ECLI:NL:RBMID:2008:BI0559

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
61607/ ha za 08-82
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en gebreken bij installatie van sanitair

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser in conventie] en Otte Holding B.V. over een aannemingsovereenkomst die in 2006 is gesloten voor de levering en installatie van sanitair in de badkamer van [eiser in conventie]. Otte heeft een factuur van € 11.279,59 gestuurd voor de werkzaamheden, maar [eiser in conventie] heeft gebreken geconstateerd en vordert schadevergoeding van € 9.880,77, vermeerderd met rente en kosten. In reconventie vordert Otte betaling van € 6.242,29, vermeerderd met rente en kosten, en stelt dat [eiser in conventie] nog een bedrag van € 963,44 voor meerwerk verschuldigd is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er meerdere gebreken zijn geconstateerd door Bouwkundig Adviesbureau J.F. de Kok, en dat Otte niet in staat is gebleken om deze gebreken naar behoren te herstellen. De rechtbank oordeelt dat [eiser in conventie] Otte in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken te verhelpen, maar dat Otte hierin tekort is geschoten. De rechtbank heeft besloten dat er een deskundige benoemd zal worden om de gebreken te onderzoeken en te rapporteren over de noodzakelijke herstelwerkzaamheden en de bijbehorende kosten.

De rechtbank heeft de verdere beslissingen in zowel de conventie als de reconventie aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de aan hem voor te leggen vragen. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor dagbepaling van de enquête aan de zijde van Otte. Dit vonnis is uitgesproken op 19 november 2008.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
61607 / HA ZA 08-82
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 61607 / HA ZA 08-82
Vonnis van 19 november 2008
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te Arnemuiden,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. E.H.A. Schute te Middelburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OTTE HOLDING B.V.,
gevestigd te Nieuwdorp,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A. Platteeuw te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en Otte genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 23 april 2008;
het proces-verbaal van comparitie van 19 juni 2008;
het proces-verbaal van comparitie van 5 augustus 2008.
De feiten
[eiser in conventie] en Otte hebben begin 2006 een aannemingsovereenkomst gesloten betreffende het leveren en installeren van sanitair voor de badkamer van [eiser in conventie]. Otte heeft hiervoor [eiser in conventie] een factuur d.d. 28 januari 2006 gezonden voor een bedrag van
€ 11.279,59. Voorts heeft [eiser in conventie] een slaapkamerkast bij Otte gekocht. Hiervoor is een factuur d.d. 25 februari 2006 gezonden voor een bedrag van € 1.530,--. [eiser in conventie] heeft in mindering op deze facturen een bedrag van € 9.000,-- betaald.
Bij brief van 2 december 2006 heeft J.F. de Kok van Bouwkundig Adviesbureau
J.F. de Kok, namens [eiser in conventie] aan Otte medegedeeld dat de volgende gebreken zijn geconstateerd tijdens een controle op 2 december 2006:
1. Neggekanten raam niet haaks en bolling hoekstrips wandtegelwerk verkeerd en ongelijk.
2. WC-ombouw strips tegelwerk ongelijk inwendige hoek strip verkeerd.
3. Kitwerk niet strak uitgevoerd.
4. Beugel badscherm is schuin geplaatst waardoor deur niet goed functioneert.
5. Voegwerk wandtegels compleet niet strak uitgevoerd.
6. Afdichting mat tussen wand en WC-pot niet aangebracht.
7. Lamel plafond bij radiator te lang en twee stuks vervangen rond c.v-leidingen keep te groot.
8. Wandtegelwerk onder bad ongelijk en twee stuks beschadigd, onderbouw staat niet waterpas.
9. Radiator beschadigd na demonteren.
10. Lamel plafond ligt niet waterpas.
11. Badmeubel niet goed gemonteerd.
12. WC-stortbak wordt niet van water voorzien.
Voorts houdt de brief het volgende in:
“Wij hebben u op 27 oktober in de gelegenheid gesteld om bovengenoemde punten op te lossen, echter uw heeft het vertrouwen zeer beschadigd aan de familie [eiser in conventie]. Gezien de bovengenoemde punten is verdere samenwerking met uw onderneming niet meer van toepassing en stellen u hierbij in gebreken. Verder zullen bovengenoemde punten door derden worden uitgevoerd en de daaruit alle voortvloeiende kosten zullen worden verrekend met de nog openstaande factuur.”
Bij brief van 17 april 2007 heeft Das Rechtsbijstand namens [eiser in conventie] de overeenkomst gedeeltelijk (buitengerechtelijk) ontbonden voor wat het met het tekortschieten verband houdende gedeelde van het door Otte gevorderde bedrag betreft. In die brief is verder aangegeven:
“Voor zover cliënt dat niet reeds heeft gedaan door middel van de brief van Bouwkundig Adviesbureau J.F. de Kok van 2 december j.l. ontbind ik hierbij namens cliënt de tussen partijen gesloten overeenkomst ter zake van dit gedeelte. U hoeft uw verplichtingen jegens cliënt niet meer verder na te komen en cliënt is het daartegenover staande gedeelte, waarvan betaling nu reeds is opgeschort, niet meer aan u verschuldigd.
(…) In totaal is de schade die cliënt lijdt/ zal lijden als gevolg van uw toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van uw contractuele verplichtingen jegens hem getaxeerd op een bedrag van € 8.145,51 inclusief BTW.
(…) Ter zake van de inbouwkast in de slaapkamer heeft cliënt recentelijk moeten constateren dat de kastdeuren niet sluiten omdat de inbouwkast scheef is gemonteerd.
Het geschil
in conventie
[eiser in conventie] vordert samengevat - veroordeling van Otte tot betaling van € 9.880,77, vermeerderd met rente en kosten.
[eiser in conventie] stelt hiertoe dat Otte de opgedragen werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd en dat Otte niet in staat is dan wel bereid is om de gebreken te herstellen. Nadat [eiser in conventie] de gebreken heeft geconstateerd, heeft op 2 maart 2006 een bespreking plaastsgevonden tussen partijen en is in overleg een lijst van de gebreken aan de badkamer opgemaakt. Vervolgens heeft Otte toegezegd om de op de lijst vermelde herstel-/vervangingswerkzaamheden uit te voeren. Nadat Otte werkzaamheden had uitgevoerd, bleek het resultaat daarvan onvoldoende te zijn. Vervolgens heeft [eiser in conventie] het werk doen opnemen door een deskundige, namelijk Bouwkundig Adviesbureau J.F. de Kok. Op 27 oktober 2006 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser in conventie], Otte en De Kok, waarbij een lijst van gebreken is opgesteld. Bovendien is aan de orde geweest dat de inbouwkast en het badmeubel scheef waren gemonteerd. Otte heeft tijdens die bespreking toegezegd dat hij de gebreken vermeld op de lijst en de inbouwkast in week 48 van 2006 zou herstellen. Op 27 november 2006 is Otte begonnen met de herstelwerkzaamheden. Op zaterdag 2 december 2006 heeft De Kok de werkzaamheden beoordeeld en opnieuw is vastgesteld dat het werk ondeugdelijk was. Bij brief van 2 december 2006 is aan Otte medegedeeld dat het herstel door een ander bedrijf zou worden uitgevoerd en dat de kosten hiervan aan Otte zouden worden doorberekend. De herstelkosten zijn begroot door De Kok en bedragen – inclusief de kosten van De Kok - € 9.880,77.
Otte voert verweer. Hij heeft gesteld dat hij met de werkzaamheden is aangevangen voor de voorjaarsvakantie. Toen hij daarna de werkzaamheden wilde voortzetten, had [eiser in conventie] diverse op- en aanmerkingen over de kwaliteit van het werk. [eiser in conventie] wenste op 2 maart 2006 te komen tot een vooropname van het werk. Vervolgens had [eiser in conventie] allerlei verwijten, opgesomd in de lijst gedateerd 2 maart 2006. Deels waren die opmerkingen terecht aangezien het werk nog moest worden afgerond. Vervolgens is de afronding van de werkzaamheden aangehouden in verband met ziekte van de echtgenote van [eiser in conventie]. Eind oktober is Otte een nieuw lijstje voorgelegd van zaken die [eiser in conventie] veranderd of hersteld wilde zien aan de badkamer. Otte heeft zich met een aantal wensen akkoord verklaard. [eiser in conventie] heeft geen gebreken ten aanzien van de inbouwkast ter sprake gebracht. In overleg met [eiser in conventie] heeft hij zijn werkzaamheden vanaf maandag 27 november 2006 voortgezet. Deze waren nog niet afgerond op 1 december 2006. Om die reden is afgesproken dat Otte zijn werkzaamheden in de daaropvolgende week zou afronden. Na ontvangst van de brief van 2 december 2006 heeft Otte medegedeeld dat hij niet in gebreke is gesteld en derhalve niet in verzuim is komen te verkeren. [eiser in conventie] is derhalve niet gerechtigd de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Subsidiair stelt hij dat, voor zover hij wel in verzuim zou zijn komen te verkeren, [eiser in conventie] Otte in staat had moeten stellen de gebreken te onderzoeken en indien nodig te herstellen. Hij is bereid om eventuele gebreken alsnog te herstellen. Meer subsidiair heeft hij de gestelde schade betwist.
in reconventie
Otte Holding B.V. vordert samengevat - veroordeling van [eiser in conventie] tot betaling van € 6.242,29, vermeerderd met rente en kosten.
