ECLI:NL:RBMID:2008:BD5590

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
18 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
54642/HA ZA 06-491
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig ontslag en schadevergoeding in viskweekbedrijf

In deze zaak, die zich afspeelt in de context van een viskweekbedrijf, vordert eiser, [eiser in zaak 54642], schadevergoeding van Ecomares Zeeland Vis B.V. naar aanleiding van een ontslag op staande voet dat hij op 20 september 2006 heeft ontvangen. Eiser stelt dat het ontslag onrechtmatig is gegeven en dat hij recht heeft op een schadeloosstelling van € 25.000,--. De rechtbank behandelt de vorderingen in het kader van drie samenhangende zaken, te weten 06-491, 07-44 en 07-90. De kern van het geschil draait om de vraag of het ontslag op staande voet terecht was en of Ecomares schadeplichtig is. Eiser betwist de rechtmatigheid van het ontslag en stelt dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Hij voert aan dat hij op de hoogte was van de financiële situatie van het bedrijf en dat hij geen geheimhouding heeft gepleegd over een vordering van Delta N.V. die Ecomares zou kunnen raken.

De rechtbank oordeelt dat Ecomares niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De rechtbank concludeert dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, waardoor Ecomares schadeplichtig is jegens eiser. De rechtbank wijst de vordering van eiser tot schadevergoeding van € 25.000,-- toe, evenals de vordering dat Ecomares geen rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst. De rechtbank veroordeelt Ecomares in de proceskosten, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt. De andere vorderingen van Ecomares in de samenhangende zaken worden afgewezen, omdat de rechtbank oordeelt dat er geen onrechtmatig handelen van eiser is aangetoond.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
54642 / HA ZA 06-49125 juni 2008
Sector civiel recht
Vonnis van 18 juni 2008
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 54642 / HA ZA 06-491 van
[eiser],
wonende te Sint Maartensdijk,
eiser,
procureur mr. J.A. de Waard,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECOMARES ZEELAND VIS B.V.,
gevestigd te Yerseke,
gedaagde,
procureur mr. K.P.T.G. Flos,
advocaat mr. D.H. Sterke te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 56069 / HA ZA 07-44 van54642 / HA ZA 06-491 en 56069 / HA ZA 07-44
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECOMARES ZEELAND VIS B.V.,
gevestigd te Yerseke,
eiseres,
procureur mr. K.P.T.G. Flos,
advocaat mr. D.H. Sterke te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te Sint Maartensdijk,
gedaagde,
procureur mr. J.A. de Waard,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 56556 / HA ZA 07-90 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECOMARES ZEELAND VIS B.V.,
gevestigd te Yerseke,
eiseres,
procureur mr. K.P.T.G. Flos,
advocaat mr. D.H. Sterke te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap
[C.J.K.B.]
gevestigd te Sint Maartensdijk, gemeente Tholen,
2. de besloten vennootschap
AKKERBOUWBEDRIJF DE JAGER-MARIS B.V.,
gevestigd te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
gedaagden,
procureur mr. J.A. de Waard.
Partijen zullen hierna [eiser in zaak 54642], [gedaagde sub 1 in zaak 56556], [gedaagde sub 2 in zaak 56556] (dan wel gezamenlijk [gedaagden in z[gedaagden in zaak 56556]]) en Ecomares genoemd worden.
