ECLI:NL:RBMID:2008:BF0786

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
5 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
63632/KG ZA 08-135
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging franchiseovereenkomst tussen Prénatal en franchisenemer [gedaagden]

In deze zaak vorderde Prénatal, als franchisegever, dat de franchisenemer [gedaagden] zou meewerken aan het aanstellen van een deskundige om de overnameprijs van de franchisevestiging in Goes vast te stellen. De franchiseovereenkomst tussen partijen was op 11 augustus 2003 ondertekend en zou per 31 augustus 2008 eindigen. Tijdens een bespreking op 1 oktober 2007 werden afspraken gemaakt over de beëindiging van de franchiseovereenkomst, waarbij [gedaagden] werd bijgestaan door zijn adviseur. Prénatal stelde dat [gedaagden] zich niet aan de gemaakte afspraken hield en dat hij van plan was de winkel rechtstreeks aan zijn zoon over te dragen, wat in strijd was met de franchiseovereenkomst. De voorzieningenrechter oordeelde dat de door Prénatal gevorderde voorzieningen in beginsel voor toewijzing gereed lagen, omdat [gedaagden] wanprestatie pleegde door zich niet aan de afspraken te houden. De vorderingen van Prénatal, waaronder de ontruiming van de winkel per 1 september 2008, werden toegewezen. Tevens werd [gedaagden] verboden om zonder toestemming van Prénatal de winkel aan derden te verkopen. In reconventie vorderde [gedaagden] opheffing van het conservatoir beslag dat door Prénatal was gelegd, maar deze vordering werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslag onnodig was, omdat [gedaagden] zonder toestemming van Prénatal de vestiging niet kon overdragen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
63632 / KG ZA 08-135
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 63632 / KG ZA 08-135
Vonnis van 5 augustus 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRÉNATAL MOEDER & KIND B.V.,
gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Almere,
eiseres,
procureur: mr. J. Boogaard,
advocaat: mr. D.L. van Dam,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
gevestigd te Goes,
2. [gedaagde 2]
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te Goes,
3. [gedaagde 3],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te Goes,
gedaagden,
procureur: mr. M.C. Sinke.
Partijen zullen hierna Prénatal en [gedaagden] genoemd worden.
De procedure.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met producties (producties 1 t/m 9);
- de eis in reconventie;
- een faxbericht met producties (producties 1 t/m 5) van [gedaagden];
- de mondelinge behandeling op 29 juli 2008;
- de pleitnota van [gedaagden].
De feiten.
[gedaagden], als de franchisenemer, en Prénatal, als de franchisegever, hebben een (hernieuwde) franchiseovereenkomst gesloten, ondertekend op 11 augustus 2003, op grond waarvan [gedaagden] als franchisenemer de Prénatal winkel in Goes exploiteert.
Tijdens een bespreking op 1 oktober 2007 zijn tussen partijen afspraken gemaakt ter zake de beëindiging van de tussen partijen bestaande franchiseovereenkomst. [gedaagden] werd in deze bespreking bijgestaan door zijn adviseur, de heer [adviseur] van DRV Accountants & Belastingadviseurs te Goes.
De raadsman van Prénatal heeft in een (foutief gedateerde) brief van 21 september 2007 aan de adviseur van [gedaagden] de tussen partijen gemaakte afspraken weergegeven. De weergegeven afspraken luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. In confesso tussen partijen is dat de franchiseovereenkomst tussen hen per 31 augustus 2008 beëindigd zal zijn.
3. Uw cliënten hebben hun zoon, de heer R. [gedaagden], als kandidaat gepresenteerd. Afgesproken is dat hij het normale selectietraject binnen de Prénatal-organisatie zal volgen. Dienen zich serieuze andere kandidaten aan, dan geldt voor hen hetzelfde. Conform de regeling in de franchiseovereenkomst zal met één van die kandidaten uiteindelijk al of niet een franchiseovereenkomst worden gesloten, afhankelijk van de uitkomsten van de selectieprocedure. Verwezen zij naar artikel 26 van de franchiseovereenkomst.
