ECLI:NL:RBMID:2008:BD5245

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
2 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
61595/FT RK 08.119
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot instemming met schuldregeling door DELTA N.V. in faillissementszaak

In deze zaak heeft verzoekster, een alleenstaande moeder die volledig arbeidsongeschikt is, een verzoek ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoekster heeft een schuld van € 8.620,45, verdeeld over negen concurrente schuldeisers, waaronder DELTA N.V. die een vordering heeft van € 4.027,68. Op 12 november 2007 heeft verzoekster via de Gemeentelijke Kredietbank een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij 4,34% van haar schuld ineens zou betalen. Alle crediteuren, met uitzondering van DELTA N.V., hebben ingestemd met deze regeling. DELTA N.V. heeft als verweer aangevoerd dat zij geen schuldeiser is, maar slechts factureert en incasseert voor andere vennootschappen binnen de DELTA-groep. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat DELTA N.V. zich als vertegenwoordiger van deze vennootschappen moet opstellen en dat zij in redelijkheid niet kan weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft DELTA N.V. bevolen in te stemmen met de schuldregeling en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster toegewezen, waarbij het belang van de schuldenaar en de overige schuldeisers zwaarder woog dan de belangen van DELTA N.V. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
61595 / HA RK 08.119[datum_beslissing]
Sector civiel recht
verzoek ex art. 287a Fw
zaaknummer / rolnummer: 61595 / FT RK 08.119
uitspraakdatum: 2 april 2008
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [adres]
verzoekster,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA N.V.,
gevestigd te Middelburg,
verweerster,
procureur mr. H.C.M. van den Boezem.
De procedure
1.1 Verzoekster heeft op 24 januari 2008, met een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, een verzoek op grond van artikel 287a, eerste lid, van de Faillissementswet ingediend. Het verzoek strekt ertoe DELTA N.V., die weigert mee te werken aan de door verzoekster aan haar crediteuren aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling, zulks uitvoerbaar bij voorraad.
1.2 Verzoekster is verschenen ter mondelinge behandeling van 26 maart 2008, vergezeld van mevrouw [S], consulent schuldhulpverlening bij de gemeente Goes. DELTA N.V. is verschenen bij haar advocaat, mr. H.C.M. van den Boezem, vergezeld van de medewerksters mevrouw [J] en mevrouw [E]
1.3 Na de zitting heeft mr. Van den Boezem per telefax van 26 maart 2008 medegedeeld het namens DELTA N.V. gevoerde formele verweer te willen handhaven.
2. De standpunten van partijen
2.1 Verzoekster voert aan dat zij alleenstaand is met een kind. Verzoekster is reeds jaren volledig arbeidsongeschikt. Haar inkomsten bestaan uit een arbeidsongeschiktsheids-uitkering en een aanvullende bijstandsuitkering. Haar schulden behelzen een bedrag van
€ 8.620,45, verdeeld over 9 concurrente schuldeisers. De vordering van DELTA N.V. bedraagt € 4.027,68.
Op 12 november 2007 heeft verzoekster door tussenkomst van de Gemeentelijke Kredietbank van de gemeente Goes aan haar schuldeisers een schuldregeling aangeboden, inhoudende een betaling van 4,34% ineens tegen finale kwijting. De kredietbank zal daartoe aan verzoekster een saneringskrediet verstrekken met een looptijd van maximaal 36 maanden conform artikel 6.2 en 6.3 van de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet. Daarbij is uitgegaan van een draagkrachtberekening van
€ 12,55 per maand. Met uitzondering van DELTA N.V. hebben alle crediteuren met de aangeboden schuldregeling ingestemd.
2.2.1 DELTA N.V. voert primair als verweer dat zij geen schuldeiser van verzoekster is. De crediteuren zijn DELTA Comfort B.V. voor de levering van elektriciteit en gas
(€ 2.014,85), DELTA Netwerkbedrijf B.V. voor het transport van elektriciteit en gas
(€ 995,29), DELTA Kabelcomfort B.V. voor de levering van radio en TV signalen
(€ 404,08), DELTA Infra B.V. voor de meterhuur (€ 127,17) en Evides N.V. voor de levering van water (€ 354,85). DELTA N.V. factureert en incasseert slechts voor deze vennootschappen, hetgeen vermeld wordt op de facturen die door DELTA N.V. verzonden worden. Het factureren en incasseren geschiedt uit hoofde van overeenkomsten van opdracht. Er is geen sprake van cessie van de vorderingen van de vennootschappen aan DELTA N.V.
