RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
zaak/rolnr.: 149323 / 07-427
vonnis van de kantonrechter d.d. 30 januari 2008
de vereniging
FNV BONDGENOTEN,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
verder te noemen: FNV,
gemachtigde: mr. M.J.M. Postma,
de besloten vennootschap
HANDEL- EN SCHEEPVAARTMAATSCHAPPIJ MULTRASHIP B.V.,
gevestigd te Terneuzen,
gedaagde partij,
verder te noemen: Multraship,
gemachtigde: mr. J.H. Even.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 16 februari 2007,
- conclusies van antwoord, repliek en dupliek,
- pleidooien.
de beoordeling van de zaak
1. FNV is partij bij de CAO's voor de binnenscheepvaart 2000/2002 en 2003/2005 (verder: CAO 2000/2002 en CAO 2003/2005). Aan werkgeverszijde waren onder meer partij bij de CAO's het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en de Vereniging van Sleep- en Duwbooteigenaren "Rijn & IJssel" (verder: CBRB en Rijn & IJssel). Multraship is lid van CBRB en Rijn & IJssel. Zij heeft personeel waarop de CAO’s van toepassing waren.
2. FNV zegde de CAO 2003/2005 op tegen 31 december 2005, het einde van de overeengekomen looptijd. Op 17 oktober 2007, de dag van de pleidooien, was geen CAO gesloten voor de periode na 31 december 2005.
3. Artikel 3 lid 2 van de CAO 2000/2002 bepaalt onder meer:
"De arbeidsvoorwaardenregeling heeft een minimumkarakter; er mag uitsluitend ten gunste van de werknemer van worden afgeweken. Mits het gehele arbeidsvoorwaardenpakket tenminste gelijkwaardig blijft aan de arbeidsvoorwaardenregeling mogen werkgevers met de werknemersorganisaties al dan niet bij collectieve arbeidsovereenkomst een gewijzigd arbeidsvoorwaardenpakket overeenkomen."
Het overeenkomen van een afwijkend arbeidsvoorwaardenpakket dat ten minste gelijkwaardig is aan de arbeidsvoorwaardenregeling van de CAO wordt in het vervolg van dit vonnis aangeduid als pakketvergelijking.
Artikel 7 lid 2 van de CAO 2003/2005 luidt:
"De mogelijkheid om, op voorwaarde van gelijkwaardigheid, op ondernemingsniveau een gewijzigd arbeidsvoorwaardenpakket overeen te komen wordt geschrapt. Geïnventariseerd zal worden waar sprake is van arbeidsvoorwaarden die niet in overeenstemming zijn met het minimumkarakter van de CAO, zodat daarvoor in overleg een oplossing kan worden gevonden."
4. Multraship gebruikte een beloningsstructuur waarmee de zogeheten captainsmeeting in juli 2002 akkoord ging . Het geschil betreft deze beloningsstructuur. Vanaf 29 januari 2007 past Multraship een nieuwe beloningsstructuur toe op werknemers die daarmee instemmen. Op andere werknemers wordt de oude beloningsstructuur toegepast.
5. FNV stelt dat Multraship de CAO 2003/2005 niet naleeft. Op die grond vordert zij de veroordeling van Multraship:
a. tot naleving van artikel 3.7 van de CAO door over te gaan tot het uitbetalen van de continutoeslag aan haar werknemers,
b. tot naleving van artikel 3.6 van de CAO door over te gaan tot het uitbetalen van de systeemtoeslag aan haar werknemers,
c. tot naleving van artikel 3.2 van de CAO door over te gaan tot het uitbetalen van een vergoeding voor verricht overwerk aan haar werknemers,
d. tot naleving van artikel 3.4 lid 1 van de CAO door over te gaan tot het uitbetalen van het tarief overwerk systeemvaart voor werken op nieuwjaarsdag en de kerstdagen aan haar werknemers en het verlenen van extra vrije tijd,
e. tot naleving van artikel 3.4 lid 2 van de CAO door over te gaan tot het uitbetalen van de toeslag zondag of zaterdag extra voor werken op andere feestdagen dan nieuwjaarsdag en de kerstdagen aan haar werknemers,
f. tot betaling aan FNV van een dwangsom van € 1.000,-- per onder a tot en met e gevorderde veroordeling per dag indien Multraship binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis niet aan die veroordelingen voldoet,
g. tot betaling aan FNV van € 5.000,-- aan schadevergoeding als bedoeld in de artikelen 15 en 16 Wet CAO,
h. tot betaling aan FNV van € 5.000,-- als vergoeding van de kosten die zij heeft moeten maken om Multraship ertoe te brengen de CAO na te leven,
i. in de proceskosten.
