vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
49914 / HA ZA 05-527
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 49914 / HA ZA 05-527
Vonnis in hoofdzaak van 19 november 2008
[eiser in conventie],
wonende te Gent,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. C.J. IJdema,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AKKER AGRO-PRODUCT B.V.,
gevestigd te Terneuzen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.M.A. Lensen.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en Akker Agro genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 15 augustus 2007
het deskundigenbericht d.d. 15 november 2007
de conclusie na deskundigenbericht, tevens houdende wijziging en uitbreiding van de grondslag van eis van Akker Agro
de antwoordakte wijziging/vermeerdering van eis, waarbij [eiser in conventie] bezwaar heeft gemaakt tegen de wijziging van eis
de beslissing van de rolrechter waarbij dat bezwaar gegrond is verklaard, zodat de wijziging van eis buiten beschouwing moet worden gelaten
de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [eiser in conventie].
De verdere beoordeling
In reconventie
In het tussenvonnis van 15 augustus 2007 is dhr. B. Schoe tot deskundige benoemd. De deskundige heeft de koelinstallatie op 12 november 2007 gezien. In zijn rapport heeft hij de dagwaarde van de koelinstallatie op of omstreeks 29 september 2005 gesteld op € 10.300,-- excl. BTW. De dagwaarde op het moment van onderzoek heeft hij op nihil gesteld. Daarbij heeft hij vermeld dat eventueel een restwaarde van € 1.000,-- toegekend kan worden.
Akker Agro heeft in haar conclusie na deskundigenbericht bezwaren geuit tegen deze – volgens haar – tegenstrijdige conclusie. Bovendien stelt zij kosten te hebben gemaakt en te moeten maken voor vervoer en opslag van de koelinstallatie. Zij stelt die kosten op € 1.475,--.
[eiser in conventie] stelt in zijn conclusie na deskundigenbericht dat de restwaarde eerder op € 2.500,-- gesteld moet worden.
De rechtbank ziet in de stellingen van partijen geen aanleiding het rapport van de deskundige in twijfel te trekken. Zij neemt de waardebepalingen over en maakt deze tot de hare. Daarbij gaat zij voorbij aan een mogelijke restwaarde. Het is een feit van algemene bekendheid dat (de onderdelen van) een dergelijke installatie, net als bijvoorbeeld een auto, hoewel als zodanig waardeloos, op de sloop nog wel iets op kan brengen. In onderhavig geval zou die restwaarde toekomen aan Akker Agro. De rechtbank zal dit bedrag desondanks niet in mindering brengen op de schadevergoeding, die [eiser in conventie] aan Akker Agro verschuldigd is. Aannemelijk is dat Akker Agro voor het vervoer van de installatie naar haar bedrijf op 26 april 2007, alsmede voor de opslag en het afvoeren van de installatie naar de sloop kosten moet c.q. heeft moeten maken. De rechtbank stelt deze kosten in redelijkheid gelijk aan het bedrag dat Akker Agro mogelijk nog aan restwaarde kan realiseren.
Onder verwijzing naar hetgeen met betrekking tot de koelinstallatie is overwogen in de tussenvonnissen van 31 januari 2007 en 15 augustus 2007 stelt de rechtbank het bedrag dat [eiser in conventie] aan Akker Agro bij wege van vermogensverlies moet vergoeden op € 10.300,--. De daarop gerichte vordering wordt in zoverre toegewezen.
In haar conclusie van antwoord na deskundigenbericht heeft Akker Agro enerzijds onder meer met betrekking tot verschillende geschilpunten gesteld dat de rechtbank terug zou moeten komen op haar op die punten eerder gegeven oordeel. De rechtbank acht daartoe geen termen aanwezig. Deze beslissingen houden bindende eindbeslissingen in, waaraan de rechtbank is gebonden, tenzij de gevolgen daarvan alsnog onaanvaardbaar blijken te zijn. Daarvan is de rechtbank niet gebleken.
Anderzijds heeft Akker Agro in haar conclusie van antwoord na deskundigenbericht (de grondslag van) haar vordering op bepaalde punten gewijzigd en/of vermeerderd. De rolrechter heeft op 16 juli 2008 beslist dat het bezwaar daartegen door [eiser in conventie] terecht is voorgedragen. De rechtbank komt aan inhoudelijke beoordeling van de gewijzigde/vermeerderde eis derhalve niet toe en bepaalt zich thans tot de vordering zoals die is geformuleerd in de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van de zijde van Akker Agro d.d. 11 januari 2006.
Op grond van bovenstaande overwegingen en r.o. 2.5 van haar tussenvonnis van 31 januari 2007 komt de rechtbank tot de slotsom, dat van de vorderingen van Akker Agro in reconventie naast de verklaringen voor recht geformuleerd op de wijze als in de hierna te geven beslissing vermeld en de verwijzing naar de schadestaatprocedure, toewijsbaar is een bedrag in hoofdsom van in totaal € 13.844,03 incl. BTW.