De procedure in de zaken 06-491, 07-44 en 07-90
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de tussenvonnissen van respectievelijk 10 januari 2007, 28 maart 2007 en 23 mei 2007
het proces-verbaal van comparitie van 9 juli 2007
de conclusie na comparitie van de zijde van [gedaagden in z[gedaagden in zaak 56556]]
de antwoordconclusie na comparitie tevens wijziging van eis (in de procedure HA-ZA 07-44) van de zijde van Ecomares
de akte uitlaten producties tevens akte uitlaten wijziging van eis van de zijde van [gedaagden in zaak 56556]
de antwoordakte producties van de zijde van Ecomares
de akte uitlaten productie van de zijde van [gedaagden in zaak 56556]
de rolbeslissing van 28 november 2007 in de zaak 07-44 op het bezwaar tegen de wijziging van eis, waarbij dat bezwaar ongegrond is verklaard.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten in de zaken 06-491, 07-44 en 07-90
Partijen houden zich bezig met het kweken van vis; [eiser in zaak 54642] aanvankelijk in het bedrijf Zeeland Vis B.V. Op 10 augustus 2005 hebben [gedaagde sub 1 in zaak 56556], [gedaagde sub 2 in zaak 56556] en A.M. [eiser in zaak 54642] met Ecomares Inc. gevestigd te Kiel (BRD) een “Sales and Purchase Agreement” (verder: de koopovereenkomst) gesloten, waarbij Ecomares Inc. 70 % van de aandelen in Zeeland Vis B.V. verwierf. Het bedrijf Zeeland Vis B.V. gaat verder onder de naam Ecomares Zeeland Vis B.V. (verder: Ecomares). De aandelen zijn verkocht voor € 102.000,--, waarvan € 30.169,41 voor [gedaagde sub 1 in zaak 56556], € 62.526,-- voor [gedaagde sub 2 in zaak 56556] en € 9.304,59 voor [gedaagde sub 1 in zaak [eiser in zaak 54642]]
In art. 2.3 van de koopovereenkomst is bepaald dat [gedaagde sub 1 in zaak 56556] en [gedaagde sub 2 in zaak 56556] van de koopprijs een bedrag van € 70.000,-- lenen aan Ecomares tegen een rente van 6 % per jaar, uiterlijk 11 augustus 2006 terug te betalen in de verhouding 46,3 % voor [gedaagde sub 1 in zaak 56556] en 53,7 % voor [gedaagde sub 2 in zaak 56556] met inachtneming van het bepaalde in 2.4 en 2.5 van de overeenkomst.
Artikel 2.5 van de koopovereenkomst luidt:
“If after the execution of this Agreement the Company is held liable for possible undisclosed liabilities, which parties have agreed to include any and all (financial) liabilities of the Company which have not been disclosed by the Sellers, and which have not appeared from the due diligence and legal audit as referred to hereabove, nor should reasonably have appeared from same due diligence and legal audit, parties have agreed that ultimately upto and including on August 11 2005 portion of the loan amount as referred to in Article 2.3, in the amount of € 15.000,--, will serve as guarantee thereto, with a maximum of € 15.000,--, and shall be taken off from the annual instalments as stipulated hereafore under Article 2.3 in the proportion 38,7 % (Shareholder I; rechtbank: [gedaagde sub 1 in zaak 56556]) and 61,3 % (Shareholder II; rechtbank: [gedaagde sub 2 in zaak 56556]) ultimately on same date.”
Eveneens op 10 augustus 2005 hebben Ecomares en [eiser in zaak 54642] een “Employment Agreement” gesloten (verder: de arbeidsovereenkomst). [eiser in zaak 54642] is per die datum in dienst van Ecomares getreden als statutair directeur. In de arbeidsovereenkomst is onder meer een concurrentiebeding opgenomen voor de duur van 12 maanden na beëindiging van het dienstverband.
[eiser in zaak 54642] is op 13 september 2006 geschorst als statutair directeur van Ecomares. Op 20 september 2006 is hij op staande voet ontslagen onder vermelding van de grond: “you took money from the account of the company without authorisation”. Hij heeft in het ontslag berust. Op 27 september 2006 heeft hij tot zekerheid van zijn vordering tot schadevergoeding wegens onregelmatig c.q. onrechtmatig gegeven ontslag, conservatoir beslag doen leggen op de bedrijfsvoorraden van Ecomares. In het door Ecomares aangespannen kort geding tot opheffing van het beslag heeft hij inhoudelijke argumenten tegen de regel- en rechtmatigheid van het ontslag op staande voet aangevoerd. Op 11 oktober 2006 heeft Ecomares dit ontslag ingetrokken onder voortzetting van de schorsing van [eiser in zaak 54642] als statutair directeur zonder behoud van salaris. Op 12 oktober 2006 heeft [eiser in zaak 54642] de dagvaarding in onderhavige zaak (06-491) uitgebracht.
Het geschil
De rechtbank zal in r.o. 3.2 en 3.3 de feiten en omstandigheden aanhalen waarop Ecomares, respectievelijk [gedaagden in zaak 56556] zich ter onderbouwing van hun vorderingen c.q. weren in onderhavige drie zaken baseren. Vervolgens zal zij per rolnummer de vordering met grondslag, alsmede het verweer met onderbouwing kort samengevat uiteenzetten.
