ECLI:NL:RBMID:2008:BG5292

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
11 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
63714/KG ZA 08-142
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot perceel bouwland en obstakels op doorgang

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een perceel bouwland, dat gedaagden, eigenaren van een aangrenzend perceel, hem ongestoorde toegang verlenen over hun grond. Eiser stelt dat obstakels, waaronder een overkapping en een boom, de doorgang belemmeren voor landbouwmachines. Eiser is sinds 1985 eigenaar van zijn perceel, terwijl gedaagden sinds 1998 eigenaar zijn van hun perceel. De doorgang is essentieel voor eiser om zijn perceel te bereiken, en hij stelt dat deze doorgang al lange tijd als toegangsweg functioneert, zoals blijkt uit de kadastrale kaarten.

Gedaagden betwisten het spoedeisend belang van eiser en stellen dat de strook grond geen weg is. Ze ontkennen wijzigingen te hebben aangebracht en verwijzen naar een alternatieve route. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, aangezien zijn perceel ingesloten is en de doorgang noodzakelijk is voor zijn landbouwactiviteiten. De rechter concludeert dat de doorgang als openbare weg kan worden aangemerkt, omdat deze gedurende dertig jaar voor iedereen toegankelijk is geweest.

De rechter wijst de vordering van eiser toe en veroordeelt gedaagden om binnen vier weken de obstakels te verwijderen, zodat eiser ongehinderd toegang heeft tot zijn perceel. Tevens wordt een dwangsom van € 1.000 per dag opgelegd voor het geval gedaagden in gebreke blijven. Gedaagden worden ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.308 worden begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 11 september 2008.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
63714 / KG ZA 08-142
Sector civiel recht,
voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 63714 / KG ZA 08-142
Vonnis van 11 september 2008
in de zaak van
[eiser]
wonende te Hulst,
eiser,
advocaat mr. R.W. van Voorst Vader,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Hulst,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Hulst,
gedaagden,
advocaat mr. A.H. Rijkse.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de pleitnotities zijdens beide partijen overgelegd ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 28 augustus 2008.
De feiten
Eiser is sinds 1985 eigenaar van een perceel bouwland in de [adres], kadastraal bekend Hulst sectie [sectienummer], groot 3 ha 15 a 20 ca. Gedaagden zijn sinds 1998 eigenaar van een perceel grond in dezelfde polder, kadastraal bekend Hulst sectie [sectienummer], groot 1 ha 9 a 50 ca.
Het perceel van eiser wordt benut voor akkerbouw. Met behulp van loonwerkers worden jaarlijks wisselende gewassen geteeld. Eisers benutten hun perceel grasland voor het houden van paarden.
Het perceel van eiser is ingesloten tussen andere percelen. Het is bereikbaar via een strook grond op het perceel van gedaagden, hierna te noemen: de doorgang.
De opstal op het perceel van gedaagden, is door hen uitgebreid met een overkapping. Voorts bevindt zich in de haakse bocht van de doorgang een boom in de berm. Deze overkapping en de boom bevinden zich dermate dicht langs de doorgang dat hierdoor een veilige en ongehinderde doorgang voor landbouwmachines praktisch niet meer mogelijk is.
Het geschil
Eiser vordert, kort samengevat, veroordeling van gedaagden om hem ongestoorde toegang te verlenen over hun perceel door alle obstakels te verwijderen die een doorgang van 3 meter breedte aan elke zijde van de wegas van het rijvlak belemmeren, voor zover deze obstakels zich bevinden op of boven hun perceel, zulks op straffe van een dwangsom. Hij stelt daartoe dat de betreffende weg als zodanig terug te vinden is op de kadastrale kaart en plankaart en dat deze doorgang al sinds jaar en dag dient als toegangsweg naar zijn perceel bouwland. Primair is volgens eiser dan ook sprake van een openbare weg en hebben gedaagden de plicht het verkeer op die weg ongehinderde doorgang te verschaffen. Subsidiair beroept eiser zich op het bestaan van een noodweg.