5. Partijen zullen trachten te komen tot een gezamenlijke vaststelling van de overnameprijs voor de vestiging Prénatal Goes. Lukt het partijen niet dienaangaande overeenstemming te verkrijgen, dan zullen zij gezamenlijk een derde aanstellen, die alsdan bij wijze van bindend advies de overnameprijs zal vaststellen. Bijlage 7 bij de franchise-overeenkomst is onverkort van toepassing, met dien verstande dat partijen eerst zullen trachten zelfstandig tot overeenstemming te komen. In de visie van cliënte hebben zij daarvoor tot 1 december 2007 de tijd. Daarna dient de deskundige te worden benoemd, waarbij de kosten daarvan voor rekening van uw cliënten komen, als verkopende partij. Staat de overnameprijs vast, dan treedt vervolgens artikel 26 lid 3 en verder van de franchiseovereenkomst in werking, inclusief de daar genoemde termijn van 30 dagen. (…)”
Artikel 26 van de tussen partijen geldende franchiseovereenkomst ziet op de overdracht van de rechten van de franchisenemer. Artikel 26 lid 3 en verder luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“3. Indien franchisenemer voornemens is haar bedrijf op een derde te doen overgaan, is franchisenemer gehouden het bedrijf eerst schriftelijk aan franchisegever aan te bieden tegen dezelfde voorwaarden waartegen franchisenemer aan de derde wenst over te dragen, met vermelding van naam en adres van die derde.
4. Indien franchisegever dit aanbod binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst daarvan accepteert, zal een partijenbindende overeenkomst tot stand zijn gekomen.
5. Indien franchisegever dit aanbod niet op bovenstaande wijze accepteert, doch wel haar goedkeuring hecht aan overdracht aan de in het aanbod genoemde derde, is franchisenemer gerechtigd binnen twee maanden na de in lid 4 vermelde termijn haar bedrijf aan genoemde derde over te doen onder voorwaarden die voor de derde niet gunstiger zijn dan de in het aanbod aan franchisegever genoemd.
8. Overdracht aan kinderen of huwelijkse/samenlevende partner van franchisenemer.
Indien met toestemming van de franchisegever een van de meerderjarige kinderen (…) in de toekomst zou willen overgaan tot het overnemen van de exploitatie van de Prénatal-winkel bedoeld in deze overeenkomst, in de Prénatal franchise-organisatie, dan zal hij/zij daartoe bij bewezen geschiktheid door onder meer opleiding en ervaring, een en ander ter beoordeling van de franchisegever, in de gelegenheid worden gesteld voor een proefperiode van 12 maanden. Indien hij binnen deze 12 maanden naar het oordeel van de franchisegever blijk heeft gegeven de franchiseovereenkomst in alle facetten naar behoren te kunnen uitvoeren, zal de franchiseovereenkomst verder met hem/haar worden gecontinueerd volgens de dan geldende contractbepalingen”.
Partijen zijn er niet in geslaagd in gezamenlijk overleg tot een overnameprijs te komen. [gedaagden] heeft zijn vestiging voor € 95.000,-- aangeboden aan Prénatal, welk aanbod door Prénatal is afgeslagen.
Per brief d.d. 6 februari 2008 aan de raadsman van Prénatal laat [gedaagden] weten besloten te hebben om de exploitatie van de winkel na 31 augustus 2008 gewoon voort te zetten. Vervolgens laat [gedaagden], via zijn adviseur, [K.Z.] (ARAG), bij brief van 3 juli 2008 aan Prénatal weten nog steeds van plan te zijn om de winkel over te dragen aan zijn zoon en voorts:
“Er is reeds overeenstemming bereikt omtrent een overnameprijs. Een bindend adviseur hoeft dan ook niet te worden ingeschakeld; ook is een vooropname niet nodig.”
Door Prénatal is op 25 juli 2008 met verlof van de voorzieningenrechter te Middelburg d.d. 23 juli 2008 conservatoir beslag gelegd op de roerende zaken die onderdeel uitmaken van de franchisevestiging van [gedaagden], zijnde de (bedrijfs)inventaris en de handelsvoorraad.
Het geschil in conventie
Prénatal vordert samengevat -bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad-:
- [gedaagden] te veroordelen medewerking te verlenen aan het aanstellen van een deskundige van het onderzoeksbureau Financieel Bedrijfsmanagement B.V. te Nieuwegein, zulks met machtiging van Prénatal om, zo [gedaagden] hiermee in gebreke blijft, éénzijdig een deskundige van voornoemd onderzoeksbureau aan te stellen die een overnameprijs zal vaststellen als had [gedaagden] zijn medewerking verleend, waarbij de kosten van het inschakelen van de deskundige voor rekening van [gedaagden] zijn;
- [gedaagden] te veroordelen om per 1 september 2008 de winkel aan de [adres] te Goes te ontruimen en ontruimd te houden;
- [gedaagden] te verbieden om zonder toestemming van Prénatal en in strijd met de gemaakte afspraken en/of de franchiseovereenkomst zijn winkel aan derden te verkopen;
- te bepalen dat [gedaagden] bij niet nakoming van dit vonnis dwangsommen verbeurt;
- [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten.
