ECLI:NL:RBMID:2008:BC5989
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.M.P. van Alphen
- H.D. Sebel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een dienstongeval en de ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg geoordeeld over de ontvankelijkheid van het beroep van eiseres, die een dienstongeval claimde. Eiseres, werkzaam als medewerkster wijksecretariaat op het politiebureau te Heinkenszand, had op 12 februari 2007 een ongeval gehad waarbij zij in een openstaand luik stapte. De Korpsbeheerder van de Politie Zeeland had in een besluit van 16 april 2007 vastgesteld dat dit ongeval geen dienstongeval was in de zin van artikel 1, eerste lid, sub z van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard op 2 augustus 2007. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank overwoog dat artikel 54 van het Barp vergoedingen regelt voor noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging in geval van een dienstongeval. Aangezien eiseres geen kosten had gemaakt en niet aannemelijk had gemaakt dat zij in de toekomst kosten zou maken, oordeelde de rechtbank dat eiseres geen belang had bij de procedure. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.
De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten dat eiseres geen medische hulp had ingeroepen en geen materiële schade had geleden. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een dienstongeval en dat de eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet relevant was voor de vraag of eiseres belang had bij de procedure. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. W.M.P. van Alphen, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.D. Sebel.