ECLI:NL:RBMID:2008:BE0091
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake de executie van een vonnis en dwangsommen in een geschil over de verzorging van paarden
In deze zaak is een geschil ontstaan tussen [eiser 1] en [gedaagden] over de uitvoering van een overeenkomst betreffende de verzorging van drie paarden. De overeenkomst, die in april 2007 werd gesloten, werd door [eiser 1] opgezegd per 1 september 2007. Na de opzegging heeft [eiser 1] een vonnis van de voorzieningenrechter verkregen op 14 augustus 2007, waarin [gedaagden] werd veroordeeld tot het naleven van bepaalde zorgverplichtingen voor de paarden, met een dwangsom van € 250,- per overtreding, tot een maximum van € 5.000,-. Op 29 september 2007 heeft [eiser 1] de paarden van [gedaagden] verwijderd, wat leidde tot een geschil over de verbeurde dwangsommen.
In het incident vorderde [eiser 1] de schorsing van de executie van het vonnis van 14 augustus 2007, evenals de opheffing van eventuele beslagen. De rechtbank oordeelde dat [eiser 1] niet in staat was om aan de veroordelingen in het vonnis te voldoen, omdat [gedaagden] de paarden had weggehaald. De rechtbank concludeerde dat er een gerede kans was dat de bodemrechter zou oordelen dat de dwangsommen niet verbeurd waren, en heeft daarom de vordering tot schorsing van de executie toegewezen.
De vordering tot opheffing van het beslag werd echter afgewezen. De rechtbank hield de beslissing over de proceskosten aan tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en verwees de zaak naar de rolzitting voor een conclusie van antwoord. Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en openbaar uitgesproken op 23 juli 2008.