Prénatal vordert nakoming van de tussen partijen op 1 oktober 2007 gemaakte afspraken en de tussen partijen geldende franchiseovereenkomst. Partijen hebben duidelijke afspraken gemaakt ter zake de beëindiging van de franchiserelatie per 31 augustus 2008, de (vaststelling van de) overnameprijs van de winkel van [gedaagden], alsmede de verdere afwikkeling van de overname van de winkel door, hetzij Prénatal, hetzij een derde koper. [gedaagden] is in weerwil van de gemaakte afspraken van plan om de winkel rechtstreeks aan zijn zoon over te dragen voor een onbekende overnameprijs. Hiermee wordt het recht van eerste koop van Prénatal gefrustreerd.
[gedaagden] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen van Prénatal.
Niet betwist wordt dat partijen het erover eens zijn dat de franchiseovereenkomst dient te eindigen. [gedaagden] is het echter niet eens met de door Prénatal gehanteerde volgorde om tot beëindiging te komen, nu deze geen grondslag vindt in de franchiseovereenkomst, noch in de tussen partijen gemaakte afspraken omtrent beëindiging. [gedaagden] heeft onder voorwaarden, die voornamelijk zien op het toelaten van zijn zoon tot het selectietraject van de Prénatal-organisatie, ingestemd met een beëindiging per 31 augustus 2008. Omdat door Prénatal niet aan deze voorwaarden wordt voldaan -Prénatal weigert tot op heden [zoon gedaagde] tot het selectietraject toe te laten- en zij derhalve de tussen partijen gemaakte afspraken niet nakomt, kan door Prénatal ook geen nakoming van de franchiseovereenkomst en/of de afspraken omtrent beëindiging worden gevorderd.
Het geschil in reconventie
[gedaagden] vordert samengevat -bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad-:
- Prénatal te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan toelating tot en uitvoering van het selectietraject met [zoon gedaagde] [gedaagden] overeenkomstig artikel 26 lid 8 van de franchiseovereenkomst;
- opheffing van het conservatoir beslag;
- te bepalen dat Prénatal bij niet nakoming van dit vonnis een dwangsom verbeurt;
- Prénatal te veroordelen in de proceskosten.
Prénatal voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling in conventie
Niet in geschil is dat op 1 oktober 2007 tussen partijen afspraken zijn gemaakt ter zake de beëindiging van de tussen partijen bestaande franchiserelatie. Deze afspraken zijn door de raadsman van Prénatal in een (foutief gedateerde) brief van 21 september 2007 weergegeven op de wijze zoals hiervoor onder 2.3. vermeld.
De vraag is, gelet op het daartoe strekkende verweer van [gedaagden], in hoeverre [gedaagden] door Prénatal aan deze afspraken kan worden gehouden.
Uit de reactie van [gedaagden] op de brief van 21 september 2007 blijkt niet dat de daarin weergegeven afspraken zijdens [gedaagden] zijn weersproken. Integendeel, in deze reactie (een e-mail van 8 oktober 2007 afkomstig van de toenmalige adviseur van [gedaagden], de heer [adviseur]) wordt, onder verwijzing naar punt 5 van de brief van 21 september 2007, alleen verzocht een voorstel te doen voor de overnameprijs van de vestiging Prénatal Goes, omdat dit in de brief van 21 september 2007 onvoldoende tot uitdrukking zou zijn gekomen. Overigens worden geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de in de brief weergegeven afspraken, noch wordt er melding van gemaakt dat er slechts sprake zou zijn van een voorwaardelijke (onder door [gedaagden] geformuleerde voorwaarden) beëindiging, zoals stelt. Per brief d.d. 23 april 2008 erkent [gedaagden], via zijn nieuwe adviseur, [K.Z.] (ARAG), wederom dat er op 1 oktober 2007 afspraken zijn gemaakt en dat is afgesproken dat de franchiseovereenkomst per 31 augustus 2008 zal eindigen, waarbij -en dit laatste wordt expliciet erkend- de franchiseovereenkomst primaire leidraad zal zijn.
