ECLI:NL:RBMID:2008:BD4820
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding koopovereenkomst en financieringsvoorbehoud
In deze zaak heeft eiser, [eiser], een woning verkocht aan gedaagden, [gedaagde] en [gedaagde], onder de ontbindende voorwaarde dat gedaagden uiterlijk op 15 april 2007 een toezegging van twee erkende geldverstrekkende instellingen voor een hypothecaire lening zouden verkrijgen. Gedaagden hebben op 15 april 2007 om verlenging van het financieringsvoorbehoud gevraagd, wat door eiser is toegestaan. Echter, op 19 april 2007 hebben gedaagden te horen gekregen dat hun hypotheekaanvraag niet was geaccepteerd door enige geldverstrekker. Gedaagden hebben vervolgens de koopovereenkomst ontbonden op basis van het financieringsvoorbehoud. Eiser heeft hiertegen geprotesteerd en vorderde betaling van een contractuele boete en schadevergoeding, stellende dat gedaagden niet aan hun inspanningsverplichting hadden voldaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagden voldoende inspanningen hebben geleverd om de financiering te verkrijgen, aangezien zij twee afwijzingsbrieven van verschillende geldverstrekkers hebben overgelegd. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de brieven identiek waren, niet betekent dat de afwijzingen als één moeten worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagden niet in verzuim waren en dat de ontbinding van de koopovereenkomst op correcte wijze heeft plaatsgevonden. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.
De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagden worden begroot op € 450,00 voor griffierecht en € 1.158,00 voor procureurssalaris. Dit vonnis is uitgesproken op 28 mei 2008 door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit.