ECLI:NL:RBMID:2008:BG4924

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
12 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
59707/HA ZA 07-464
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over eigendom en hinder door tuinhuis op perceelgrens

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, hebben eisers, [eiser sub 1 in conventie] en [eiser sub 2 in conventie], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde in conventie], met betrekking tot een tuinhuis dat deels op de grond van gedaagde is geplaatst. De eisers zijn eigenaar van een pand in Retranchement, dat zij in 1999 hebben gekocht. In 2000 hebben zij het pand verbouwd en een tuinhuis geplaatst, dat in 2003 in conflict kwam met de eigendomsrechten van de heer [Bl], die het aangrenzende perceel in eigendom had. Gedaagde heeft in 2004 het perceel van de heer [Bl] gekocht en heeft vervolgens planken aan het tuinhuis bevestigd, waardoor de openslaande deuren niet meer open konden en er geen licht meer binnenkwam.

Eisers vorderden onder andere de verwijdering van de planken, herstel van het tuinhuis in de oude toestand, ontruiming van het gedeelte van hun perceel dat door gedaagde in gebruik is genomen, en een verbod op het plaatsen van verdere constructies die de lichtinval belemmeren. Gedaagde voerde verweer en stelde dat zij recht had op het afsluiten van haar erf en dat de hinder die zij veroorzaakte niet onrechtmatig was.