Gelet op het vorenstaande stelt de voorzieningenrechter vast dat voor de verdere beoordeling van het onderhavige geschil de tussen partijen gemaakte afspraken zoals weergegeven in de brief van de raadsman van Prénatal van 21 september 2007, alsmede de inhoud van de tussen partijen gesloten franchiseovereenkomst, uitgangspunt zijn.
[gedaagden] betwist dat de door Prénatal gehanteerde volgorde om tot een beëindiging van de franchiserelatie te komen, te weten 1) vaststelling van de overnameprijs door een deskundige, 2) aanbod van de winkel aan Prénatal en 3) indien Prénatal niet aanvaardt, aanbod aan een derde, waaronder, doch niet uitsluitend de zoon van [gedaagden], grondslag vindt in de tussen partijen gemaakte afspraken en de franchiseovereenkomst.
Dit verweer slaagt niet. In de brief van 21 september 2007 is onder 5. het tussen partijen afgesproken traject om tot een beëindiging te komen duidelijk uiteengezet:“Staat de overnameprijs vast, dan treedt vervolgens artikel 26 lid 3 en verder van de franchiseovereenkomst in werking, inclusief de daar genoemde termijn van 30 dagen”. Aldus kan er geen twijfel over bestaan dat partijen zijn overeengekomen dat er eerst een overnameprijs vastgesteld dient te worden, wil artikel 26 lid 3 en verder van de franchiseovereenkomst, die de overdracht van de franchiserechten door de franchisenemer regelen, in werking kunnen treden. Vervolgens laat lezing van artikel 26 lid 3 en verder voorshands geen andere uitleg toe dan dat de winkel eerst aan Prénatal dient te worden aangeboden (Prénatal heeft als franchisegever -en dat is niet ongebruikelijk- het recht van eerste koop) en pas indien Prénatal de winkel niet wenst over te nemen, verkoop aan derden, waaronder de zoon van [gedaagden], aan de orde is. Logischerwijs gaat ook eerst dan de toelating van de zoon van [gedaagden] tot het selectietraject van Prénatal een rol spelen.
Dat, zoals door [gedaagden] nog is betoogd, toepassing van artikel 26 lid 8 van de franchisovereenkomst (zoals hiervoor onder 2.4. weergegeven) tot een andere volgorde zou moeten leiden, komt de voorzieningenrechter niet aannemelijk voor. Lid 8 regelt de overdracht van de franchiserechten aan kinderen. Maar ook hier geldt dat als [gedaagden] de winkel aan zijn zoon wenst over te dragen dat alleen mogelijk is indien Prénatal daarvoor haar toestemming verleent.
Gelet op al het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door Prénatal gehanteerde volgorde om tot een beëindiging te komen in overeenstemming is met de door partijen ter zake gemaakte afspraken en de tussen partijen geldende franchiseovereenkomst. Door zich niet aan deze afspraken te houden pleegt [gedaagden] jegens Prénatal wanprestatie. De door Prénatal gevorderde voorzieningen liggen derhalve in beginsel voor toewijzing gereed. Daarbij is van belang dat toewijzing van de door Prénatal gevorderde voorzieningen niet zonder meer betekent dat aan de belangen van [gedaagden] voorbij wordt gegaan. Niet uit te sluiten is immers dat de zoon van [gedaagden] alsnog tot het selectietraject van Prénatal wordt toegelaten, namelijk indien Prénatal de winkel niet zelf wenst over te nemen van [gedaagden] en verkoop aan derden, waaronder de zoon van [gedaagden], aan de orde is. In dat kader heeft Prénatal ter zitting nog verklaard niet weigerachtig te zijn om [zoon gedaagde] op termijn alsnog tot het selectietracjet toe te laten, maar dat dit thans nog niet aan de orde is.
Partijen hebben met betrekking tot de overnameprijs van de winkel geen overeenstemming weten te bereiken. Gelet op de inhoud van punt 5 van de brief van 21 september 2007 betekent dit, zo hebben partijen afgesproken, dat een deskundige zal moeten worden aangesteld, die bij wijze van bindend advies de overnameprijs zal vaststellen. De daartoe strekkende vordering van Prénatal zal worden toegewezen.
[gedaagden] heeft in dit kader nog bezwaar gemaakt tegen de inschakeling van een deskundige op zijn kosten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben partijen dienaangaande een duidelijke afspraak gemaakt. In de brief van 21 september 2007 is onder 5. immers expliciet opgenomen dat de kosten voor rekening van [gedaagden] komen als verkopende partij. Zoals hiervoor onder 5.2. is overwogen, is niet gesteld of gebleken dat [gedaagden] zich destijds tegen de inhoud van deze afspraak heeft verzet. Omdat Prénatal zal worden gemachtigd om bij weigering van [gedaagden] éénzijdig een deskundige aan te stellen, zal geen dwangsom worden opgelegd.