2.2.2 Voorts voert DELTA N.V. als verweer dat de DELTA vennootschappen en Evides N.V. (hierna gezamenlijk: DELTA te noemen) aan een akkoord de voorwaarde stellen dat het uit te keren percentage minimaal 15% van de vordering bedraagt. Dit minimumpercen-tage is niet onredelijk omdat DELTA een andere positie heeft dan andere crediteuren. Zij draagt een veel groter financieel risico omdat zij bij niet nakoming niet zonder meer een beroep kan doen op ontbinding van de overeenkomst of opschorting van de leverings- en transportverplichting ter beperking van haar schade. Dit vloeit voort uit convenanten die DELTA heeft gesloten en de Ministeriële Regeling Afsluiten Elektriciteit en Gas Kleinverbruikers.
3. De beoordeling
3.1 Naar aanleiding van het primaire verweer van DELTA N.V., inhoudende dat zij geen schuldeiser van verzoekster is maar slechts factureert en incasseert voor de DELTA vennootschappen en Evides, overweegt de rechtbank het volgende.
Noch door DELTA N.V., noch door verzoekster, zijn facturen ten aanzien van de betreffende vordering overgelegd. Wel bevinden zich in het dossier de volgende stukken:
- brief van 16 november 2007 van DELTA N.V. aan mevrouw [S] met onder meer de volgende inhoud: “(…) In antwoord op uw brief van 12 november 2007 kunnen wij u het volgende meedelen. Uw voorstel tot betaling van 4,34% van de schuld ad € 4.027,68 ten name van [verzoekster], [adres] te Goes, tegen finale kwijting zullen wij niet inwilligen. De reden hiervoor is dat het percentage te laag is. (…)”
- brief van 13 december 2007 van de directeur van de Gemeentelijke Kredietbank geadresseerd aan DELTA N.V. met onder meer de volgende inhoud: “(…) Helaas bent u als enige schuldeiser niet akkoord gegaan met ons voorstel waardoor de schuldregeling dreigt te mislukken. (…) Gelet op het bovenstaande verzoeken wij u vriendelijk ons betalingsvoorstel nogmaals in overweging te nemen en alsnog akkoord te gaan. (…)”
- brief van 3 januari 2007 van DELTA N.V. aan mevrouw [S] met onder meer de volgende inhoud: “(…) In antwoord op uw brief van 13 december 2007 kunnen wij u het volgende meedelen. Na overleg met een leidinggevende kunnen wij niet akkoord gaan met het voorstel. Het percentage is te laag. (…)”.
De rechtbank constateert dat DELTA N.V. tot tweemaal toe, zonder voorbehoud en zonder verwijzing naar de DELTA-vennootschappen en Evides, het verzoek om in te stemmen met een schuldregeling voor de onderhavige vordering van DELTA slechts op inhoudelijke gronden afwijst, namelijk omdat het aangeboden percentage te laag is. Het feit dat zij zelf kennelijk geen schuldeiser is en dat sprake is van vijf andere schuldeisers wordt daarbij niet genoemd. De rechtbank is van oordeel dat DELTA N.V., mocht zij zelf geen schuldeiser zijn, zich met de aangehaalde correspondentie jegens de Gemeentelijke Kredietbank en verzoekster dan tenminste als vertegenwoordiger van de DELTA-vennootschappen en Evides presenteert. Op grond van artikel 78 in combinatie met artikel 70 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek dient DELTA N.V. jegens verzoekster voor haar vertegenwoordigings-bevoegdheid in te staan. Het feit dat de vorderingen van deze andere vennootschappen in de onderlinge concernverhoudingen niet aan DELTA N.V. zijn gecedeerd doet daaraan niet af. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer. Verzoekster heeft zich terecht tot DELTA N.V. gewend.
3.2 Ten aanzien van de aan DELTA N.V. aangeboden schuldregeling overweegt de rechtbank het volgende.
3.2.1 Ter terechtzitting is genoegzaam komen vast te staan dat verzoekster langdurig arbeidsongeschikt is en dat haar inkomen als gevolg daarvan de komende jaren het bijstandsniveau niet zal overstijgen. Er kan van uit worden gegaan dat, indien het niet tot een akkoord met haar schuldeisers komt, verzoekster zal worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. In dat geval zal zij op basis van haar inkomen en het voor haar alsdan geldende vrij te laten bedrag slechts een gering bedrag per maand aan de boedel moeten afdragen. Deze boedelafdrachten zullen zonder meer te weinig zijn om de kosten van de schuldsaneringsregeling te kunnen dekken. Andere baten voor de boedel zijn redelijkerwijs niet te verwachten, zodat aan de schuldeisers geen enkele uitkering zal kunnen worden gedaan.
3.2.2 Ingevolge artikel 287a van de Faillissementswet kan een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord worden toegewezen indien de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
De wetgever heeft met de invoering van deze bepaling beoogd het minnelijk traject te versterken met een belangrijk rechtsmiddel. De wetgever acht het van belang dat alleen die personen tot de wettelijke schuldsaneringsregeling worden toegelaten die te goeder trouw zijn, oprecht en actief (maar tevergeefs) hebben geprobeerd om met hun schuldeisers tot en schikking te komen en voor wie aldus in een benarde schuldenpositie geen andere keuze overblijft dan een beroep op de rechter te doen. Door de gedwongen schuldregeling wordt voorkomen dat personen in de schuldsaneringsregeling terecht komen die in het minnelijk traject op eigen kracht in samenspraak met hun schuldeisers een regeling hadden kunnen treffen.
3.2.3 In het onderhavige geval heeft aanvaarding van de schuldregeling tot gevolg dat DELTA en de overige schuldeisers op zeer korte termijn een uitkering van 4,34% van hun vordering krijgen, tegenover geen enkele uitkering ingeval verzoekster in de wettelijke schuldsaneringsregeling zou komen. DELTA heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de verwachting gerechtvaardigd is dat zij buiten de schuldregeling een hoger bedrag tegemoet zou kunnen zien. Het bezwaar van DELTA tegen de aangeboden schuldregeling is gelegen in het feit dat zij niet gedwongen wenst te worden een schuldregeling te aanvaarden indien de uitkering aan DELTA niet tenminste 15% van haar vordering bedraagt. DELTA wenst zichzelf in een speciale positie geplaatst te zien omdat zij, door zich te committeren aan het algemeen belang van haar afnemers, een groter financieel risico draagt dan andere schuldeisers. Indien de rechtbank dit bezwaar van DELTA zou honoreren, met als gevolg dat de schuldregeling niet tot stand zou komen, zou dit ertoe leiden dat in gevallen als het onderhavige, waarin een schuldeiser nauwelijks enige afloscapaciteit heeft, de wettelijke schuldsaneringsregeling voor de schuldenaar de enige optie zal zijn om uit een problematische schuldensituatie te komen, terwijl dit traject dan niet tot enige uitkering aan de schuldeisers leidt, voor de schuldenaar onnodig belastend is, en (een deel van) de kosten daarvoor ten laste van de maatschappij komen. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke opstelling haaks staat op de bedoeling van de wetgever met de invoering van artikel 278a Fw, en door DELTA niet in redelijkheid kan worden aangemerkt als grond voor haar weigering om aan de aangeboden schuldregeling mee te werken.
3.2.4 Nu DELTA geen andere belangen aan haar weigering ten grondslag heeft gelegd, en de overige schuldeisers en verzoekster belang hebben bij de aangeboden schuldregeling, zal de rechtbank het verzoek om DELTA te bevelen in te stemmen met de schuldregeling, toewijzen.
3.3 Nu het verzoek met betrekking tot de schuldregeling wordt toegewezen behoeft het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling geen bespreking meer.
3.4 DELTA N.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een procureur, worden de kosten begroot op nihil.
4. De beslissing
De rechtbank:
beveelt DELTA N.V. in te stemmen met de door [verzoekster] aan de gezamenlijke crediteuren aangeboden schuldregeling;
veroordeelt DELTA N.V. in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op nihil;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier