ECLI:NL:RBMID:2008:BF0505
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J.A. van Unnik
- G.H. Nomes
- I. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afstemmingsverordening in het kader van de WWB en de verplichtingen tot arbeidsinschakeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 10 september 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Klein Hesselink, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 15 augustus 2007, waarbij zijn bezwaar ongegrond was verklaard. De zaak betreft de toepassing van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Afstemmingsverordening, die regels stelt voor het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het verlagen van bijstandsuitkeringen.
De rechtbank overwoog dat verweerder eiser had verweten dat hij door eigen toedoen geen algemeen geaccepteerde arbeid had behouden, wat volgens de Afstemmingsverordening zou leiden tot een maatregel van verlaging van de bijstandsuitkering. Eiser betwistte deze kwalificatie en voerde aan dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een ernstige psychiatrische ziekte en een lange geschiedenis van middelenmisbruik, niet in aanmerking waren genomen. De rechtbank oordeelde dat de verplichting om arbeid te behouden niet expliciet in de WWB is opgenomen en dat het bestreden besluit op een ondeugdelijke wettelijke grondslag rustte.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat de gemeente Terneuzen het door eiser betaalde griffierecht moest vergoeden. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van eiser vastgesteld op € 644,-. De rechtbank benadrukte dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de omstandigheden van eiser en dat hij niet adequaat was gehoord voorafgaand aan de maatregel. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de WWB en de rechten van belanghebbenden in het kader van bijstandsverlening.