ECLI:NL:RBMID:2008:BD5506

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
8 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
62482/KG ZA 08-80
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de verwijdering van een boom en de staat van de erfafscheiding tussen buren

In deze zaak vorderden eisers, wonende te Middelburg, de veroordeling van gedaagde tot verwijdering van een grote boom op zijn perceel, die zich binnen twee meter van de erfafscheiding bevond. De achtertuinen van beide partijen waren gescheiden door een gemetselde stenen muur, die door de wortels van de boom ernstige schade had opgelopen. Eisers stelden dat de muur wankel was en dreigde in te storten, en dat de boom onrechtmatige hinder veroorzaakte. Gedaagde betwistte het spoedeisend belang van eisers en stelde voor om de muur te herstellen als oplossing voor het probleem. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de boom de oorzaak was van de schade aan de muur, maar dat het herstel van de muur een minder ingrijpende oplossing bood dan de verwijdering van de boom. De rechter besloot om de zaak aan te houden en gedaagde de gelegenheid te geven om het herstel van de muur binnen vier maanden te realiseren. De uitspraak werd gedaan op 8 mei 2008, waarbij de voorzieningenrechter de zaak pro forma aanhield voor verdere behandeling.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
62482 / KG ZA 08-8014 mei 2008
Sector civiel recht,
voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 62482 / KG ZA 08-80
Vonnis van 8 mei 2008
in de zaak van
1. [eisers],
wonende te Middelburg,
2. [eiser sub 2],
wonende te Middelburg,
eisers,
procureur mr. J. Ossewaarde,
tegen
[gedaagde],
wonende te Middelburg,
gedaagde,
procureur mr. A.A. de Feijter.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding;
een brief d.d. 6 mei 2008 van mr. De Feijter met producties;
een pleitnota zijdens [gedaagde].
De feiten
De achtertuin van [eisers] grenst aan die van [gedaagde]. Tussen de percelen van partijen bevindt zich een gemetselde stenen muur, welke de erfafscheiding vormt. Deze muur vertoont grote scheuren, is wankel en buigt door naar de zijde van het perceel van [eisers].
Op het perceel van [gedaagde] bevindt zich, binnen 2 meter van de erfafscheiding een grote boom.
[gedaagde] heeft, desgevraagd, aan [eisers] laten weten de boom niet te willen verwijderen.
Het geschil
[eisers] vordert, samengevat, veroordeling van [gedaagde] tot verwijdering van de boom op zijn perceel op straffe van een dwangsom. Hij stelt daartoe dat [gedaagde] door het niet verwijderen van de boom onrechtmatig jegens hem handelt, nu de erfafscheiding door die boom wordt beschadigd en dreigt in te storten. Het door [gedaagde] aangeboden herstel van de muur is volgens [eisers] geen duurzame oplossing. Hij verwijst daarbij naar de opinies van 3 verschillende aannemers hieromtrent.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist het spoedeisend belang van [eisers]. Voorts betwist hij dat er sprake is van onrechtmatige hinder door de boom(wortels) en biedt hij aan de door [eisers] ondervonden hinder weg te nemen door de muur te laten herstellen en ervoor te zorgen dat eventuele toekomstige schade eveneens zal worden verholpen. [gedaagde] wenst de boom te behouden, nu deze voor hem een grote gevoelswaarde heeft.
De beoordeling
[eisers] heeft, gelet op zijn ter zitting naar voren gebrachte stellingen, een spoedeisend belang bij het gevorderde en is derhalve ontvankelijk in zijn vorderingen.
Gelet op hetgeen hieromtrent door zowel partijen als (schriftelijk door) de aannemers is gesteld, alsmede gelet op de overgelegde foto’s, is voorshands voldoende komen vast te staan dat de wortels van de boom die zich in de tuin van [gedaagde] nabij de erfafscheiding bevindt, ervoor hebben gezorgd dat de muur ontzet is geraakt. Dit levert een gevaarlijke situatie op, nu de muur feitelijk op instorten staat. Nu voldoende aannemelijk is dat deze situatie wordt veroorzaakt door de in de tuin van [gedaagde] groeiende boom, kan deze als onrechtmatig jegens [eisers] worden gekwalificeerd. Duidelijk is dat daaraan zo spoedig mogelijk een einde dient te komen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat vooralsnog onvoldoende grond bestaat om in kort geding te beslissen tot verwijdering van de boom. Aan voornoemde gevaarlijke situatie kan immers ook een einde worden gemaakt door herstel van de muur, welke maatregel minder ingrijpend is dan verwijdering van de boom en bovendien, in tegenstelling tot toewijzing van de vordering tot verwijdering van de boom, geen onomkeerbare situatie in het leven roept. Nu door [gedaagde] is aangeboden te voorzien in herstel van de muur op dezelfde plaats en op zijn kosten, is de voorzieningenrechter van oordeel dat hij in de gelegenheid dient te worden gesteld dit aanbod zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 4 maanden na heden, gestand te doen. De voorzieningenrechter zal in afwachting daarvan nog geen uitspraak doen en de zaak 4 maanden aanhouden, waarna deze pro forma op een zitting komt te staan. Desgewenst kan na ommekomst van die termijn nog vonnis worden gewezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter
verwijst de zaak naar de zitting van 8 september 2008 pro forma en verzoekt partijen zich voor die datum uit te laten over het gewenste verdere procesverloop;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2008