het beroep op de niet-ontvankelijkheid van FNV in haar vorderingen
6. Multraship stelt voor de procedure te hebben aangeboden de interpretatiewijze van de CAO van FNV te zullen volgen en haar werknemers een arbeidsvoorwaardenpakket te hebben aangeboden dat hiermee zo volledig mogelijk in lijn is. Dit nieuwe pakket van arbeidsvoorwaarden is door toedoen van FNV niet door alle werknemers aanvaard. Daardoor heeft zij geen belang bij haar vorderingen en is zij daarin niet-ontvankelijk.
7. De kantonrechter verwerpt dit verweer. Gelet op artikel 9 Wet CAO heeft FNV recht op volledige nakoming van de CAO. Zij hoeft geen genoegen te nemen met een arbeidsvoorwaardenpakket dat niet volledig, maar slechts zo volledig mogelijk overeenstemt met de CAO.
8. Ook voert Multraship aan dat FNV in haar vorderingen niet ontvankelijk is omdat artikel 7 lid 2 van de CAO 2003/2005 daaraan in de weg staat. Volgens dit artikel zou eerst moeten worden geïnventariseerd welke arbeidsvoorwaarden op basis van pakketvergelijking afwijken van de CAO, waarvoor in overleg een oplossing kon worden gevonden. Dit overleg heeft niet plaatsgehad.
9. De kantonrechter verwerpt ook dit verweer. Genoemd artikel 7 lid 2 houdt in de schrapping van de pakketvergelijking die mogelijk was op grond van artikel 3 lid 2 van de CAO 2000/2002. Volgens die CAO moest aan de pakketvergelijking een (al dan niet collectieve) arbeidsovereenkomst ten grondslag liggen tussen de werkgever en de werknemersorganisaties. Uitleg naar objectieve maatstaven brengt daarom met zich mee dat de tweede volzin van artikel 7 lid 2 van de CAO 2003/2005 slechts betrekking heeft op pakketvergelijking die was toegestaan volgens de CAO 2000/2002. De captainsmeeting van Multraship is niet aan te merken als een werknemersorganisatie. De pakketvergelijking waarop Multraship zich beroept, is er dus niet een als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de CAO 2000/2002. De omstandigheid dat pakketvergelijking zonder overeenkomst met werknemersorganisaties door FNV werd gedoogd, brengt niet met zich mee dat die pakketvergelijking in afwijking van artikel 3 lid 2 van de CAO 2000/2002 op één lijn kan worden gesteld met pakketvergelijking op basis van een overeenkomst met werknemersorganisaties.
10. Voorts is volgens Multraship FNV niet ontvankelijk in haar vorderingen omdat zij heeft toegezegd geen procedure te starten zolang er nog geen overeenstemming is over een nieuwe CAO, terwijl hierover nog steeds wordt onderhandeld en dus geen overeenstemming is bereikt. FNV betwist een dergelijke toezegging te hebben gedaan. Op een eventuele toezegging kan Multraship zich niet beroepen vanaf 1 januari 2006 omdat toen de looptijd van de CAO 2003/2005 was verstreken. De onderhandelingen over een nieuwe CAO zijn afgebroken.
