ECLI:NL:RBMID:2008:BD9885
Rechtbank Middelburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders voor belastingschulden en de afgifte van zeiljachten
In deze zaak zijn eisers, [eiser 1] en [eiser 2], door de Ontvanger van de Belastingdienst aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven belastingschulden van twee besloten vennootschappen waarvan zij bestuurder waren, op basis van artikel 36 van de Invorderingswet. Tegen deze aansprakelijkheidsstellingen hebben eisers bezwaar en beroep aangetekend, waarbij de zaken momenteel aanhangig zijn bij de rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht. De eisers hebben in kort geding gevorderd dat de Ontvanger hen de feitelijke afgifte verleent van hun respectieve zeiljachten, zodat zij gebruik en genot kunnen hebben van deze jachten totdat in rechte is beslist over de vorderingsrechten van de Ontvanger.
De eisers zijn eigenaar van de zeiljachten, een Westerly 33 en een Moody 425, die door de Ontvanger zijn beslagen ter verzekering van zijn vordering. De Ontvanger heeft het zeiljacht van [eiser 1] inmiddels onderhands verkocht aan een derde, terwijl het zeiljacht van [eiser 2] nog in de macht van de Ontvanger is. De eisers stellen dat zij recht hebben op feitelijke afgifte van de jachten, omdat het ontbreken van gebruik hen vermogensschade toebrengt. De Ontvanger betwist dit en stelt dat hij niet kan overgaan tot afgifte van de jachten vanwege het executoriaal beslag en het risico van verlies van verhaal.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eisers moeten worden afgewezen. De rechter oordeelt dat de Ontvanger niet in staat is om het zeiljacht van [eiser 1] af te geven, omdat dit schip al is verkocht. Wat betreft het zeiljacht van [eiser 2] is de rechter van mening dat de Ontvanger het schip niet kan afgeven, gezien het risico dat het schip uit zijn macht verdwijnt. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten van de Ontvanger, die zijn begroot op EUR 254,00 aan griffierecht. Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en is openbaar uitgesproken op 20 juni 2008.