De rechtbank oordeelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door de planken op de grond van eisers te plaatsen, en dat de vordering tot verwijdering van de planken en herstel van het tuinhuis in de oude toestand toewijsbaar was. De vordering tot ontruiming van het gedeelte van het perceel dat door gedaagde in gebruik was genomen werd eveneens toegewezen, maar de vordering tot het onthouden van verdere constructies werd afgewezen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eisers. In reconventie werd de vordering van gedaagde tot verwijdering van het tuinhuis dat op haar perceel stond toegewezen, en eisers werden veroordeeld in de kosten van de reconventie.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
59707 / HA ZA 07-464
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 59707 / HA ZA 07-464
Vonnis van 12 november 2008
in de zaak van
1. [eiser sub 1 in conventie],
wonende te Retranchement,
2. [eiser sub 2 in conventie],
wonende te Retranchement,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. H.M. den Hollander te Oostburg,
tegen
[gedaagde in conventie],
wonende te Retranchement,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.A.J. Maat te Oostburg.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 5 december 2007
het proces-verbaal van comparitie ter plaatse gehouden van 4 april 2008
de conclusie van antwoord in reconventie.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
in conventie en reconventie
[eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] zijn eigenaar van het pand [adres] te Retranchement, welk pand zij in 1999 hebben gekocht en sindsdien bewonen.
[eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] hebben de woning in 2000 laten verbouwen en de door hen ingeschakelde aannemer heeft tevens een houten tuinhuis, annex opbergruimte geplaatst in de achter de woning gelegen tuin op en deels over de erfafscheiding van de achtergelegen percelen met de kadastrale nummers [kadastrale numme[2].
In het tuinhuis zijn aan de achterzijde openslaande deuren aangebracht, voorzien van glas, zodat [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] vrijelijk uitzicht hadden op het perceel[2]] dat in eigendom was van de kerk en gebruikt werd als tuin.
Omstreeks het jaar 2003 heeft de kerk grond geruild met de heer [Bl]. De heer [Bl] werd hierdoor eigenaar van voornoemd perceel [2]. Bij brief van 20 januari 2003 heeft de heer [Bl] onder meer het volgende aan [eiser sub 1 in conventie] geschreven: “(…) Onlangs heeft u een tuinhuis gebouwd, jammer genoeg gedeeltelijk op mijn grond. Ik verzoek u deze flagrante overtreding binnen de maand van heden te regularizeren. (…)”
In het jaar 2004 heeft [Bl] zijn woning aan de [adres] te Retranchement, alsmede voornoemd perceel[2]] verkocht aan [gedaagde [gedaagde in conventie]]
[gedaagde in conventie] heeft aan het tuinhuis brede planken bevestigd, waardoor de openslaande deuren niet meer open kunnen en de ramen geen licht meer doorlaten.
Het geschil
in conventie
[eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde in conventie] voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
tot amotie van de door haar tegen het tuinhuis aangebrachte planken schutting, met veroordeling van [gedaagde in conventie] tot het herstellen van het tuinhuis in de oude toestand;
tot het ontruimen en na de ontruiming ontruimd houden van het gedeelte van het perceel van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] dat [gedaagde in conventie] in gebruik heeft genomen;
tot het zich onthouden van het plaatsen van schuttingen, muren of andere constructies, waardoor de lichtinval aan de achterzijde van het tuinhuis wordt belemmerd,
alles op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag;
[gedaagde in conventie] te veroordelen in de kosten van het geding, vermeerderd met de nakosten en voorwaardelijk te vermeerderen met de wettelijke rente.
[eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] stellen daartoe dat [gedaagde in conventie] op onrechtmatige wijze hinder toebrengt door het onthouden van licht in het tuinhuis. Verder stellen [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] dat de schutting verwijderd moet worden om weer toegang te verkrijgen tot het gedeelte van de tuin dat door [gedaagde in conventie] is afgesloten.
3.3. [gedaagde in conventie] voert verweer. Zij beroept zich onder meer op haar bevoegdheid haar erf af te sluiten. De planken zijn slechts aan één zijde van het tuinhuis bevestigd en die zijde staat juist op het perceel van [gedaagde [gedaagde in conventie]]
in reconventie
3.4. [gedaagde in conventie] vordert samengevat - veroordeling van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] om binnen één maand na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, voor zoveel mogelijk bij voorraad, dat deel van het tuinhuis dat op het perceel van [gedaagde in conventie] staat te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag en veroordeling van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] in de kosten van de procedure.
3.5. [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] voeren verweer, waarbij onder meer wordt aangevoerd dat [gedaagde in conventie] geen belang heeft bij haar vordering, nu het gaat om een zeer kleine grensoverschrijding die zij heeft aangetroffen en geaccepteerd toen zij het perceel kocht. Dit blijkt ook uit de door haar aangebrachte betimmeringen en terrassen.
De beoordeling
in conventie
[gedaagde in conventie] is bevoegd haar erf af te sluiten. [gedaagde in conventie] kan tevens op de grens een scheidsmuur van twee meter hoogte oprichten, voor zover een verordening of een plaatselijke gewoonte de wijze of de hoogte van de afscheiding niet anders regelt.
Bij het uitoefenen van haar bevoegdheid moet [gedaagde in conventie] voorkomen dat zij in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, hinder toebrengt aan haar buren. In het onderhavige geval gaat het om het onthouden van licht aan één zijde van een tuinhuisje aan de achterzijde van het perceel van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie]. Nu het een tuinhuisje betreft en niet de woning van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] en ook niet is gebleken dat in andere zijden van het tuinhuisje geen lichtopeningen kunnen worden aangebracht, is het wegnemen van licht door [gedaagde in conventie] in dit geval niet zo ernstig dat gesproken moet worden van onrechtmatige hinder.
[gedaagde in conventie] heeft echter haar schutting voor een deel geplaatst op de grond die in eigendom is van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie]. Daartoe was zij niet bevoegd en de rechtbank zal het deel van de vordering van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] dat daarop ziet, toewijzen.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissingen.
De vordering (a) tot “amotie” (de rechtbank leest hierin “verwijdering”) van de tegen het tuinhuis aangebrachte planken schutting zal worden toegewezen voor het deel dat zich op de grond van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] bevindt.
De vordering (b) tot het ontruimen en na de ontruiming ontruimd houden van het gedeelte van het perceel van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] dat [gedaagde in conventie] in gebruik heeft genomen zal worden toegewezen.
Beide vorderingen worden toegewezen op straffe van een dwangsom.
De vordering (c) dat [gedaagde in conventie] zich moet onthouden van het plaatsen van schuttingen, muren en andere constructies zal worden afgewezen.
Nu [gedaagde in conventie] grotendeels in het ongelijk is gesteld, zal de rechtbank [gedaagde in conventie] veroordelen in de proceskosten in conventie.
in reconventie
Vast staat dat [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] hun tuinhuisje voor een deel op de grond van [gedaagde in conventie] hebben geplaatst. Hiertoe zijn zij niet bevoegd.
Uit het aanbrengen van betimmeringen en terrassen kan niet worden afgeleid dat [gedaagde in conventie] haar eigendomsrecht op een deel van de grond heeft prijsgegeven. Voor het overige is het verweer dat [gedaagde in conventie] geen belang bij haar vordering heeft, onvoldoende onderbouwd.
Op grond van het hiervoor overwogene zal de vordering van [gedaagde in conventie] worden toegewezen. [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] zullen als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de reconventie worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank
in conventie
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot verwijdering van de tegen het tuinhuis aangebrachte planken voor het deel dat zich op de grond van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] bevindt, met veroordeling van [gedaagde in conventie] tot het herstellen van dat deel van het tuinhuis in de oude toestand;
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot het ontruimen en na de ontruiming ontruimd houden van het gedeelte van het perceel van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] dat zij in gebruik heeft genomen;
bepaalt dat [gedaagde in conventie] voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het hierboven bepaalde na één maand na betekening van dit vonnis, aan [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] een dwangsom verbeurt van € 250,- per dag, tot een maximum van € 10.000,-;
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] tot op heden begroot op € 1.242,60, dit bedrag is als volgt samengesteld:
- dagvaardingsexploot 87,60
- in debet gesteld vast recht 188,25
- salaris advocaat 904,-- (2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.179,85
te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 19.23.25.876 ten name van MvJ Arrondissement Middelburg (543) onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer en
een bedrag aan
- betaald vast recht 62,75
te voldoen aan [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] voor niet in debet gesteld vast recht.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de nakosten tot op heden begroot op € 131,-, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en voor het geval de voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten, te berekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
veroordeelt [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] om binnen één maand na betekening van dit vonnis, dat deel van het tuinhuis dat op het perceel van [gedaagde in conventie] staat te verwijderen,
bepaalt dat [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] voor iedere dag dat zij in strijd handelen met het hierboven bepaalde, aan [gedaagde in conventie] een dwangsom verbeuren van € 250,- per dag, tot een maximum van € 10.000,-;
veroordeelt [eis[eiser sub 1 in conventie]conventie] in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van [gedaagde in conventie] tot op heden begroot op € 1.155,--, dit bedrag is als volgt samengesteld:
- in debet gesteld vast recht 188,25
- salaris advocaat 904,-- (2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.092,25
te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 19.23.25.876 ten name van MvJ Arrondissement Middelburg (543) onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer en
een bedrag aan
- betaald vast recht 62,75
te voldoen aan [gedaagde in conventie] voor niet in debet gesteld vast recht.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2008.