11. In een voorlopig getuigenverhoor op verzoek van Multraship zijn getuigen gehoord. De getuigen verwijzen naar een overleg tussen de organisaties van werkgevers en werknemers over pensioenproblemen op 7 april 2005. De verklaringen van de getuigen houden voor zover van belang het volgende in.
[getuige 1]:
Hij ondersteunt de werkgeversverenigingen Rijn & IJssel en CBRB. Bij de afspraken over de pensioenregeling is overeengekomen dat de werknemersorganisaties geen beroep zullen doen op de afspraken rond het minimumkarakter die zijn neergelegd in artikel 7 lid 2. Uiteindelijk is op papier vastgelegd dat de vakbonden geen beroep zouden doen op dat minimumkarakter zolang de onderhandelingen over een nieuwe CAO lopen. Toen [getuige 1] had vernomen dat Multraship een brief had ontvangen van FNV waarin nakoming van de CAO werd geëist onder verwijzing naar het minimumkarakter, heeft hij telefonisch contact gehad met [getuige 4] van FNV. Tijdens dit gesprek bevestigde [getuige 4] de gemaakte afspraak en dat deze ook gold voor Multraship. Hij bevestigde dat het aanspreken van Multraship op naleving van de CAO in strijd was met de afspraken. Hij zou regelen met zijn collega dat FNV zou stoppen met haar actie.
[getuige 2]:
Hij is voorzitter van Rijn & IJssel. Hij bevestigt de juistheid van zijn schriftelijke verklaring. Die houdt onder meer in dat de werkgeversverenigingen de toezegging van FNV eisten dat zij geen actie zou ondernemen tegen werkgevers met een arbeidsvoorwaardenpakket dat de toets van de pakketvergelijking kan doorstaan. Daarbij werd Multraship genoemd. [getuige 4] heeft meermalen aangegeven, waaronder tijdens de vergadering van 7 april 2005, dat FNV geen stappen zou ondernemen tegen Multraship totdat overeenstemming zou zijn bereikt over de nieuwe CAO. Toen Multraship toch een brief van FNV had ontvangen waarin nakoming van de CAO werd geëist, hebben [getuige 2], [getuige 1] en [getuige 3] contact gezocht met [getuige 4]. Deze gaf daarbij wederom aan dat FNV geen actie tegen Multraship zou ondernemen. In zijn verklaring als getuige verklaart [getuige 2] dat in het overleg over pensioenproblemen [getuige 4] heeft toegezegd dat FNV geen actie tegen Multraship zou ondernemen voordat was onderhandeld over de bezwaren van FNV tegen pakketvergelijking bij werkgevers onder de huidige CAO en bij Multraship in het bijzonder. [getuige 4] zou dit bespreken met zijn collega [naam collega] die een brief aan Multraship had gestuurd. Daarna zijn er nog een of twee besprekingen geweest, waarin [getuige 4] bevestigde dat geen actie zou worden ondernomen.
[getuige 3]:
Hij is secretaris van CBRB. Hij bevestigt de juistheid van zijn schriftelijke verklaring. Die verklaring houdt onder meer in wat hierboven als schriftelijke verklaring van [getuige 2] is weergegeven. In zijn verklaring als getuige verklaart [getuige 3] dat hij niet precies kan zeggen hoe [getuige 4] in de vergadering van 7 april 2005 heeft aangegeven dat FNV geen stappen zou ondernemen tegen Multraship totdat tussen de werkgeversverenigingen en vakbonden overeenstemming zou zijn bereikt over de nieuwe CAO. [getuige 3] heeft [getuige 4] daarnaar wel gevraagd, maar hij heeft het niet met zoveel woorden gezegd. Wel was het [getuige 3] duidelijk dat [getuige 4] de medewerking van zijn collega [naam collega] nodig had om te bewerkstelligen dat FNV zich zou houden aan de toezegging. Op de brief waarin [getuige 3] de gemaakte afspraak bevestigde, ontving [getuige 1] een e-mail van [getuige 4]. De inhoud daarvan was volgens [getuige 3] niet zodanig dat werkgeversorganisaties mochten aannemen dat de werknemersorganisaties zich gebonden achtten door de toezegging van [getuige 4] in de vergadering van 7 april 2005.