In onderhavige drie zaken baseert Ecomares zich op de volgende feiten en omstandigheden:
In een vergadering van aandeelhouders op 16 augustus 2006 is naar aanleiding van de bevindingen van financieel deskundige drs. P. Korteland een aantal financiële misstanden besproken. Aan [eiser in zaak 54642] werd voorgesteld af te treden als financieel bestuurder.
Direct na de vergadering op dezelfde dag is [eiser in zaak 54642] schriftelijk medegedeeld dat hij zonder toestemming van Ecomares Inc. geen financiële handelingen mag verrichten.
Op de aandeelhoudersvergadering van 13 september 2006 is [eiser in zaak 54642] als statutair directeur geschorst en is [dhr. [dhr. P.B.] in zijn plaats aangesteld.
Bij controle van de bankgegevens heeft [dhr. P.B.] ontdekt dat [eiser in zaak 54642] zichzelf en [gedaagde sub 2 in zaak 56556] (via maatschap De Stelberg) de achtergestelde leningen (art. 2.3 van de koopovereenkomst; zie r.o. 2.2) tot een bedrag van € 66.000,-- heeft terugbetaald van een rekening bij Fortis met boekingsdata 11 en 16 augustus 2006.
Deze betalingen zijn in strijd met de statutaire bevoegdheden van [eiser in zaak 54642], gelet op de aanzegging geen betalingen zonder toestemming te verrichten, in strijd met de overeenkomst met de huisbankier ABN AMRO omdat de debiteurengelden aan haar zijn verpand en niet omgeleid mogen worden, en in strijd met de voorwaarden voor terugbetaling van de lening in de koopovereenkomst. De betalingen zijn verricht uit een heimelijk gekweekt potje bij Fortis. Verder bleek dat [eiser in zaak 54642] meldingen van betalingsonmacht (van Ecomares) aan de fiscus had gedaan zonder Ecomares (Inc.) daarvan op de hoogte te stellen.
Daarop is [eiser in zaak 54642] op staande voet ontslagen, waarna hij beslag heeft gelegd (zie r.o. 2.5).
[eiser in zaak 54642] heeft in het ontslag berust, omdat hij verder wil in de viskweek zonder Ecomares en dus af moet van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst.
Op grond van de in de procedure tot opheffing van het beslag door [eiser in zaak 54642] aangevoerde argumenten heeft Ecomares op 11 oktober 2006 het ontslag op staande voet ingetrokken. [eiser in zaak 54642] verzet zich tegen intrekking, om reden als hiervoor onder g vermeld.
Op 27 november 2006 werd Ecomares geconfronteerd met een naberekening van energiebedrijf Delta N.V. (verder: Delta) over 2004, 2005 en 2006. De vordering over 2004 bedraagt € 13.850,64. Hiermee kan geen voorschot worden verrekend en er zit geen dubbeltelling in. Op de jaarrekening van boekjaar 2005 staat per 31 december 2004 voor “Gas, water en elektra” een bedrag van € 7.556,-- op de balans. Uit de overnamebalans per 31 juli 2005 blijkt dat deze post per die datum “op 0 is gezet”, derhalve is voldaan, zodat terzake geen “possible undisclosed liabilities” als bedoeld in artikel 2.5 van de koopovereenkomst mag resteren. In de balans van 2005 is ook geen voorziening opgenomen voor een latente vordering van Delta over boekjaar 2004. [eiser in zaak 54642] is op 4 juli 2006 telefonisch door mevr. [C.J.P.] medegedeeld dat er nog een rekening voor het jaar 2004 voor Ecomares zou worden opgemaakt. [eiser in zaak 54642] had daarop geantwoord dat hij wist dat er sinds 2004 niets betaald was aan water en gas. [eiser in zaak 54642] heeft nooit melding gemaakt van dit telefoongesprek.
[gedaagden in zaak 56556] betwist deze door Ecomares aangevoerde feiten en omstandigheden, dan wel legt deze anders uit en gaat uit van het volgende:
[eiser in zaak 54642] is steeds loyaal aan de onderneming geweest. Vanaf april 2006 heeft Ecomares Inc. echter niet meer in Ecomares geïnvesteerd. Als statutair directeur is hij, teneinde bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen, verplicht de fiscus op de hoogte te stellen van de financiële situatie van de onderneming.
[eiser in zaak 54642] was tot 17 augustus 2006 volledig bevoegd betalingen te verrichten. Voor afschrijvingen op een bankrekening gedateerd 16 augustus 2006 zijn de betalingsopdrachten al enkele dagen eerder verzonden, dus op een moment dat [eiser in zaak 54642] nog bevoegd was.