Otte heeft hiertoe gesteld dat [eiser in conventie] naast de onder 2.1. genoemde bedragen ad € 12.809,59 in totaal, nog een bedrag verschuldigd is van € 963,44 terzake van meerwerk (factuur gedateerd 14 september 2007) en een bedrag van € 215,02 terzake van overige werkzaamheden (factuur gedateerd 11 december 2006). Hierop is in mindering voldaan een bedrag van € 9.000,--, zodat resteert € 4.987,05, te vermeerderen met een bedrag van
€ 678,21 aan incassokosten en een bedrag van € 577,03 aan rente, zijnde in totaal een bedrag van € 6.242,29.
[eiser in conventie] voert aan dat hij de facturen ad € 215,02 en € 962,44 niet kent en dat deze door hem ook niet zijn geaccepteerd. Voor zover de kosten op deze facturen betrekking hebben op “bad vervangen” en “meerwerk bad” kan Otte deze kosten niet in rekening brengen nu er geen sprake is van meerwerk. Otte heeft in eerste instantie een ondeugdelijk bad en toiletpot geïnstalleerd. Het installeren van ondeugdelijk materiaal kan Otte niet in rekening brengen.
De beoordeling
in conventie
Voordat aan de vordering tot schadevergoeding kan worden toegekomen, dient beoordeeld te worden of [eiser in conventie] gerechtigd was de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Hiervan kan slechts sprake zijn indien Otte in verzuim is en de gestelde tekortkomingen de ontbinding rechtvaardigen.
Ten aanzien van het gestelde verzuim van Otte wordt als volgt overwogen. Tussen partijen staat vast dat er op 2 maart 2006 een bespreking tussen partijen heeft plaatsgevonden over de uitvoering van de werkzaamheden door Otte. [eiser in conventie] heeft Otte toen gewezen op een aantal – naar zijn mening – gebreken bij de uitvoering van de werkzaamheden, welke gebreken deels door Otte zijn erkend. Otte heeft zich ook bereid verklaard om een aantal gebreken te verhelpen. Op 27 oktober 2006 heeft wederom een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser in conventie] en Otte waarbij een nieuw lijstje is voorgelegd met door [eiser in conventie] geconstateerde gebreken. Ook van dat lijstje heeft Otte een aantal gebreken erkend. Hij heeft in overleg met [eiser in conventie], zijn werkzaamheden vanaf 27 november 2006 hervat. Vervolgens heeft [eiser in conventie] de gestelde gebreken geconstateerd zoals genoemd in de brief van 2 december 2006 van J.F. de Kok. Uit het voorgaande blijkt dat [eiser in conventie] Otte voorafgaand aan 2 december 2006 reeds twee maal eerder in de gelegenheid heeft gesteld om zijn werkzaamheden te herstellen c.q. af te ronden. Indien de stelling van [eiser in conventie] juist is dat er op 2 december 2006 wederom een aantal gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden konden worden geconstateerd, mocht [eiser in conventie] er gelet op de houding van Otte tot dan toe, van uit gaan dat aanmaning nutteloos zou zijn. [eiser in conventie] kon derhalve volstaan met een schriftelijke aansprakelijkstelling. In het midden kan dan blijven of, zoals Otte stelt maar [eiser in conventie] betwist, tussen partijen is afgesproken dat Otte na 5 december 2006 nog terug zou komen om een en ander af te maken. Het afmaken van werkzaamheden impliceert dat Otte ervan uit gaat dat er bepaalde werkzaamheden nog niet waren uitgevoerd, terwijl [eiser in conventie] hem reeds meermalen had aangemaand tot herstel van reeds – gebrekkig – uitgevoerde werkzaamheden. [eiser in conventie] behoefde Otte derhalve niet meer in de gelegenheid te stellen om de gebreken te herstellen.
Nu Otte de onder 2.2. genoemde gebreken alsmede de eventuele gebreken aan de onder 2.3. bedoelde inbouwkast in de slaapkamer betwist, dient [eiser in conventie] hiervan bewijs te leveren. Naar het oordeel van de rechtbank dient dit bewijs te worden geleverd door middel van een deskundigenbericht. Het rapport van Bouwkundig Adviesbureau J.F. de Kok draagt onvoldoende bij tot het bewijs nu Otte bij het onderzoek door J.F. de Kok niet betrokken is geweest. Eerst indien komt vast te staat dat Otte in de nakoming van de overeenkomst is tekortgeschoten, kan beoordeeld worden of deze tekortkoming de (partiële) buitengerechtelijke ontbinding rechtvaardigt. De rechtbank gaat ervan uit dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Aan de deskundige dienen naar het voorlopig oordeel van de rechtbank de volgende vragen te worden gesteld:
Heeft de uitvoering van de werkzaamheden waarop de onder 2.2. en 2.3. (de inbouwkast) genoemde punten betrekking hebben, in redelijkheid beantwoord aan de tussen partijen gesloten overeenkomst?
