ECLI:NL:RBMID:2008:BD5541
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en ontbinding van franchiseovereenkomst tussen DGW en Regiotrader
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, betreft het een geschil tussen DGW Marketing Communicatie (hierna: DGW) en Regiotrader Midden-Zeeland (hierna: Regiotrader) over een franchiseovereenkomst die op 7 april 2006 werd gesloten. De overeenkomst hield in dat Regiotrader verantwoordelijk was voor de verkoop en facturatie van advertenties in het huis-aan-huisblad RegioTrader, terwijl DGW zorg droeg voor drukwerk, verspreiding, opmaak en orderbegeleiding. Regiotrader heeft de overeenkomst op 29 mei 2006 ontbonden, wat leidde tot een rechtszaak waarin DGW betaling vorderde van € 6.455,17, vermeerderd met incassokosten en rente. In reconventie vorderde Regiotrader onder andere een verklaring voor recht dat de franchiseovereenkomst vernietigd was op grond van dwaling, met een schadevergoeding van € 35.393,76.
De rechtbank oordeelde dat de ontbinding van de franchiseovereenkomst door Regiotrader niet rechtsgeldig was, omdat DGW eerder had aangetoond dat Regiotrader niet gerechtigd was om de overeenkomst op die manier op te zeggen. De rechtbank stelde vast dat de samenwerking feitelijk eindigde in mei 2006, maar dat de juridische gevolgen van de ontbinding nog niet definitief waren vastgesteld, aangezien er een hoger beroep liep tegen een eerder vonnis van 16 mei 2007. De rechtbank besloot de beslissing in conventie aan te houden in afwachting van het eindarrest van het hof, terwijl de vorderingen in reconventie werden afgewezen. Regiotrader werd veroordeeld in de proceskosten van DGW.
De zaak illustreert de complexiteit van franchiseovereenkomsten en de juridische gevolgen van ontbinding en dwaling. De rechtbank benadrukte dat de rechtsbetrekking tussen partijen nog niet definitief was vastgesteld en dat de uitkomst van het hoger beroep van invloed zou zijn op de uiteindelijke beslissing.