De lening die is terugbetaald, betreft geen achtergestelde lening en diende op grond van de koopovereenkomst uiterlijk op 11 augustus 2006 te worden terugbetaald. Het was dus geen onverplichte betaling.
Uit de ontslagbrief van 20 september 2006 werd de reden voor het ontslag op staande voet niet duidelijk. Er was ook geen dringende reden.
Op de aandeelhoudersvergadering van 13 september 2006 stond de schorsing niet op de agenda. [eiser in zaak 54642] is ook niet door de algemene vergadering van aandeelhouders ontslagen.
[eiser in zaak 54642] heeft een aantal debiteuren gevraagd te betalen op de rekening bij Fortis in verband met liquiditeitsproblemen. Betaling op de rekening bij Fortis is op grond van de kredietovereenkomst met ABN AMRO niet verboden. Door ABN AMRO werden sinds juni 2006 geen pandbrieven meer geaccepteerd en door de verlaging van het krediet konden nauwelijks meer betalingen worden verricht.
Ecomares wist dat Delta nog een vordering had. [eiser in zaak 54642] heeft Ecomares op 8 juli 2006 per email medegedeeld: “The gas and water supplier has found it’s mistake (not sending invoices), and had invoiced us now over the last 2 years for appr. € 39.000. They allow us to pay back in 10 monthly terms.”
Op de overnamebalans staat “Energie december 2004” op 0. Hiertegenover staat de verhoging van de crediteuren van € 150.000,-- tot € 221.183,66 per 31 juli 2005. Op 9 augustus 2005 heeft [eiser in zaak 54642] per fax aan [K. en J.] van Ecomares Inc. medegedeeld: “Enclosed you find our balance sheet per 31 july. (…) However the following additional posts are part of the balance sheet: . gas/water (invoice to be expected) (…) . 1 month elektra (invoice to be expected) (…) For this reason the creditors are higher as in your calculation.” Aldus is rekening gehouden met de vordering van Delta in de jaarrekening van 2005.
De door Ecomares genoemde vordering van Delta over 2004 ad € 13.850,-- moet verminderd worden met een bedrag van € 6.355,-- (excl. BTW; € 7.562,-- incl. BTW) wegens verrekening en dubbeltelling. Bij de doorstart van de gefailleerde Fish Farm Yerseke als Zeeland Vis B.V. is op 12 maart 2004 ter vooruitbetaling van de levering van gas, water en elektra voor een aantal maanden € 23.485,-- aan Delta betaald. Daarvan heeft Delta a. € 4.059,99 met een openstaande factuur van 2 maart 2004 van Fish Farm verrekend, terwijl deze factuur in de failliete boedel was gevallen en b. € 3.591,76 (factuur 21 december 2004) opnieuw in november 2006 in rekening gebracht.
in de zaak 06-491
[eiser in zaak 54642] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht te verklaren dat het hem op 20 september 2006 gegeven ontslag onrechtmatig is gegeven c.q. onregelmatig is en dat Ecomares derhalve schadeplichtig is,
Ecomares te veroordelen tot betaling aan [eiser in zaak 54642] van een schadeloosstelling van € 25.000,--,
te verklaren dat Ecomares geen rechten kan ontlenen aan de concurrentiebedingen die partijen samen zijn aangegaan en
veroordeling van Ecomares in de proceskosten.
Hij stelt daartoe dat het ontslag ten onrechte is gegeven en weerspreekt de in de ontslagbrief aangevoerde grond gemotiveerd. Verder stelt hij gemotiveerd dat niet de juiste procedure is doorlopen. Hij berust in het ontslag, maar maakt wel aanspraak op schadevergoeding en wil niet aangesproken kunnen worden op grond van het in de arbeidsovereenkomst vastgelegde concurrentiebeding. Ecomares stemde er mee in dat [eiser in zaak 54642] voor een concurrerend bedrijf werkzaamheden zou gaan verrichten. Hij verwijst naar een ter gelegenheid van de comparitie overgelegde emailwisseling in november 2006. Ecomares heeft geen redelijk belang meer bij het concurrentiebeding.
Een schadeloosstelling van € 25.000,--, uitgaande van een opzegtermijn van 6 maanden, is redelijk. Terugkomen op een eenmaal verleend ontslag op staande voet kan niet, in ieder geval niet zonder instemming van de werknemer.
