ECLI:NL:RBMID:2008:BG4840

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
7 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
64312/KG ZA 08/167
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hinder door aanlegsteiger en motorboten in woonomgeving aan het Goese Meer

In deze zaak vorderden eisers, bewoners van een woning aan het Goese Meer, een verbod op het gebruik van een motorjacht en twee rubberen motorboten door gedaagden, die naast hen wonen. Eisers stelden dat de aanwezigheid van deze boten hen hinderde in hun woongenot, onder andere door stank- en geluidsoverlast, en dat er een inbreuk op hun privacy plaatsvond. Gedaagden hadden een bouwvergunning aangevraagd en gekregen voor het plaatsen van een aanlegsteiger, en zij stelden dat de hinder die eisers ondervonden niet onrechtmatig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de hinder die eisers ervoeren niet zodanig ernstig was dat deze als onrechtmatig kon worden gekwalificeerd. De rechter wees erop dat bewoners in een woonomgeving aan het water een zekere mate van hinder van elkaar moeten accepteren. De voorzieningenrechter concludeerde dat gedaagden geen onrechtmatige hinder toebrachten aan eisers en wees de vorderingen van eisers af. Tevens werden eisers veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die op € 1.393,44 werden vastgesteld.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
64085 / KG ZA 08-156
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 64312 / KG ZA 08/167
Vonnis van 7 oktober 2008
in de zaak van
[adres]
echtelieden en beiden wonende te Goes,
eisers,
advocaat: mr. J.G. Cabboort,
tegen
1. [gedaagde 1] (hierna: gedaagde sub 1),
2. [gedaagde 2] (hierna: gedaagde sub 2),
echtelieden en beiden wonende te Yerseke, gemeente Reimerswaal, doch verblijvende te Goes,
gedaagden,
advocaat: mr. J. Ossewaarde.
De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met producties;
de mondelinge behandeling op 30 september 2008 ter gelegenheid waarvan zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten;
de ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de zijde van gedaagden genomen akte en de door beide partijen overgelegde pleitnotities.
De feiten
2.1 Eisers zijn sinds 1994 eigenaar en bewoners van de woning aan het [adres] te Goes.
2.2 Sinds 4 april 2008 is gedaagde sub 1 eigenaar van de naast de woning van eisers gelegen woning aan het [adres] te Goes. Gedaagden bewonen deze woning tezamen met hun kinderen.
2.3 Gedaagden hebben een bouwvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een aanlegsteiger, welke vergunning is verleend. Eisers hebben tegen de verleende vergunning geen bezwaar gemaakt. De bouwvergunning is nadien onherroepelijk geworden.
2.4 In de tweede helft van april 2008 hebben gedaagden de aanlegsteiger laten plaatsen. De steiger is geplaatst over de gehele lengte van de beschoeiing van het perceel van gedaagden. Daarnaast is haaks op genoemde steiger een L-vormige steiger aangelegd met een lengte van circa 10 meter. Aan deze steiger hebben gedaagden een motorjacht afgemeerd met een lengte van 14 meter. Aan de L-vormige steiger is tevens een rubberen motorboot gelegd. Naast de L-vormige steiger hebben gedaagden een steigerhelling gebouwd waarop een tweede rubberen motorboot ligt. Deze steigerhelling is niet opgenomen in de bouwvergunning.
3. Het geschil
3.1 Eisers vorderen, uitvoerbaar bij voorraad:
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een voorschot op de door eisers geleden en nog te lijden (im)materiële schade van € 2.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening;
- gedaagden te bevelen met onmiddellijke ingang en onvoorwaardelijk het motorjacht van hun L-vormige steiger te verwijderen, evenals de twee rubberen motorboten gelegen in de directe nabijheid van de grens van de percelen van partijen te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag;
- gedaagden te verbieden het motorjacht in het zicht van eisers c.q. binnen een afstand van 30 meter tot het perceel van eisers af te meren en de twee rubberen motorboten binnen een afstand van 30 meter tot het perceel van eisers af te meren/aan te leggen, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag;
- gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
Ter onderbouwing van hun vorderingen hebben eisers het navolgende aangevoerd. Gedaagden hebben zonder enig overleg de diverse steigers laten plaatsen, het motorjacht afgemeerd en twee rubberen motorboten neergelegd. Eisers ondervinden door de komst van het motorjacht en de twee rubberen motorboten van gedaagden hinder in de vorm van beperking van hun zicht op het Goese Meer en in de vorm van stank- en geluidsoverlast. Deze hinder is vanwege de aard, duur en ernst onrechtmatig. Daarnaast wordt er inbreuk gemaakt op hun privacy. Eisers hebben vanwege het mooie en ruime uitzicht op het Goese Meer gekozen voor hun huidige woning. Met de komst van het motorjacht van gedaagden wordt zowel het uitzicht vanaf het terras als dat vanuit de serre van eisers continu aanzienlijk beperkt. Eisers worden gestoord in hun woongenot. Doordat de kinderen van gedaagden op zeer korte afstand van het terras van eisers veelvuldig de rubberen motorboten starten, wat gepaard gaat met veel lawaai en stank, worden eisers gestoord in het genot van hun terras. Bovendien is de hellende steiger waarop één van de motorboten ligt illegaal gebouwd. Vanwege de ligging van de motorboten en het motorjacht bevinden gedaagden en hun kinderen zich vaak op korte afstand van de tuin van eisers, hetgeen een inbreuk op de privacy van eisers is. Ook wordt met de motorboten door het vaarwater van eisers gevaren en hebben de kinderen van eisers in hun water gedoken. Tengevolge van de door gedaagden toegebrachte hinder ondervinden eisers (im)materiële schade.
