ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
30 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
60993/HA ZA 08-23
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over eigendom en afgifte van een pup tussen verkoper en koper

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, gaat het om een geschil tussen eisers en gedaagde over de eigendom en afgifte van een pup, een kruising tussen een Flatcoated Retriever en een Duitse Herder. De pup werd op 8 november 2007 door gedaagde aan eisers verkocht voor een bedrag van € 75, met een overeengekomen wekelijkse bezoekregeling. Echter, op 6 december 2007 verdween de pup uit de woning van eisers en kwam later weer in het bezit van gedaagde. Eisers vorderden in conventie onder andere een verklaring voor recht dat zij rechtmatig eigenaar zijn van de pup en dat gedaagde de pup aan hen moet afgeven.

Gedaagde voerde verweer en stelde dat eisers hun verplichtingen niet waren nagekomen, met name de betaling van het overeengekomen bedrag van € 75. Gedaagde had de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden, maar de rechtbank oordeelde dat er geen rechtsgeldige ontbinding had plaatsgevonden. De rechtbank stelde vast dat er geen sprake was van verzuim zonder ingebrekestelling en dat de betalingstermijn niet als fatale termijn kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat eisers rechtmatig eigenaar van de pup bleef en dat gedaagde niet bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden.

In reconventie vorderde gedaagde, voor zover de vorderingen van eisers zouden worden toegewezen, betaling van het bedrag van € 75. De rechtbank wees deze vordering toe, aangezien eisers de verplichting tot betaling erkenden. De rechtbank veroordeelde gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eisers en vice versa. De uitspraak werd gedaan op 30 juli 2008, waarbij de rechtbank de vorderingen van eisers in conventie toewijsde en de vordering in reconventie gedeeltelijk toewijsde.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
60993 / HA ZA 08-2330 juli 2008
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 60993 / HA ZA 08-23
Vonnis van 30 juli 2008
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te Terneuzen,
2. [eiser 2],
wonende te Terneuzen,
eisers in conventie,
verweerders in voorwaardelijke reconventie,
procureur mr. E.H.A. Schute,
advocaat mr. M.A. Breewel-Witteveen te Roosendaal,
tegen
[gedaagde],
wonende te Terneuzen,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
procureur mr. M. Harte.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 7 mei 2008;
het proces-verbaal van comparitie van 16 juni 2008.
De feiten
Op 8 november 2007 heeft [gedaagde] aan [eisers] verkocht en in eigendom overgedragen een pup, zijnde een kruising van het ras Flatcoated Retriever en het ras Duitse Herder, chipnummer [chipnummer] (hierna: de pup). [eisers] en [gedaagde] zijn een betaling van bedrag van € 75,-- voor de pup overeengekomen alsmede een wekelijkse bezoekregeling.
Op 6 december 2007 is de pup uit de woning van [eisers] verdwenen. De pup is op enig moment weer bij [gedaagde] terecht gekomen.
Op verzoek van [eisers] is conservatoir beslag gelegd op de pup. De pup is in gerechtelijke bewaring gesteld. Tot gerechtelijk bewaarder is benoemd [T.R.].
Het geschil
in conventie
[eisers] vordert samengevat -:
I Voor recht te verklaren dat [eisers] rechtmatig eigenaar is van de pup;
II [gedaagde] te veroordelen de pup aan [eisers] af te geven binnen 2 dagen na het ten deze te wijzen vonnis, althans binnen een termijn door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
III [gedaagde] te veroordelen aan [eisers] te betalen een dwangsom van € 250,-- per dag of deel van een dag, met een maximum van € 10.000,--, dat [gedaagde] nalaat de pup aan [eisers] af te geven;
IV [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
[eisers] stelt hiertoe dat hij als eigenaar van de pup dient te worden aangemerkt. Er is geen reden voor ontbinding van de koopovereenkomst. Met [gedaagde] is overeengekomen dat er een wekelijkse omgang zou zijn tussen de pup en de andere pups uit het nest gedurende een periode van drie tot vier weken. Het eerste bezoekcontact heeft niet kunnen plaatsvinden in verband met ziekte van zowel de pup als eiser. Eiser heeft hiervan de ex-partner van [gedaagde] op de hoogte gesteld. Er is derhalve geen sprake van een toerekenbare tekortkoming, maar van overmacht. [eisers] heeft zelf betaling van het bedrag van € 75,-- aangeboden. [gedaagde] wilde eerst geen betaling voor de pup omdat zij graag wilde dat [eisers] de pup zou krijgen omdat hij dicht in de buurt woonde. Volgens [eisers] is afgesproken dat dit bedrag eind december 2007 zou worden betaald. Voordien is de pup echter door [gedaagde] uit zijn huis gelokt en is [eisers] niet meer in de gelegenheid gesteld om te betalen. Hij is echter te allen tijde bereid om alsnog te betalen. Hij beroept zich niet langer op verrekening van schade aan de bench.