3.3.2. Ahlmarco stelt voorts dat de zaak in Nederland eerder aanhangig is gemaakt dan in Engeland.
Het door URS België c.s. in Engeland ingediende “claim form” betreft een actio in rem. Deze actio in rem is ingesteld op basis van het Beslagverdrag 1952 welk verdrag ingevolge artikel 71 lid 1 van de Verordening prevaleert, en de ter uitvoering daarvan geldende Engelse bepalingen van procesrecht.
Artikel 30 van de Verordening is voor de bepaling van de aanhangigheid van de actio in rem niet van toepassing. Ingevolge de van toepassing zijnde bepalingen kan een in rem procedure eerst aanhangig worden door “service” (betekening), niet “issue” (indiening bij de rechtbank), van het claim form aan boord van het schip in Engeland. Die “service” vond eerst plaats tegelijk met de beslaglegging op 29 juli 2007. De rechtbank Middelburg is dus de eerst aangezochte rechter.
Ahlmarco stelt voorts gemotiveerd dat indien zaken op dezelfde dag aanhangig zijn gemaakt bij toepassing van artikel 27 van de Verordening de chronologie van aanhangigheid niet doorslaggevend is maar het stadium waarin de procedure zich bevindt. De procedure voor de Nederlandse rechter is verder gevorderd en bovendien is er bij de rechtbank Middelburg een vrijwaringsprocedure aanhangig tegen de “Pioneer Bay”.
Nog afgezien van het vorenstaande betoogt Ahlmarco dat bij toepassing van artikel 27 van de Verordening de bepalingen van het Beslagverdrag 1952 moeten prevaleren. Het moment van indiening van het claim form kan dus niet als uitgangspunt dienen voor het bepalen van de aanhangigheid van de hoofdzaak. Ingevolge artikel 7 van het Beslagverdrag 1952 kan de Engelse rechter in de hoofdzaak pas worden aangezocht als het beslag in Engeland is gelegd. Het claim form kan, nu het vóór het beslag is ingediend, de hoofdzaak niet hebben ingeleid als bedoeld in artikel 30 van de Verordening.
Artikel 30 van de Verordening stelt voorts als voorwaarde voor het aanhangig zijn de eis van betekening aan verweerder. In het onderhavige geval is aan Ahlmarco niet betekend conform de eisen van de EEX Betekeningsverordening zodat ook daarom niet aan artikel 30 van de Verordening is voldaan.
Indien en voor zover de chronologie van het aanhangig maken wél aan de orde zou zijn dient als tijdstip van “issue” van het claim form, bij gebreke van een specifieke aanduiding van het tijstip van “issue”, 16.30 uur te gelden. Het op het claim form vermelde tijdstip van 11.00 uur is het tijdstip van betaling van de “court fee”.
De Engelse rechter was op het moment van “issue” van het claim form niet bevoegd omdat er op dat moment nog geen beslag op de “Fryken” was gelegd. Dat is pas op 29 juli 2007 gedaan.