolgens roepen zij de ontbinding van de schuldbekentenis in. Tenslotte doen zij een beroep op de redelijkheid en billijkheid.
4. De beoordeling
4.1. Het meest verstrekkende verweer van [ gedaagden] is het standpunt dat zij nimmer een bedrag van € 20.000,- van Bax hebben ontvangen noch dit op enigerlei andere wijze aan Bax schuldig zijn geworden. Een schuldbekentenis vormt dwingend bewijs van het bestaan van de schuld, behoudens tegenbewijs door [ gedaagden]. De rechtbank dient te beoordelen of zij tot tegenbewijs worden toegelaten.
[ gedaagden] stellen dat de schuldbekentenis is getekend in het kader van een te beproeven financiële constructie die niet is doorgegaan, hetgeen door Bax wordt betwist. Die stelling is onvoldoende onderbouwd. Zo is nagelaten uiteen te zetten hoe die constructie dan zou hebben geluid. Bovendien is deze stelling onbegrijpelijk in het licht van het feit dat gedaagden sub 1 en 2 op 16 mei 2007, de dag waarop de aktes bij de notaris werden gepasseerd, de verklaring hebben getekend waarin zij verklaren uiterlijk 1 juli 2007 de schuldbekentenis te zullen voldoen. Op die datum was duidelijk hoe de financiering zou plaatsvinden, op die dag zijn immers ook de hypotheekaktes ten aanzien van ING en van Bax gepasseerd. Van een financiële constructie die later niet is doorgegaan was op dat moment dus geen sprake meer. Bovendien staat als onweersproken vast dat [ gedaagden] wel de rente over de gevorderde € 20.000,- betalen.
De rechtbank komt op grond van het hiervoor overwogene tot het oordeel dat in het kader van de hiervoor genoemde omstandigheden het verweer van [ gedaagden] onvoldoende is onderbouwd. Zij zullen derhalve niet worden toegelaten tot het leveren van bewijs tegen het bestaan van de schuld van € 20.000,-, zodat die schuld daarmee vast staat.
4.2. Alle verdere verweren van [ gedaagden] zijn gebaseerd op het onder 4.1. behandelde standpunt dat zij geen € 20.000,- aan Bax verschuldigd zijn. Nu dit standpunt niet door de rechtbank wordt gevolgd en de schuld vast staat, kunnen de verdere verweren geen van alle slagen. De rechtbank zal de vordering tot betaling van € 20.000,- toewijzen.
4.3. Nu geen verweer is gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente zal de rechtbank ook die toewijzen.
4.4. [ gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bax worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- vast recht 440,00
- salaris procureur 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 1.683,44
5. De beslissing
De rechtbank
- veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Bax Vastgoedontwikkeling B.V. te betalen een bedrag van € 20.000,00 (twintig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 4 januari 2008 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Bax Vastgoedontwikkeling B.V. tot op heden begroot op € 1.683,44;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2008.