[getuige 4]:
Hij is in dienst van FNV. Hij is bevoegd om FNV te vertegenwoordigen in het CAO-overleg. Hij is niet bevoegd toe te zeggen dat FNV het proces tegen Multraship zou stoppen omdat dat een zaak was van zijn collega [naam collega]. Tijdens het overleg over pensioenproblemen stelde [getuige 1] dat het proces tegen Multraship moest worden stilgelegd totdat de pakketvergelijking bij dit bedrijf klaar was. [getuige 4] heeft toegezegd dat hij dit met [naam collega] zou bespreken als het klopte dat de pakketvergelijking bij Multraship nog niet klaar was. Hij ging ervan uit dat de pakketvergelijking bij Multraship er een was op basis van een bedrijfs-CAO. Bij overleg met [naam collega] begreep hij dat er geen bedrijfs-CAO was bij Multraship. Daarna zond hij een e-mail aan [getuige 1]. Deze luidt: "Zolang de CAO Binnenvaart niet is ge-AVV zullen wij niet geen inzet plegen op artikel 3 lid 2 Dit wil niet zeggen dat iedere werkgever die geen bedrijfs CAO met ons heeft afgesloten nu ook zo maar onder de CAO Binnenvaart kan gaan zitten. Het naleven van deze CAO blijft gewoon bestaan."
12. De kantonrechter overweegt dat Multraship zich beroept op een toezegging die eraan in de weg zou staan dat FNV haar vordering op grond van de CAO instelt. Omdat FNV dit weerspreekt, is het aan Multraship voldoende te stellen ter ondersteuning van haar verweer en dat zo nodig te bewijzen. De kantonrechter acht haar hierin niet geslaagd zodat het verweer wordt verworpen. Hij neemt hierbij het volgende in aanmerking.
13. Multraship neemt wisselende standpunten in over de inhoud van de toezegging door FNV. Bij conclusie van antwoord (bijvoorbeeld onder 7.1, 7.29 en 15.1) stelt zij dat FNV heeft toegezegd geen procedure te starten tegen Multraship zolang er nog geen overeenstemming is over een nieuwe CAO. Bij conclusie van dupliek onder 4.1 voert zij aan dat [getuige 4] heeft toegezegd dat FNV, zolang wordt onderhandeld over een nieuwe CAO, geen procedure zou starten tegen Multraship. De voorwaarde dat er nog geen overeenstemming is over een nieuwe CAO is niet gelijk aan de voorwaarde dat wordt onderhandeld over een nieuwe CAO. Gelet op artikel 128 lid 3 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering houdt de kantonrechter Multraship aan haar stellingen bij de conclusie van antwoord.
14. Volgens de verklaring van [getuige 1] hield de toezegging van [getuige 4] in dat de vakbonden geen beroep doen op het minimumkarakter van de CAO zolang de onderhandelingen over de nieuwe CAO lopen. Dit bewijst niet dat FNV toezegde geen procedure te starten zolang er nog geen overeenstemming is over een nieuwe CAO. De schriftelijke verklaring van [getuige 2] wijkt af van zijn getuigenverklaring. Volgens de schriftelijke verklaring zou FNV tegen Multraship geen stappen ondernemen totdat tussen de werkgeversverenigingen en de vakbonden overeenstemming zou zijn bereikt over een nieuwe CAO. In zijn getuigenverklaring zegt hij evenwel dat de toezegging inhield dat FNV geen actie zou ondernemen tegen Multraship voordat was onderhandeld over de bezwaren van FNV tegen pakketvergelijking. Door de afwijking wordt afbreuk gedaan aan de overtuigende kracht van zijn schriftelijke verklaring. Uit de getuigenverklaring van [getuige 3] volgt dat voor hem duidelijk was dat de medewerking van [naam collega] nodig was voor naleving van de toezegging. De inhoud van de e-mail van [getuige 4] was niet zodanig dat de werkgeversorganisaties mochten aannemen dat de werknemersorganisaties zich gebonden achtten door zijn toezegging. Het bewijs van de gestelde toezegging valt ook niet te ontlenen aan de verklaring van [getuige 4].