Ecomares voert daartegen aan dat en waarom het ontslag op staande voet rechtmatig en regelmatig gegeven was (zie r.o. 3.2 onder e). Er was voldoende aanleiding, het ontslag is bevoegd en onverwijld en ondubbelzinnig verleend en [eiser in zaak 54642] kende de gronden.
Omdat het ontslag op 11 oktober 2006 is ingetrokken, behoeft de rechtbank de recht- en regelmatigheid ervan thans echter niet nader te beoordelen. Feitelijk bestaat het ontslag op staande voet niet meer. Het verzet van [eiser in zaak 54642] tegen de intrekking van het ontslag moet niet worden gehonoreerd. Zijn belang daarbij is slechts ontheven te worden van het concurrentiebeding. Dat is misbruik van recht. [eiser in zaak 54642] raakt door de intrekking niet in een slechtere positie.
in de zaak 07-44
Ecomares vordert – na wijziging van eis – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in zaak 54642] te veroordelen aan haar te betalen ter zake van geleden schade als gevolg van door hem jegens haar gepleegd onrechtmatig handelen, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten in beide zaken.
Als statutair bestuurder heeft [eiser in zaak 54642] bewust nagelaten melding te maken van de opgebouwde Fortisrekening, van de terugbetalingen op de contractuele lening daarvan en van de latente vordering van Delta N.V., waarvoor een voorziening in de balans van 2005 had moeten worden opgenomen (zie r.o. 3.2 onder e). Dit handelen is [eiser in zaak 54642] aan te rekenen in de zin van artikel 2:9 BW en is frauduleus.
[eiser in zaak 54642] betwist gemotiveerd onrechtmatig jegens Ecomares te hebben gehandeld (zie r.o. 3.3 onder k en l). De leningen dienden uiterlijk 11 augustus 2006 te worden terugbetaald en er waren middelen voorhanden om dit te doen. [eiser in zaak 54642] betwist gemotiveerd dat hij een vordering van Delta geheim heeft gehouden. Er is geen claim op grond van artikel 2.5. Ecomares was op de hoogte dan wel had op de hoogte kunnen zijn van een vordering van Delta, zij het dat de exacte hoogte daarvan nog moest blijken.
in de zaak 07-90
Ecomares vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
veroordeling van [gedaagde sub 1 in zaak 56556] tot betaling aan haar van € 5.805,-- en
veroordeling van [gedaagde sub 2 in zaak 56556] tot betaling aan haar van € 9.159,--
beide terzake van onverschuldigde betaling c.q. ongerechtvaardigde verrijking, uit hoofde van artikel 2.5 van de koopovereenkomst, alsmede
- veroordeling van beiden in de proceskosten.
Zij stelt daartoe dat de voorwaarde van artikel 2.5 van de koopovereenkomst (zie r.o. 2.3) is ingetreden. Door het feit dat een aan Ecomares onbekende schuld is opgekomen – welke schuld noch uit het due diligence onderzoek, noch uit de legal audit is gebleken, terwijl [eiser in zaak 54642] van het bestaan hiervan op de hoogte was en dit niet heeft gemeld – komt de aan [gedaagde sub 1 in zaak 56556] en [gedaagde sub 2 in zaak 56556] terugbetaalde lening uit hoofde van de overeenkomst met een maximum van € 15.000,-- toe aan Ecomares. [gedaagde sub 1 in zaak 56556] is voor 38,7 % van € 15.000,-- als aandeelhouder aansprakelijk, dus voor € 5.805,--, [gedaagde sub 2 in zaak 56556] voor 61,3 %, dus voor € 9.159,--.
[gedaagde sub 1 in zaak 56556] en [gedaagde sub 2 in zaak 56556] betwisten gemotiveerd dat de vordering van Delta geheim is gehouden (zie r.o. 3.3 onder p en q). Ecomares was c.q. had op de hoogte kunnen zijn van het bestaan van de vordering, zij het dat de exacte hoogte ervan nog moest blijken. Van een situatie als bedoeld in artikel 2.5 van de koopovereenkomst is geen sprake.