In conventie
De rechtbank verwijst naar r.o. 2.1 van haar tussenvonnis van 15 augustus 2007. De vordering van [eiser in conventie] in conventie is in hoofdsom toewijsbaar tot een bedrag van € 24.798,71 incl. BTW.
De gevorderde rente is niet weersproken, zodat deze als volgt toewijsbaar is.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Gesteld noch gebleken is van werkzaamheden, anders dan ter voorbereiding van onderhavige procedure, waarvoor de proces-, cq beslagkosten een vergoeding plegen in te houden.
De vordering tot vergoeding van beslagkosten is toewijsbaar tot een bedrag van € 95,-- voor griffierecht, € 185,08 voor verschotten en € 894,-- voor salaris procureur. Uit de beslissing tot toewijzing van een relevant deel van de hoofdsom volgt dat het verweer van Akker Agro dat het beslag niet rechtmatig is gelegd, omdat de vordering niet opeisbaar was, niet opgaat. Voor zover Akker Agro heeft bedoeld te stellen dat de vordering nog niet opeisbaar was, omdat de betalingstermijn van de facturen nog niet was verstreken ten tijde van het leggen van het beslag, gaat de rechtbank daaraan voorbij. [eiser in conventie] heeft onweersproken gesteld dat Akker Agro hem op 24 september 2005, dus enkele dagen na verzending van de eerste factuur en nog voor verzending van de tweede factuur, heeft medegedeeld niet tot enige betaling over te zullen gaan.
Akker Agro beroept zich op verrekening voor het geval in conventie enig bedrag aan [eiser in conventie] ten laste van haar wordt toegewezen. Verder beroept zij zich op haar recht tot opschorting, welke volgens haar in de weg staat aan de toekenning van enige aanspraak van [eiser in conventie] jegens haar in conventie, gegeven de omvang van haar aanspraak jegens [eiser in conventie] in reconventie.
[eiser in conventie] verzet zich niet tegen verrekening, wel tegen Akker Agro’s beroep op opschorting. Hij stelt, zo begrijpt de rechtbank, dat zijn vordering die van Akker Agro overtreft.
Verrekening van het toewijsbare deel van de vordering van Akker Agro op [eiser in conventie] ad € 13.844,03 incl. BTW (r.o. 2.7 van dit vonnis) met het toewijsbare deel van de vordering van [eiser in conventie] op Akker Agro ad € 25.972,79 (€ 24.798,71 incl. BTW aan hoofdsom plus € 1.174,08 aan beslagkosten) leidt ertoe dat in conventie nog een bedrag ad € 12.128,76 incl. BTW aan [eiser in conventie] kan worden toegewezen. Voor het overige is zijn in beginsel toe te wijzen vordering door verrekening teniet gegaan. Over laatstgenoemd bedrag zal met ingang van 10 oktober 2005 de gevorderde wettelijke handelsrente worden toegewezen.
Akker Agro kan betaling van dit bedrag niet opschorten. Haar vordering in reconventie is voor wat betreft de toe te wijzen hoofdsom door verrekening teniet gegaan. Resteert, dat mogelijk een bedrag aan schadevergoeding aan haar wordt toegewezen in de schadestaatprocedure. Het is echter onzeker of Akker Agro een dergelijke procedure daadwerkelijk aanhangig maakt en of en zo ja, tot wat voor bedrag, daaruit een door [eiser in conventie] aan haar te betalen schadevergoeding volgt. [eiser in conventie] heeft aldus geen invloed op het verloop van de eventuele vordering van Akker Agro. Uitoefening van het opschortingsrecht is onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
In conventie en in reconventie
De rechtbank ziet in het feit dat beide partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld aanleiding de proceskosten (de beslagkosten daar niet onder begrepen) te compenseren in die zin dat elk der partijen in zowel conventie als in reconventie de eigen kosten draagt.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt Akker Agro-Product B.V. tot betaling aan [eiser in conventie] van € 12.128,76 incl. BTW, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW hierover met ingang van 10 oktober 2005 tot de dag der algehele voldoening;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt, de beslagkosten daaronder niet begrepen;
verklaart voor recht dat
de huurovereenkomst met betrekking tot de voorraadkisten is ontbonden met ingang van 7 oktober 2005;
de overeenkomst van 4 februari 2005 en de aanvullende overeenkomst van 25 juli 2005 zijn ontbonden met ingang van 10 oktober 2005;
veroordeelt [eiser in conventie] tot vergoeding aan Akker Agro-Product B.V. van schade, op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 11 januari 2006, gerekend tot de dag der algehele voldoening;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in conventie en in reconventie
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008