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan dat zij met [eisers] is overeengekomen dat er een bezoekregeling zou zijn tussen de pup en de moeder. De pup was slechts zeven weken oud en dronk nog bij zijn moeder. Ook was omgang met zijn broertjes en zusjes goed voor zijn ontwikkeling. [eisers] is op de eerst afgesproken datum voor de omgang niet verschenen. Hij heeft zich ook niet bij haar afgemeld in verband met ziekte. [gedaagde] stelt voorts dat partijen zijn overeengekomen dat het bedrag van € 75,-- uiterlijk de maandag of de dinsdag na de overdracht van de pup op donderdag moest plaatsvinden. Het is volgens haar juist dat [eisers] oorspronkelijk niet voor de pup hoefde te betalen. Nadat de verstandhouding tussen [gedaagde] en [eisers]-Eijsackers echter verstoord was geraakt, is de betaling van voornoemd bedrag overeengekomen. Dit bedrag is tot op heden niet betaald. [gedaagde] heeft bij brief van 21 november 2007 de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden omdat de afspraken niet werden nagekomen. Daarna is de pup door een buurtbewoner naar haar gebracht. Deze had de pup op straat aangetroffen. [gedaagde] heeft de pup niet uit het huis van [eisers] weggehaald. Indien de buitengerechtelijke ontbinding in rechte geen stand mocht houden, dan stelt zij dat de redelijkheid en billijkheid zich er tegen verzetten dat [eisers] als eigenaar wordt aangemerkt en de pup aan hem wordt toegewezen. [eisers] houdt onvoldoende rekening met de belangen van de pup nu door een verzoek tot wijziging van de gerechtelijk bewaarder, de pup in korte tijd vier maal van verzorger verandert.
in voorwaardelijke reconventie
[gedaagde] vordert samengevat -, voor zover (gedeeltelijke) toewijzing van de door [eisers] ingestelde vorderingen volgt, [eisers] te veroordelen tot het voldoen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] een bedrag van € 75,--, althans zodanig bedrag als in goede justitie billijk wordt geacht, met veroordeling van [eisers] in de kosten van het geding.
[eisers] weerspreekt de vordering niet.
De beoordeling
in conventie
Tussen partijen is een overeenkomst gesloten waarbij [gedaagde] zich heeft verplicht tot levering van de pup aan [eisers], welke levering ook heeft plaatsgevonden. [eisers] heeft zich verplicht tot betaling van een bedrag van € 75,--. Tot op heden is dit bedrag niet betaald. [eisers] is derhalve zijn verplichting tot betaling niet nagekomen. Dit maakt [gedaagde] echter niet bevoegd om de overeenkomst te (laten) ontbinden. Nu nakoming nog steeds mogelijk is, ontstaat deze bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer [eisers] in verzuim is. Voor verzuim is een ingebrekestelling nodig en gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] [eisers] in gebreke heeft gesteld. Er is geen sprake van een situatie dat verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden. Zelfs als de eigen stelling van [gedaagde] juist is dat [eisers] het bedrag van € 75,-- zou betalen uiterlijk maandag of dinsdag na de levering van de pup, dan nog kan deze betalingstermijn niet worden aangemerkt als een fatale termijn. Uit de stellingen van beide partijen blijkt dat betaling voor [gedaagde] in aanvang niet noodzakelijk was. Dan kan niet gezegd kan worden dat de gestelde overeengekomen betalingstermijn – welke termijn overigens door [eisers] wordt betwist – een ingebrekestellende kracht heeft.
[gedaagde] is ook niet bevoegd de overeenkomst te (laten) ontbinden op grond van de gestelde niet- nakoming van de bezoekregeling. [eisers] had ook ten aanzien van de bezoekregeling eerst ingebreke moeten zijn gesteld. Anders dan [gedaagde] stelt, is niet aannemelijk dat nakoming niet meer mogelijk was. Zelfs al waren de overige pups van het nest al grotendeels bij hun nieuwe eigenaars, dan had altijd nog omgang met de moeder en de nog resterende pups kunnen plaatsvinden. In het midden kan dan blijven of er daadwerkelijk sprake was van een toerekenbare tekortkoming dan wel overmacht.
Nu er geen sprake is van een rechtsgeldige buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst, is [eisers] eigenaar gebleven van de pup. De redelijkheid en billijkheid staan niet in de weg aan afgifte van de pup aan hem. Dat de verblijfplaats van de pup regelmatig is gewijzigd en ook nu weer gaat wijzigen is niet alleen aan [eisers] te wijten. Bovendien zou bij afwijzing van de vorderingen van [eisers] de verblijfplaats mogelijk ook wijzigen aangezien [gedaagde] niet definitief heeft aangegeven de pup bij de gerechtelijk bewaarder te willen laten.
[gedaagde] kan niet veroordeeld worden tot afgifte van de pup op straffe van een dwangsom aangezien de pup niet bij haar verblijft. De rechtbank verstaat de vordering tot afgifte derhalve aldus dat gevorderd wordt te verklaren voor recht dat [eisers] recht heeft op afgifte van de pup.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- vast recht 251,00
- salaris procureur 904,00 (2 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 1.340,44
in reconventie
Door toewijzing van de vordering in conventie is de voorwaarde voor de voorwaardelijke reconventie vervuld. [eisers] erkent de verplichting tot betaling van
€ 75,--. De reconventionele vordering wordt dan ook toegewezen.
[eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris procureur 226,00 (1 punt × factor 0,5 × tarief € 452,00)
Totaal € 226,00
De beslissing
De rechtbank
in conventie
verklaart voor recht dat [eisers] rechtmatig eigenaar is van de pup, genaamd [naam pup], kruising van het ras Flatcoated Retriever en het ras Duitse Herder, chipnummer [chipnummer] en dat hij recht heeft op afgifte van voornoemde pup binnen twee dagen na dit vonnis;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.340,44,
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
veroordeelt [eisers] om aan [gedaagde] te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 75,00 (vijfenzeventig euro),
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 226,00,
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van de Poll en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2008