De beoordeling in de zaken 06-491, 07-44 en 07-90
Gelet op de samenhang tussen de zaken is in een eerder stadium van de procedure tot voeging besloten. In het verband tussen de in de drie zaken ingestelde vorderingen ziet de rechtbank aanleiding eerst de zaak met rolnummer 07-90 te beoordelen, vervolgens die met rolnummer 07-44 en ten slotte de zaak met rolnummer 06-491.
in de zaak 07-90
Deze vorderingen zullen worden afgewezen. Ecomares heeft niet betwist dat [eiser in zaak 54642] Ecomares Inc. op 9 augustus 2005, dus de dag voordat de koopovereenkomst werd getekend, per fax (zie r.o. 3.3 onder q) heeft medegedeeld dat er nog facturen werden verwacht voor gas, water en elektriciteit en dat – mede – daarom de post crediteuren op de overnamebalans is verhoogd (van € 150.000 naar € 221.183,66). Er is derhalve geen sprake van een “undisclosed liability”, een niet bekendgemaakte verplichting. [eiser in zaak 54642] heeft Ecomares Inc. medegedeeld dat er nog een vordering te verwachten was, zij het dat de exacte hoogte nog niet bekend was, althans de facturen waren nog niet door de crediteur Delta verzonden. Gesteld noch gebleken is dat Ecomares Inc. naar aanleiding van die fax, voorafgaand aan het tekenen van de koopovereenkomst, nadere vragen over deze openstaande post heeft gesteld of met betrekking tot de hoogte ervan een voorbehoud heeft gemaakt. Het risico van de openstaande vordering bij energiebedrijf Delta ligt dan ook bij Ecomares, terwijl uit de aard van het bedrijf, het kweken van vis, volgt dat zij er bovendien rekening mee moest houden dat het om een, qua hoogte, relevante vordering zou kunnen gaan.
Ecomares zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
in de zaak 07-44
Uit artikel 2.3 van de koopovereenkomst volgt dat de lening die door [gedaagde sub 1 in zaak 56556] en [gedaagde sub 2 in zaak 56556] aan Ecomares is verstrekt, uiterlijk op 11 augustus 2006 aan hen moet worden terugbetaald, behoudens het bepaalde in artikel 2.4 en 2.5 van de koopovereenkomst. Artikel 2.4 speelt in deze zaak geen rol. Tussen partijen is in geschil of en in hoeverre Ecomares een beroep kan doen op de in artikel 2.5 gegeven garantie. Hierboven in de zaak met rolnummer 07-90 is overwogen dat zich geen situatie in de zin van dit artikel voordoet. Er is geen niet tevoren bekendgemaakte vordering alsnog opgekomen. Ecomares komt geen vordering op grond van artikel 2.5 toe. Dit houdt in dat de terugbetalingen die door [eiser in zaak 54642] als statutair directeur namens Ecomares zijn gedaan, ingevolge artikel 2.3 van de koopovereenkomst contractueel verplichte betalingen waren. [eiser in zaak 54642] kan dan ook geen onrechtmatig handelen jegens Ecomares worden verweten. Dat het deels betalingen aan zijn eigen vennootschap [gedaagde sub 1 in zaak 56556] betrof, maakt dit niet anders. Daardoor wordt de contractuele gebondenheid tot terugbetaling niet weggenomen. Evenmin is relevant of de rekening bij Fortis, zoals Ecomares stelt, heimelijk door [eiser in zaak 54642] is gehouden. Gesteld noch gebleken is dat daardoor nadeel voor Ecomares is ontstaan. Terugbetaling van de lening van die rekening levert haar geen nadeel op, aangezien zij op grond van de overeenkomst tot terugbetaling gehouden was. De stelling dat het houden van een rekening bij Fortis in strijd is met de overeenkomst met ABN AMRO heeft Ecomares, na de gemotiveerde betwisting door [eiser in zaak 54642], niet nader onderbouwd. Ecomares heeft ook niet gesteld hierop door ABN AMRO te zijn aangesproken, zodat ook hieruit geen benadeling is af te leiden.
De vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure wegens aansprakelijkheid van [eiser in zaak 54642] in persoon uit hoofde van de uitvoering van zijn bestuurstaak binnen Ecomares, zal dan ook als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. Ecomares zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
in de zaak 06-491
Ecomares kan een verleend ontslag op staande voet, waarin is berust, zonder instemming van [eiser in zaak 54642] niet alsnog intrekken. Door nadrukkelijk in het ontslag te berusten heeft [eiser in zaak 54642] afstand gedaan van het hem in beginsel toekomende beroep op nietigheid van de opzegging. Daarmee is de arbeidsovereenkomst geëindigd. De omstandigheid dat de werknemer mogelijk belang heeft bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang, daar mogelijk zelfs op heeft aangestuurd, maakt dit niet anders.