15. Tot slot is van belang dat FNV ontkent dat de onderhandelingen over een nieuwe CAO nog lopen. Volgens haar zijn deze onderhandelingen afgebroken. De aldus bestreden stelling van Multraship dat die onderhandelingen nog lopen, is niet meer dan een conclusie die zij voldoende moet motiveren met stellingen van feitelijke aard die deze conclusie kunnen dragen. Multraship doet dat niet voldoende, zodat de kantonrechter niet mag aannemen dat de onderhandelingen over een nieuwe CAO nog lopen.
de reikwijdte van het petitum en de mogelijke veroordeling
16. In het petitum omschrijft FNV niet met ingang van welke dag Multraship tot naleving van de CAO dient te worden veroordeeld. Bij conclusie van repliek stelt zij ook naleving van de CAO 2003/2005 te vragen in de periode voor 1 januari 2006. Bij conclusie van dupliek voert Multraship aan de vorderingen zo te hebben opgevat dat FNV eist dat zij de CAO in de toekomst zal naleven op de wijze waarop de CAO door FNV wordt geïnterpreteerd. Een naleving van de CAO over het verleden lijkt niet te zijn gevorderd omdat FNV niet rept over inhoudelijke aspecten aangaande een vordering tot naleving van de CAO met terugwerkende kracht. Het oprekken van het petitum door FNV strijdt volgens Multraship met de goede procesorde.
17. De kantonrechter overweegt dat volgens artikel 111 lid 2 aanhef en onder d Wetboek van burgerlijke rechtsvordering de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt. Dit voorschrift strekt ertoe te waarborgen dat voldoende duidelijk is wat van de gedaagde wordt verlangd opdat hij zich daartegen behoorlijk kan verdedigen (vergelijk HR 15 november 1991, NJ 1992, 724). In de dagvaarding maakt FNV duidelijk dat volgens haar Multraship de sinds 1 januari 2003 geldende CAO niet naleeft. Ook wees zij bij brief van 1 december 2003 Multraship erop dat laatstgenoemde de CAO 2003/2005 niet naleefde. De kantonrechter leidt hieruit af dat FNV naleving van die CAO vordert vanaf 1 januari 2003, het begin van haar looptijd. Bij conclusie van dupliek onder 3.1 werpt Multraship weliswaar een aantal vragen op met betrekking tot de terugwerkende kracht, maar zij stelt niet dat de antwoorden op deze vragen in de weg staan aan toewijzing van de vordering vanaf 1 januari 2003.
18. De geldigheidsduur van de CAO 2003/2005 verstreek op 31 december 2005. In de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005 was Multraship verplicht deze CAO na te leven ten opzichte van zowel de leden van FNV als de andere werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de CAO. Vanaf 1 januari 2006 is Multraship op grond van de zogenoemde nawerking verplicht de CAO na te komen ten opzichte van de leden van FNV. FNV legt aan haar vordering mede ten grondslag artikel 3: 305a BW. Multraship betwist niet dat dit artikel de vordering tot naleving van de CAO vanaf 1 januari 2006 kan dragen waar het haar werknemers betreft die geen lid zijn van FNV. Dit betekent dat een veroordeling tot naleving niet beperkt zal blijven tot de leden van FNV. Op de werknemer die de nieuwe beloningsstructuur heeft aanvaard, is Multraship niet gehouden de CAO 2003/2005 na te leven vanaf het tijdstip waarop toepasselijkheid van die beloningsstructuur is overeengekomen. Vanaf dat tijdstip is de nawerking van die CAO op die werknemer vervallen.
19. Artikel 1.8 lid 1 van de CAO 2003/2005 bepaalt dat de tijd waarin de werknemer zich bereid houdt tot onmiddellijke aanvang der werkzaamheden wordt beloond als arbeidstijd.