Zo neen, welke herstelwerkzaamheden dienen in redelijkheid te worden uitgevoerd opdat wel wordt beantwoord aan de tussen partijen gesloten overeenkomst?
Welke kosten zijn gemoeid met deze herstelwerkzaamheden?
Heeft u verder nog opmerkingen die van belang zijn voor de beoordeling van het onderhavige geschil?
Alvorens de rechtbank tot de benoeming van een deskundige overgaat, zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen. Iedere verdere beslissing in conventie wordt aangehouden.
in reconventie
Ter comparitie heeft Otte erkend dat in het oorspronkelijk geïnstalleerde bad een fabricagefout zat en dat hij een ander bad heeft geïnstalleerd. Voorzover de installatie van dit bad nieuwe werkzaamheden en vervanging van afvoerbuizen en dergelijke met zich bracht, kan Otte de kosten hiervan in redelijkheid niet in rekening brengen van [eiser in conventie]. Van een deskundig installateur mag verwacht worden dat hij de opdrachtgever wijst op de fabricagefout in een bad voordat hij dit bad monteert. Dit leidt ertoe dat Otte alleen de kosten van het nieuwe bad en de stelpoten behorende bij dit bad in rekening kan brengen voorzover deze kosten de kosten van het oude, geretourneerde bad overstijgen. Dit houdt in dat op de factuur van 11 december 2006 onder het kopje “bad vervangen” alleen terecht zijn opgenomen de posten:
1.00 acrylbad V&B Parana 170*75 378.00 378.00
1.00 stelpoten tbv V&B Parana 13.00 13.00
1.00 bad Brussel plaatstaal 298.77 298.77 –
De overige posten op deze factuur zijn niet – gemotiveerd – weersproken. De vordering ten aanzien van deze factuur kan derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 57,77 exclusief BTW, zijnde een bedrag van € 68,75 inclusief BTW.
De kosten genoemd onder het kopje “meerwerk voortvloeiend uit andere maatvoering bad” van de factuur van 14 september 2007 worden afgewezen. Het nieuwe bad had volgens Otte een andere maatvoering waardoor hij veel aanpassingen heeft moeten doen. Blijkens zijn verklaring op de comparitie heeft hij [eiser in conventie] echter pas op de (financiële) gevolgen hiervan gewezen nadat hij reeds begonnen was. Otte voldoet hiermee niet aan de eisen van artikel 7:755 BW, inhoudende kosten van meerwerk alleen kunnen worden gevorderd, als de opdrachtgever tijdig op de financiële gevolgen van dit meerwerk is gewezen. Ten aanzien van de overige posten heeft [eiser in conventie] betwist dat meerwerk is overeengekomen. Gelet hierop dient Otte, indien gewenst, bewijs te leveren van zijn stelling dat hij het op de factuur van 14 september 2007 genoemde meerwerk ten aanzien van het plafond, de deuromlijsting en de dorpel vóór de uitvoering van de werkzaamheden heeft besproken met [eiser in conventie].
Iedere verdere beslissing in reconventie wordt aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
In conventie:
bepaalt dat partijen zich bij akte op de rolzitting van deze rechtbank van woensdag 17 december 2008 uitlaten omtrent de aan de deskundige voor te leggen vragen;
In reconventie
laat Otte toe om desgewenst, door middel van getuigen, te bewijzen dat hij het op de factuur van 14 september 2007 genoemde meerwerk ten aanzien van het plafond, de deuromlijsting en de dorpel vóór de uitvoering van de werkzaamheden heeft besproken met [eiser in conventie];
bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden op een nader te bepalen tijdstip in het gerechtsgebouw te Middelburg aan de Kousteensedijk 2, tegenover mr. T. van de Poll;
verwijst de zaak naar bovengenoemde rolzitting van deze rechtbank van woensdag 26 november 2008 voor dagbepaling enquête aan de zijde van Otte;
bepaalt dat Otte indien mogelijk tevoren per brief aan de griffie van de rechtbank, maar uiterlijk op genoemde rolzitting, de verhinderdata van alle betrokkenen dienen op te geven alsmede het aantal getuigen dat zij voornemens is te doen horen;
In conventie en in reconventie:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van de Poll en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008.