3.2 Gedaagden voeren het navolgende verweer. Eisers dienen niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen jegens gedaagde sub 2, aangezien gedaagde sub 2 geen eigenaar is van de woning aan de [adres] te Goes en evenmin van het motorjacht en de twee rubberen motorboten. Bovendien heeft gedaagde sub 2 geen vaarbewijs, zodat zij nimmer zal kunnen voldoen aan het gevorderde.
Gedaagden hebben eisers ingelicht over hun voornemen om ten behoeve van een motorjacht van 14 meter lang een steiger te laten plaatsen. Eisers hebben geen bezwaar gemaakt tegen de aanvraag voor een (en nadien verleende) bouwvergunning. Het vrije uitzicht van eisers wordt slechts voor een beperkt deel ontnomen. Bovendien is er geen sprake van een constante beperking aangezien er gevaren wordt met het motorjacht en het jacht enkele maanden per jaar op het droge wordt gestald. Deze hinder kan zowel naar aard, ernst en duur niet als onrechtmatig gekwalificeerd worden. Het motorjacht van gedaagden kan vanwege haar lengte niet aan de oever worden aangemeerd. Bij de keuze van de plaats van de steiger hebben gedaagden zich laten adviseren door een specialist, De Jonge Waterbouw. Deze plaats werd bepaald door de windrichting en de kracht van het water.
Betwist wordt dat er (veelvuldig) overlast wordt veroorzaakt met de rubberen motorboten. Het gebruik van deze boten is legaal en vindt plaats op eigen water, zodat dit gebruik niet onrechtmatig is. Het hebben van steigers zorgt ervoor dat enige inkijk bij buren mogelijk is, doch gedaagden verblijven niet onnodig op de boten.
Eisers hebben de door hen gestelde schade niet aannemelijk gemaakt en evenmin de noodzaak en het spoedeisend belang van deze vordering aangetoond.
4. De beoordeling
4.1 De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Het verweer van gedaagden dat eisers niet ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen jegens gedaagde sub 2, aangezien zij geen eigenaar is van de woning, het motorjacht en rubberen motorboten, moet worden verworpen. Eisers beroepen zich op artikel 5: 37 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel is van toepassing op de eigenaar van een erf, doch is waar het gaat om het toebrengen van hinder van overeenkomstige toepassing op gebruikers/niet eigenaars. Gedaagde sub 2 valt wel aan te merken als zijnde een gebruiker van de woning, het motorjacht en de motorboten. Eisers zijn dan ook ontvankelijk in hun vorderingen jegens beide gedaagden.
4.2 Op grond van artikel 5: 37 BW mag de eigenaar/gebruiker van een erf niet in een mate die volgens artikel 6: 162 BW onrechtmatig is aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen. Ter beoordeling staat of gedaagden aan eisers hinder toebrengen in een mate of op een wijze die volgens laatstgenoemd artikel onrechtmatig is. Bij de beantwoording van deze vraag stelt de voorzieningenrechter voorop dat tussen buren een zekere tolerantieplicht bestaat. Leven in elkaars nabijheid brengt immers met zich dat het onvermijdelijk is dat men over en weer een zekere mate van last van elkaar heeft te aanvaarden die is verbonden aan een normaal gebruik dat de gemiddelde eigenaar van zijn zaak maakt. Of bepaalde hinder onrechtmatig is en wat buren van elkaar te dulden hebben, hangt mede af van de aard, ernst en duur van de hinder. Uitgangspunt bij de beoordeling van deze zaak is dat bewoners van de woningen aan het Goese Meer in beginsel het recht hebben een steiger te laten plaatsen en daaraan een motorjacht af te meren, alsmede rubberen motorboten te plaatsen en te gebruiken. Dit gebeurt in de wijk dan ook veelvuldig. De bewoners kiezen, naar mag worden aangenomen, bewust voor een woning aan het water, uitgaande van de watersportmogelijkheden. Bij de woning hoort in eigendom de aan het perceel grenzende oever met een gedeelte van het water, zulks met het recht daarvan gebruik te maken. In de uitoefening van dat recht, dienen de bewoners echter wel rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van derden mede in de zin van artikel 5: 37 BW.