De vorderingen van Prénatal strekken er mede toe dat de winkel te Goes door [gedaagden] per 1 september 2008 wordt ontruimd. Dat de huurovereenkomst en franchiseovereenkomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, in die zin dat beëindiging van de franchiseovereenkomst noodzakelijkerwijs ook het lot van de huurovereenkomst bepaalt, staat tussen partijen als onbetwist vast. De vordering tot ontruiming zal als onweersproken worden toegewezen.
Aan [gedaagden] zal verder worden verboden de winkel aan derden te verkopen zonder toestemming van Prénatal. Een dwangsom zal echter niet worden opgelegd, nu [gedaagden] ter zitting uitdrukkelijk heeft erkend dat voor overdracht van de vestiging aan de zoon of een derde eerst toestemming aan Prénatal dient te worden gevraagd. Een reële dreiging dat het verbod zal worden overtreden is derhalve niet aanwezig.
[gedaagden] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Prénatal worden begroot op € 254,-- aan griffierecht, € 78,80 aan deurwaarderskosten en € 1.054,-- aan salaris procureur.
De beoordeling in reconventie
Gelet op hetgeen hiervoor in conventie is overwogen zal de reconventionele vordering van [gedaagden] strekkende tot toelating van [zoon gedaagde] [gedaagden] tot het selectietraject worden afgewezen. De tussen partijen gemaakte afspraken en de bepalingen van de franchiseovereenkomst staan hieraan in de weg. Zelfs de enkele toepassing van lid 8 van artikel 26 van de franchiseovereenkomst, zoals door [gedaagden] betoogd, kan er niet toe leiden dat [zoon gedaagde] tot het selectietraject wordt toegelaten. Ook voor de in dit lid geregelde overdracht (aan kinderen) is immers de toestemming van Prénatal als franchisegever vereist, welke toestemming Prénatal vooralsnog niet (althans niet voordat het overnametraject op de door partijen overeengekomen wijze is verlopen) wenst te verlenen.
[gedaagden] vordert in reconventie opheffing van het door Prénatal gelegde conservatoir beslag. De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
Het door Prénatal gelegde beslag strekt ertoe [gedaagden] ervan te weerhouden de vestiging aan zijn zoon of een derde over te dragen. Dit terwijl op grond van de franchiseovereenkomst [gedaagden] zonder toestemming van Prénatal de vestiging te Goes nimmer aan zijn zoon of een derde kan overdragen. Het beslag zal daarom als onnodig gelegd dienen te worden opgeheven.
De voorzieningenrechter is bevoegd conservatoire beslagen zelf op te heffen. Het opleggen van een dwangsom kan derhalve achterwege blijven.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie:
veroordeelt [gedaagden] binnen één week na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het aanstellen van een deskundige van het onderzoeksbureau Financieel Bedrijfsmanagement B.V. te Nieuwegein, waarbij de kosten van het inschakelen van een deskundige voor rekening van [gedaagden] zijn;
machtigt Prénatal, indien [gedaagden] gedurende één week na betekening van dit vonnis in gebreke blijft aan het onder 7.1. bepaalde te voldoen, om éénzijdig een deskundige van het onderzoeksbureau Financieel Bedrijfsmanagement B.V. te Nieuwegein aan te stellen die een overnameprijs zal vaststellen als had [gedaagden] zijn medewerking verleend, waarbij de kosten van het inschakelen van de deskundige voor rekening van [gedaagden] zijn;
veroordeelt [gedaagden] om per 1 september 2008 de winkel te ontruimen en ontruimd te houden, door afgifte van de sleutels aan Prénatal, onder gelijktijdige ter beschikkingstelling van de bedrijfsruimte aan de [adres] te Goes aan Prénatal, met al hetgeen zich daar bevindt, inclusief bouwkundige voorzieningen, voorraden en inventaris, persoonlijke eigendommen uitgesloten;
verbiedt [gedaagden] om zonder toestemming van Prénatal en in strijd met de gemaakte afspraken en/of de franchiseovereenkomst zijn winkel aan derden te verkopen;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van Prénatal tot op heden begroot op € 1.386,80;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
heft op het ten laste van [gedaagden] uit hoofde van het verlof van de voorzieningenrechter d.d. 23 juli 2008 gelegde conservatoir beslag;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2008.