ECLI:NL:RBMID:2008:BD2494

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
9 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
60407/HA ZA 07-564
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschillen over BOVAG-standaardbepalingen

In deze zaak heeft eiser op 22 augustus 2003 een Nissan King Cab gekocht van Auto Sturm voor € 23.850, inclusief BTW. De overeenkomst is onderworpen aan de BOVAG-standaardbepalingen 2002, waarin een bemiddelings- en geschillenregeling is opgenomen. Auto Sturm vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, stellende dat er een andere geschillenregeling is overeengekomen die van toepassing is op de koopovereenkomst. De rechtbank dient te beoordelen of zij bevoegd is om van de vordering van eiser kennis te nemen, gezien de geschillenregeling in de BOVAG-standaardbepalingen.

De rechtbank overweegt dat de geschillenregeling in artikel 20 van de BOVAG-standaardbepalingen de koper de keuze biedt om het geschil aan de geschillencommissie of aan de gewone rechter voor te leggen. De rechtbank concludeert dat de koper, indien de bemiddelingspoging niet is geslaagd, het geschil schriftelijk kan aanhangig maken bij de Geschillencommissie Auto, maar dat dit de keuze om het geschil ook aan de gewone rechter voor te leggen niet uitsluit. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eiser ontvankelijk is en dat zij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen.

De incidentele vordering van Auto Sturm wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak wordt vervolgens weer op de rol gezet voor conclusie van antwoord op 28 mei 2008. Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en openbaar uitgesproken op 9 april 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 60407 / HA ZA 07-564
Vonnis in incident van 9 april 2008
in de zaak van
[eiser in hoofdzaak],
wonende te Ede,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
procureur mr. J. Boogaard,
advocaat mr. S.G. Volbeda te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO STURM B.V.,
gevestigd te Middelburg,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. J.W. Koeveringe.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
2. De feiten in het incident
2.1. Op 22 augustus 2003 heeft [eiser in hoofdzaak] van Auto Sturm een Nissan King Cab gekocht voor een bedrag van € 23.850,--, inclusief BTW.
2.2. Op deze overeenkomst zijn de BOVAG-standaardbepalingen 2002 van toepassing.
2.3. In deze bepalingen is in artikel 20 een bemiddelings- en geschillenregeling opgenomen.
Lid 3 van voornoemd artikel luidt, voorzover hier van belang:
“3. Geschillenregeling
a. Is de in het vorige lid genoemde bemiddelingspoging niet geslaagd of geeft de koper/opdrachtgever niet de voorkeur aan een bemiddeling, dan kan de koper/opdrachtgever het geschil schriftelijk aanhangig maken bij de Geschillencommissie Auto van de Stichting Geschillencommissies (…).”
Lid 4 luidt:
“4. Een plaatsgevonden bemiddeling staat de keuze van de koper/opdrachtgever om het geschil door de gewone rechter te laten beslechten niet in de weg. Een eenmaal op de Geschillencommissie Auto gedaan beroep staat die keuze echter niet meer toe.”
3. Het geschil in het incident
3.1. Auto Sturm vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Zij stelt dat tussen partijen een - andersluidende - geschillenregeling is overeengekomen, die deel uitmaakt van de BOVAG-standaardbepalingen (artikel 20) die op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst van toepassing zijn. Gelet hierop en met inachtneming van het bepaalde in artikel 1022 Rv is de rechtbank niet bevoegd om van de vordering van [eiser in hoofdzaak] kennis te nemen.
3.2. [eiser in hoofdzaak] voert verweer. Hij voert aan dat de in de BOVAG-standaardbepalingen opgenomen geschillenregeling de koper de vrijheid laat om het geschil voor te leggen aan de gewone rechter. In artikel 20 lid 3 sub a is bepaald dat indien de in het vorige lid genoemde bemiddelingspoging niet is geslaagd of indien de koper/opdrachtgever niet de voorkeur geeft aan bemiddeling, de koper/opdrachtgever het geschil schriftelijk aanhangig kan maken bij de Geschillencommissie Auto van de Stichting Geschillencommissies. De koper kan er, met andere woorden, ook voor kiezen het geschil voor te leggen aan de gewone rechter, zoals [eiser in hoofdzaak] in casu heeft gedaan. [eiser in hoofdzaak] stelt verder gemotiveerd dat artikel 1022 Rv in onderhavig geval niet van toepassing is
4. De beoordeling in het incident
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat op de tussen hen gesloten overeenkomst de BOVAG-standaardbepalingen van toepassing zijn. De rechtbank gaat hier dan ook van uit. In deze standaardbepalingen is in artikel 20 een bemiddelings- en geschillenregeling opgenomen. Op grond van deze regeling kan de koper, indien de in lid 2 van artikel 20 genoemde bemiddelingspoging niet is geslaagd of indien de koper/opdrachtgever niet de voorkeur geeft aan bemiddeling, het geschil schriftelijk aanhangig maken bij de Geschillencommissie Auto van de Stichting Geschillencommissies. Partijen verschillen van mening over de strekking van het woord “kan”. Naar het oordeel van de rechtbank moet de geschillenregeling, mede gelet op hetgeen in lid 4 van artikel 20 is verwoord, zo worden uitgelegd dat het aan de vrije keuze van de koper/opdrachtgever wordt overgelaten om het geschil aan de geschillencommissie dan wel aan de gewone rechter voor te leggen. Het feit dat de mogelijkheid bestaat om het geschil aan de geschillencommissie voor te leggen belet de koper/opdrachtgever niet om het geschil voor te leggen aan de gewone rechter. Pas wanneer de koper/opdrachtgever de weg van beoordeling door de geschillencommissie is ingeslagen staat het hem niet meer vrij het geschil door de gewone rechter te laten beslechten.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank bevoegd is om van de vordering van [eiser in hoofdzaak] kennis te nemen. De incidentele vordering van Auto Sturm zal worden afgewezen.
4.2. Auto Sturm zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. wijst het gevorderde af,
5.2. veroordeelt Auto Sturm in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser in hoofdzaak] tot op heden begroot op EUR 452,00,
in de hoofdzaak
5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol van 28 mei 2008 voor conclusie van antwoord,
5.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2008.?