Gedaagden voeren verweer. Zij betwisten het spoedeisend belang van eiser bij zijn vordering. Voorts stellen zij dat de strook grond achter hun perceel geen weg is. Gedaagden ontkennen aldaar wijzigingen te hebben aangebracht qua doorgangsmogelijkheden. Tenslotte verwijzen zij naar een alternatieve mogelijkheid voor eiser om zijn perceel te bereiken.
De beoordeling
Uit de stellingen van eiser volgt dat hij spoedeisend belang heeft bij het gevorderde.
In casu is niet in geschil dat het perceel bouwland van eiser is ingesloten tussen percelen van anderen en dat de doorgang hem een mogelijkheid biedt zijn perceel te bereiken. Primair ligt de vraag voor of de doorgang aangemerkt dient te worden als openbare weg. De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent het volgende.
Op de plankaart, overgelegd als productie 2 bij de dagvaarding, en de bij de kadastrale stukken behorende kaart, overgelegd als productie 1 bij de dagvaarding, is door middel van twee lijntjes een (deels) onverharde weg ingetekend op de plaats van de doorgang. Gelet hierop kan voorshands geconcludeerd worden dat er inderdaad sprake is van een weg.
Ten aanzien van de vraag of deze weg als openbaar dient te worden aangemerkt, is van belang dat ingevolge artikel 4 lid 1 sub 1 van de Wegenwet een weg als openbare weg wordt aangemerkt wanneer hij, na het tijdstip van dertig jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest.
Door eiser is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling onweersproken gesteld dat zijn vader, die vóór hem eigenaar van het betreffende perceel landbouwgrond was, reeds gebruik maakte van de doorgang om het perceel te bereiken. Nu voorts niet (gemotiveerd) weersproken is dat de doorgang steeds voor ieder toegankelijk is geweest, concludeert de voorzieningenrechter vooralsnog dat de doorgang gedurende de vereiste dertig jaar voor een ieder toegankelijk is geweest en derhalve dient te worden aangemerkt als openbare weg. Op de eigenaar van die weg, in casu gedaagden, rust gelet op de historie, de plicht deze beschikbaar te houden voor het doel waartoe deze steeds gebruikt is, namelijk het bereiken van het perceel van eiser met de door of vanwege eiser te gebruiken voertuigen/machines die voor zijn landbouwactiviteiten noodzakelijk zijn. Uit de overgelegde foto’s blijkt duidelijk, en dit is overigens ook niet betwist door gedaagden, dat in de huidige situatie de weg geen ongehinderde en veilige doorgang voor landbouwvoertuigen naar het perceel van eiser verschaft.
Ten aanzien van het door gedaagden voorgestelde alternatief is reeds ter gelegenheid van de mondelinge behandeling vastgesteld dat deze route deels over een perceel van een derde loopt, zodat dit geen reële optie is.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van eiser op na te melden wijze worden toegewezen. De mede gevorderde dwangsom zal aan een maximum worden gebonden.
Gedaagde zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- vast recht 254,00
- salaris procureur 1.054,00
Totaal EUR 1.308,00
De beslissing
De voorzieningenrechter
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des de een uitvoering gevende aan de veroordeling de ander zal zijn bevrijd, om binnen 4 weken na heden alle maatregelen te hebben genomen ten aanzien van hun perceel, kadastraal bekend Hulst sectie [sectienummer], nodig om over de gehele lengte van het perceel en over een breedte van drie meter aan elke zijde van de wegas van het rijvlak, ten behoeve van de bedrijfsmatige landbouwuitoefening op het perceel van eiser, kadastraal bekend Hulst sectie [sectienummer], ongehinderde doorgang te verlenen aan eiser en alle door eiser ingeschakelde personen en door hen te gebruiken landbouwmachines, onder welke maatregelen tenminste begrepen moeten worden: het verwijderen van voor passerende landbouwmachines hinder veroorzakende obstakels, voor zover deze obstakels zich bevinden op of boven hun perceel, meer in het bijzonder een deel van de afrastering, de boom die zich bevindt in de haakse bocht van de doorgang, andere aanplant voor zover hinder veroorzakend, alsmede de aangebouwde overkapping van de opstal op het perceel;
bepaalt dat gedaagden een dwangsom verbeuren van € 1.000,-- voor ieder dag dat zij in gebreke blijven om tijdig en volledig aan de veroordeling te voldoen, zulks tot een maximum van € 25.000,--;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 1.308,--;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2008