4.3 Eisers stellen zich op het standpunt dat hen onrechtmatige hinder wordt toegebracht doordat gedaagden op korte afstand van de perceelgrens een L-vormige steiger hebben laten plaatsen en aan deze steiger een 14 meter lang motorjacht hebben afgemeerd. Uit de aan de dagvaarding gehechte foto’s kan worden afgeleid dat een deel van het uitzicht van eisers aan de linkerzijde wordt beperkt door de ligging van het motorjacht van gedaagden, hetgeen gedaagden ook hebben erkend. Deze belemmering van het vrije uitzicht valt als hinder aan te merken. Deze hinder kan echter niet als onrechtmatig worden gekwalificeerd. Er wordt slechts een deel van het uitzicht op het Goese Meer beperkt door de ligging van het motorjacht en niet het gehele uitzicht. Bovendien hebben gedaagden niet, dan wel onvoldoende, weersproken gesteld dat zij geregeld uit varen gaan met het motorjacht en dat het jacht enkele maanden per jaar elders wordt gestald. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de aard, ernst en duur van de hinder in de vorm van belemmering van het uitzicht niet als zodanig valt aan te merken dat dit als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd. Daarnaast heeft te gelden dat het inherent is aan het wonen in een woonomgeving als het Goese Meer (de voorzieningenrechter verwijst naar rechtsoverweging 4.2) dat eventuele (toekomstige) buren deels in hun zicht een motorjacht kunnen aanmeren. Een en ander laat onverlet dat gedaagden mogelijk kunnen onderzoeken op welke wijze de hinder voor eisers zo veel mogelijk kan worden beperkt.
4.4 Ten aanzien van de door eisers gestelde stank- en geluidsoverlast ten gevolge van het gebruik van de twee rubberen motorboten van gedaagden is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat deze hinder niet dermate overlastgevend is dat sprake is van onrechtmatige hinder. Eisers hebben tegenover de gemotiveerde betwisting door gedaagden onvoldoende aannemelijk gemaakt dat door de kinderen van gedaagden zodanig veel gebruik wordt gemaakt van de twee rubberen motorboten en het starten ervan zodanig veel lawaai en stank met zich meebrengt dat dit als normoverschrijdend kan worden gekwalificeerd. Bovendien heeft te gelden dat in een woonomgeving als deze (aan het water) verwacht mag worden dat de bewoners een (motor)boot hebben en daarmee ook wordt gevaren. Eisers hebben zelf immers ook een rubberen motorboot. Dat deze boot op dit moment te koop staat doet daaraan niet af. Daarbij merkt de voorlopige voorzieningenrechter op dat gedaagden ter zitting hebben verklaard dat de hellende steiger waarop één van de motorboten ligt zal worden afgebroken, omdat deze niet is opgenomen in de bouwvergunning. 4.5 De door eisers gestelde inbreuk op hun privacy kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin als onrechtmatige hinder worden aangemerkt. Zoals hiervoor al overwogen hebben buren een zekere mate van last van elkaar te accepteren. Dat gedaagden zich geregeld door de ligging van de boten en het jacht dicht bij de perceelgrens bevinden en daardoor de gesprekken tussen eisers (zouden) kunnen horen, dan wel in hun tuin en woning (zouden) kunnen kijken, dienen eisers als zijnde de buren van gedaagden te accepteren. Niet aannemelijk is gemaakt dat gedaagden zich onnodig vaak bij de boten of het jacht ophouden. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat gedaagden ter zitting hebben verklaard, dat zij er voor zullen zorgen dat - voor zover hiervan sprake is geweest in het verleden - hun kinderen niet meer in het water van eisers zullen varen of duiken.
4.6 De slotsom is dat gedaagden geen onrechtmatige hinder toebrengen aan eisers. De vorderingen van eisers stuiten daarop af.
4.7 Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten van gedaagden worden vastgesteld op:
- dagvaardingskosten € 85,44
- vast recht € 254,00
- salaris advocaat € 1.054,00
Totaal € 1.393,44.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt eisers in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van gedaagden begroot op € 1.393,44;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2008