[eiser in zaak 54642] kan vervolgens schadevergoeding vorderen als de opzegging onregelmatig en/of kennelijk onredelijk is geschied. Als wordt vastgesteld dat Ecomares schadeplichtig is, kan zij op grond van artikel 7:653 lid 3 BW geen rechten meer ontlenen aan het concurrentiebeding dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen.
De reden die Ecomares voor het ontslag in de ontslagbrief van 20 september 2006 had opgevoerd was, dat [eiser in zaak 54642] geld van de bankrekening van het bedrijf had weggenomen zonder toestemming (zie r.o. 2.5). De vraag of deze grond voor [eiser in zaak 54642] voldoende duidelijk was, kan op grond van het navolgende in het midden worden gelaten.
Ecomares gaat uit van betalingsonbevoegdheid van [eiser in zaak 54642] met ingang van 16 augustus 2006, nadat zij hem die dag schriftelijk heeft medegedeeld dat hij zonder haar toestemming geen financiële handelingen mag verrichten. Tegenover het verweer van [eiser in zaak 54642] dat hij op het moment van het verrichten van de betalingen, dat wil zeggen op het moment van het verzenden van de betalingsopdrachten die hebben geleid tot het afboeken van gelden van de Fortisrekening op 11 en 16 augustus 2006, nog betalingsbevoegd was, heeft Ecomares haar stelling dat [eiser in zaak 54642] niet bevoegd was tot betaling niet nader onderbouwd. [eiser in zaak 54642] stelt onweersproken dat hij de betalingsopdrachten enkele dagen voor de boekingsdata heeft verzonden.
Hieruit volgt dat de ontslaggrond geen stand houdt. Er was geen dringende reden voor het ontslag op staande voet, zodat Ecomares schadeplichtig is jegens [eiser in zaak 54642]. De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van de regelmatigheid van het ontslag.
[eiser in zaak 54642] fixeert zijn schade op € 25.000,--, gerelateerd aan de in de arbeidsovereenkomst bepaalde opzegtermijn van 6 maanden en zijn salaris. Ecomares heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Nu is vastgesteld dat Ecomares schadeplichtig is, kan zij op grond van artikel 7:653 lid 3 BW geen rechten meer ontlenen aan het concurrentiebeding dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen. Ook dit deel van de vordering van [eiser in zaak 54642] is toewijsbaar.
Ecomares zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
in de zaken 06-491, 07-44 en 07-90
De rechtbank zal per zaak een proceskostenveroordeling uitspreken. Voor zover de proceshandelingen betrekking hebben op de drie zaken gezamenlijk, zal zij steeds per zaak een derde van het procureurssalaris per handeling rekenen.
De beslissing
De rechtbank
in de zaak 06-491
verklaart voor recht dat het op 20 september 2006 gegeven ontslag onrechtmatig is gegeven en dat Ecomares derhalve schadeplichtig is jegens [eiser in zaak 54642];
veroordeelt Ecomares tot betaling aan [eiser in zaak 54642] van € 25.000,--;
verklaart dat Ecomares geen rechten kan ontlenen aan de concurrentiebedingen die zij en [eiser in zaak 54642] samen zijn aangegaan;
veroordeelt Ecomares in de proceskosten aan de zijde van [eiser in zaak 54642] gevallen, tot dusver begroot op € 1.538,87, waarvan:
kosten dagvaarding € 84,87
griffierecht € 550,--
- salaris procureur € 904,-- (tarief II; 2 punten);
verklaart dit vonnis ten aanzien van 5.2 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad;
in de zaak 07-44
wijst de vordering af;
veroordeelt Ecomares in de proceskosten aan de zijde van [eiser in zaak 54642] gevallen, tot dusver begroot op € 1.200,--, waarvan:
- griffierecht € 296,--
- salaris procureur € 904,-- (tarief II; 2 punten);
in de zaak 07-90
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Ecomares in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 in zaak 56556] en [gedaagde sub 2 in zaak 56556] gevallen, tot dusver begroot op € 1.234,--, waarvan:
- griffierecht € 330,--
- salaris procureur € 904,-- (tarief II, 2 punten).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2008.