ECLI:NL:RBMID:2008:BD3176

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/700118-07
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • R.J.G. Lameijer
  • I.J.M. Woltring
  • S.R.B. Walther
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift tegen beslaglegging op bedrijfspand te Terneuzen

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 4 juni 2008 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een klager die de teruggave van een inbeslaggenomen bedrijfspand in Terneuzen verzocht. Het pand, waarin een café-restaurant en een coffeeshop zijn gevestigd, was in beslag genomen door het Openbaar Ministerie met het doel tot verbeurdverklaring, vanwege de grote schaal waarop in de coffeeshop drugs werden verhandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig en op de juiste wijze was ingediend, en dat de klager als belanghebbende kan worden aangemerkt volgens artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering.

Tijdens de behandeling in raadkamer heeft het Openbaar Ministerie verklaard dat het beslag is gelegd om te voorkomen dat er opnieuw strafbare feiten gepleegd zouden worden vanuit de coffeeshop. De rechtbank oordeelde dat de beslaglegging niet onrechtmatig was, en dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag, ondanks de belangen van de klager. De rechtbank concludeerde dat de volledige afsluiting van het pand geen misbruik van bevoegdheid door het Openbaar Ministerie opleverde, en dat de klager verantwoordelijk was voor de onmogelijkheid tot exploitatie van het café-restaurantgedeelte.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beklag ongegrond verklaard, waarmee de inbeslagname van het pand werd gehandhaafd. De beslissing werd genomen door een meervoudige raadkamer, waarbij de griffier aanwezig was. De rechtbank benadrukte dat de klager geen afstand had gedaan van het inbeslaggenomen goed en dat er tegen hem vervolging was ingesteld, wat de beslissing om het beslag te handhaven verder onderstreepte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige raadkamer
Parketnummer: 12/700118-07
RK-nummer: 08/232
Datum beslissing: 4 juni 2008
BESCHIKKING
De rechtbank Middelburg, meervoudige raadkamer voor strafzaken, overweegt en beslist als volgt op het klaagschrift over inbeslagneming, gebaseerd op artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, van:
[klager]
geboren [geboortedatum en -plaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Torentijd te Middelburg,
Torentijdweg 1,
verder “klager” te noemen.
De procedure
Het klaagschrift d.d. 27 mei 2008 is door de raadsman ondertekend en ter griffie van deze rechtbank binnengekomen op 27 mei 2008.Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de meervoudige raadkamer van deze rechtbank op 3 juni 2008. Aldaar zijn verschenen en gehoord: klager, de raadslieden mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en mr. G.A.C. Beckers, en de officier van justitie in dit arrondissement, mr. R.C.P. Rammeloo. De meervoudige raadkamer heeft naast het klaagschrift kennis genomen van het dossier bekend onder bovengenoemd parketnummer.
De feiten
Op 20 mei 2008 is op het pand [adres inbeslaggenomene] onder klager beslag gelegd op basis van artikel 134 juncto artikel 94 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, met het doel van verbeurdverklaring van dat pand. Klager heeft geen afstand gedaan van het inbeslaggenomen goed. Tegen klager is vervolging ingesteld.
Het beklag en het standpunt van de officier van justitie daaromtrent
Klager vraagt teruggave van het inbeslaggenomen pand zodat de exploitatie van de tevens in dat pand gevestigde café en restaurant weer ter hand kan worden genomen. De gronden zijn in het klaagschrift nader omschreven en dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beklag.
De beoordeling
voorvragen
Het klaagschrift is tijdig en op bij de wet voorgeschreven wijze ingediend. Klager, die stelt eigenaar van het inbeslaggenomen bedrijfspand te zijn, is belanghebbende in de zin van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is daarom bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen en klager kan in het klaagschrift worden ontvangen.
de verdere beoordeling
In raadkamer heeft het Openbaar Ministerie verklaard dat het onderhavige beslag is gelegd met het doel de beslagen onroerende zaak - de eigendom waarvan niet is gesplitst en waarin zich naast de coffeeshop tevens een door klager geëxploiteerd café-restaurant bevindt - verbeurd te doen verklaren. In de onderhavige coffeeshop wordt immers op wel zeer grote schaal in drugs gehandeld.
De beslaglegging is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet als onrechtmatig te kwalificeren, terwijl de rechtbank het voorts niet hoogst onwaarschijnlijk acht dat de strafrechter, later oordelend, de inbeslaggenomen zaak (het volledige pand) zal verbeurd verklaren, zodat het belang van de strafvordering zich tegen opheffing van het beslag verzet, niettegenstaande de belangen van klager.
Teneinde te voorkomen dat vanuit de coffeeshop in het beslagen pand wederom - evenals na de doorzoeking op 1 juni 2007 - opnieuw strafbare feiten zouden kunnen worden gepleegd, heeft het Openbaar Ministerie het pand thans van nieuwe sloten voorzien. Klager stelt dat dit een onrechtmatig gebruik van de inbeslaggenomen zaak is, althans dat het Openbaar Ministerie misbruik van zijn strafvorderlijke bevoegdheid maakt, omdat daardoor de zelfstandige exploitatie van de café- en restaurantruimte elders in het pand onmogelijk wordt gemaakt.
Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van klager verklaard, dat er tussen het Openbaar Ministerie en klager overleg wordt gevoerd over de mogelijke voortzetting door klager van de exploitatie van alleen het café-restaurantgedeelte. Daarbij speelt evenwel dat zulk een verdere exploitatie thans niet mogelijk is zonder tenminste ook toe- en doorgang tot resp. door het coffeeshopgedeelte van het pand.
Naar het oordeel van de rechtbank is de volledige afsluiting van het pand niet als een onrechtmatig gebruik door het Openbaar Ministerie van de inbeslaggenomen zaak aan te merken, terwijl deze volledige afsluiting ook geen misbruik van bevoegdheid door het Openbaar Ministerie oplevert. Dit zou slechts anders kunnen liggen indien meergenoemd café- en restaurantgedeelte volledig zelfstandig zou kunnen worden bereikt en functioneren. De thans bestaande onmogelijkheid tot exploitatie is echter een gevolg van door klager in het verleden gemaakte keuzes als ondernemer en komt voor zijn risico. Van een misbruik dan wel disproportioneel gebruik van bevoegdheid door het Openbaar Ministerie ten deze is de Rechtbank niet gebleken.
Mitsdien dient te worden beslist alsvolgt:
BESLISSING
De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door: mr. R.J.G. Lameijer, voorzitter, mrs. I.J.M. Woltring en S.R.B. Walther, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A.S. Heberlein-Guiran als griffier en uitgesproken ter openbare raadkamer op 4 juni 2008.
De griffier en Mr. Walther zijn buiten staat deze beslissing mede te tekenen.