ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige handelingen met betrekking tot grafrechten en crematie van (groot)ouders
In deze zaak vordert eiser, de zoon van gedaagde, dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de stoffelijke resten van de (groot)ouders op te graven en te cremeren zonder toestemming van de nabestaanden. Eiser stelt dat hij en zijn zuster, de enige andere nog levende nabestaande, niet op de hoogte waren van de opgraving en crematie. Gedaagde, die zich als rechthebbende op de grafrechten beschouwt, betwist dit en stelt dat hij de laatste wens van zijn vader heeft vervuld door de stoffelijke resten te verplaatsen. De rechtbank oordeelt dat gedaagde gerechtigd was om de stoffelijke resten te verplaatsen, aangezien de grafrechten op naam van zijn vader stonden en hij als erfgenaam deze rechten heeft overgenomen. De rechtbank concludeert dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld, ook al was het zorgvuldiger geweest om de nabestaanden op de hoogte te stellen van zijn voornemen. De vorderingen van eiser worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.