Hoofdstuk 3 van de CAO geldt voor arbeidsverhoudingen met een rooster van een week op/een week af, zoals die tussen Multraship en haar personeel.
Volgens artikel 3.1 lid 2 van de CAO wordt gedurende de dienstweken 7 dagen achtereen gewerkt. De dagelijkse diensttijd bedraagt 12 uur, waarvan geacht worden te zijn 11 uur arbeidstijd en 1 uur schafttijd.
Lid 3 van dit artikel luidt:
"De dagelijkse diensttijd valt
a. indien het vaartuig in de dagvaart wordt geëxploiteerd: tussen 06.00 en 20.00 uur,
b. indien het vaartuig in de semi-continuvaart wordt geëxploiteerd: tussen 05.00 en 23.00 uur,
c. indien het vaartuig in de continuvaart wordt geëxploiteerd: tussen 00.00 en 24.00 uur."
Volgens artikel 3.2 worden buiten de diensttijd gewerkte uren vergoed tegen het tarief overwerk systeemvaart.
Artikel 3.7 lid 1 luidt:
"Indien het vaartuig in de (semi-)continuvaart wordt geëxploiteerd ontvangt de werknemer per gewerkte dag een vaste continutoeslag zoals vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen."
Multraship keert haar personeel geen continutoeslag uit. Tijdens de 25 dienstweken per jaar verblijft het personeel 24 uur per dag aan boord van het schip. Zij werkt met een zogenaamd blokkensysteem. Gedurende 8 uur per etmaal hebben de werknemers gegarandeerd rust, behoudens ernstige calamiteiten. Deze rustblokken worden een heel jaar vooruit gepland. In de overige 16 uur kan aan werknemers worden gevraagd te werken. Deze blokken van 16 uur variëren per week van 8.00 tot 24.00 uur, van 16.00 tot 8.00 uur en van 00.00 tot 16.00 uur.
20. FNV stelt dat de personeelsleden van Multraship recht hebben op een continutoeslag. Artikel 23.05 lid 1 Reglement onderzoek schepen op de Rijn en artikel 1 Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart onderscheiden drie wijzen van exploitatie van een vaartuig, te weten
- A1: vaart van ten hoogste 14 uren, onder voorwaarden een maal per week te verlengen tot ten hoogste 16 uren,
- A2: vaart van ten hoogste 18 uren,
- B: vaart van ten hoogste 24 uren, telkens binnen een tijdvak van 24 uur.
Een schip in exploitatiewijze A1 moet de vaart aaneengesloten onderbreken tussen 22.00 en 06.00 uur en een schip in exploitatiewijze A2 tussen 23.00 en 05.00 uur (artikel 10 leden 1 en 2 Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart). Elk bemanningslid heeft in exploitatiewijze A1 recht op een ononderbroken rusttijd per tijdvak van 24 uren van 8 uren en in exploitatiewijze A2 van 6 uren. Gedurende deze rusttijd mag een bemanningslid niet worden verplicht tot enige taak, met inbegrip van toezicht houden of zich beschikbaar houden. Er wordt bij Multraship gewerkt tussen 20.00 en 06.00 uur. In haar blokkensysteem is een rusttijd van 8 uur opgenomen. Gedurende de resterende 16 uren per dag kunnen de werknemers verwachten dat werkzaamheden moeten worden verricht. Ook het beschikbaar zijn om te gaan werken geldt als werken. Dit volgt uit artikel 1.8 van de CAO en voorts uit het Reglement onderzoek schepen op de Rijn en het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart. Dit betekent dat de wijze waarop Multraship haar vaartuigen exploiteert in de zin van artikel 3.7 van de CAO minimaal moet worden aangemerkt als de semi-continuvaart. Zij kan wel beweren te hebben gekozen voor exploitatie in dagvaart, maar de wijze waarop zij haar schepen daadwerkelijk exploiteert toont iets anders aan. Dat Multraship haar schepen bemant met een enkelvoudige bemanning, terwijl bij (semi-)continuvaart een dubbele bemanning is voorgeschreven, zegt niets over de wijze van exploitatie.
21. Multraship betwist dat haar personeel recht heeft op een continutoeslag. Het Reglement onderzoek schepen op de Rijn en het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart onderscheiden de exploitatiewijzen A1 (dagvaart), A2 (semi-continuvaart) en B (continuvaart). De ondernemer kiest de exploitatiewijze van zijn schip. Deze keuze heeft gevolgen voor het maximale aantal uren dat een schip per etmaal mag varen, te weten maximaal 14 uur, bij uitzondering te verhogen tot 16 uur bij exploitatiewijze A1, maximaal 18 uur bij exploitatiewijze A2 en meer dan 18 uur bij exploitatiewijze B. Schepen in (semi-)-continuvaart moeten een dubbele bemanning aan boord hebben volgens artikel 12 Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart. Multraship heeft gekozen haar schepen in dagvaart te exploiteren. Zij varen nooit meer dan 14 uur per etmaal. Zij kunnen ook niet langer varen omdat geen dubbele bemanning aan boord is. Artikel 10 Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart schrijft voor dat een schip in dagvaart zijn vaart in principe onderbreekt tussen 22.00 en 06.00 uur. De reden daarvoor is dat meetbaar moet zijn dat het schip niet langer dan 14 uur achtereen vaart en dat de enkelvoudige bemanning ten minste 8 uur onafgebroken rust heeft. Genoemd artikel 10 heeft niet tot doel te voorkomen dat de bemanning van een schip in dagvaart 's nachts vaart. Het staat dan ook niet in paragraaf 2 van het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, getiteld "Rusttijden van bemanningsleden", maar in paragraaf 3 met de titel "Bepalingen inzake de vaartijden van schepen". Er zijn dan ook uitzonderingen op de regel dat een schip dat in dagvaart vaart in principe de vaart onderbreekt tussen 22.00 en 06.00 uur. Als een schip een tachograaf aan boord heeft, mag een schip, hoewel in dagvaart geëxploiteerd, ook 's nachts varen. Dat mag, mits het maximale aantal vaaruren 14 (bij uitzondering te verhogen tot 16) bedraagt en de enkelvoudige bemanning ten minste 8 uur onafgebroken rust heeft. Multraship heeft haar schepen van een tachograaf voorzien. Artikel 3.7 van de CAO 2003/2005 stelt het recht op continutoeslag afhankelijk van de exploitatiewijze van het schip en niet van de tijdstippen waarop de werknemers werken. Als werknemers werken buiten de tijdstippen die volgens artikel 3.1 als dagelijkse diensttijd gelden, kan daaruit niet worden afgeleid dat het schip niet in dagvaart wordt geëxploiteerd, maar hooguit dat zij op grond van artikel 3.2 moeten worden beloond tegen het tarief overwerk systeemvaart. Dit artikel staat toe dat buiten de dagelijkse diensttijd werk wordt verricht.
22. De kantonrechter overweegt het volgende. Artikel 3.7 lid 1 van de CAO 2003/2005 stelt het recht op continutoeslag afhankelijk van de exploitatie van het vaartuig in (semi-)continu-vaart. Artikel 3.1 lid 3 bepaalt tussen welke tijdstippen de dagelijkse diensttijd valt bij de drie verschillende wijzen van exploitatie. De vraag is hoe de wijze van exploitatie wordt bepaald. Is het de keuze van de exploitant van het schip, zoals Multraship bepleit, of kan de wijze van exploitatie worden afgeleid uit de tijdstippen waarop het schip vaart, zoals FNV stelt. De kantonrechter stelt voorop dat de CAO naar grammaticale interpretatie geen ondubbelzinnig uitsluitsel geeft. Partijen doen voor de uitleg van de artikelen 3.1, 3.2 en 3.7 van de CAO 2003/2005 een beroep op het Reglement onderzoek schepen op de Rijn en het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart. De kantonrechter leidt daaruit af dat dit reglement en besluit van belang zijn voor een uitleg naar objectieve maatstaven van deze artikelen.
23. Artikel 23.05 Reglement onderzoek schepen op de Rijn en artikel 10 Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart geven regels over onderbreking van de vaart voor de diverse wijzen van exploitatie die corresponderen met de regels van artikel 3.1 lid 3 van de CAO over de dagelijkse diensttijd. Artikel 23.08 lid 1 Reglement onderzoek schepen op de Rijn bepaalt dat aan boord van elk schip in de stuurhut zich een vaartijdenboek moet bevinden overeenkomstig het model van bijlage E. Artikel 25 Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart verwijst naar die bepaling. Het model van het vaartijdenboek geeft aanwijzingen voor het bijhouden daarvan. Op iedere bladzijde dient de exploitatiewijze te worden aangetekend en zodra het schip met de vaart begint diverse andere gegevens en eveneens zodra het de vaart onderbreekt, voortzet en beëindigt.
24. De kantonrechter leidt hieruit af dat de exploitatiewijze van een schip in het vaartijdenboek moet worden ingevuld voor aanvang van de vaart. Daaruit volgt dat de exploitatiewijze niet afhangt van de daadwerkelijke vaartijden omdat niet voor de hand ligt dat die daadwerkelijke vaartijden al voor aanvang van de vaart voldoende vastliggen of kunnen worden vastgesteld. Daarbij komt dat het aan de exploitant van een schip is om te bepalen hoe hij zijn schip exploiteert. Bovendien bepaalt artikel 23.06 lid 1 Reglement onderzoek schepen op de Rijn dat bij exploitatiewijze A1 elk bemanningslid recht heeft op een ononderbroken rusttijd van 8 uren buiten de vaartijd per tijdvak van 24 uren, gerekend vanaf het eind van elke rusttijd van 8 uren. Daarmee is de rusttijd van 8 uren in dat reglement niet gebonden aan de periode tussen 06.00 en 20.00 uur. De artikelen 3.1 lid 3 en 3.2 van de CAO sluiten voorts niet uit dat een in dagvaart geëxploiteerd schip vaart tussen 06.00 en 20.00 uur omdat buiten de dagelijkse diensttijd gewerkte uren worden vergoed tegen het tarief overwerk systeemvaart.
25. De kantonrechter komt dan ook tot de slotsom dat de schepen van Multraship niet in (semi-)continuvaart worden geëxploiteerd, zodat haar personeelsleden niet recht hebben op continutoeslag volgens artikel 3.7 van de CAO 2003/2005. De vordering tot betaling van deze toeslag is daarom niet toewijsbaar.
26. Het personeel van Multraship heeft jaarlijks 25 dienstweken. Artikel 3.6 van de CAO 2003/2005 bepaalt dat aan de werknemer een vaste systeemtoeslag wordt betaald. Deze toeslag bedraagt voor een systeem van 25 dienstweken op jaarbasis 18,1% van het loon.
27. Volgens FNV betaalt Multraship een all-in loon. Zij geeft niet aan dat zij systeemtoeslag betaalt of wat zij aan systeemtoeslag betaalt. Zij maakt dit niet inzichtelijk op de loonspecificatie. Naar Multraship stelt betaalt zij wel systeemtoeslag. Het vaste loon van haar kapiteins bedraagt € 2.120,-- bruto per maand, te vermeerderen met onder meer 18,1%, dat is € 389,94 bruto, aan systeemtoeslag. In overleg met haar werknemers wordt dit niet inzichtelijk gemaakt op de loonspecificatie. De minimumbeloning van een kapitein volgens de CAO 2003/2005 is een vast loon van € 2.080,13 bruto per maand, te vermeerderen met 18,1% ofwel € 376,50 bruto aan systeemtoeslag. Multraship betaalt dus een hogere systeemtoeslag dan volgt uit de CAO.
28. De kantonrechter overweegt dat FNV niet weerspreekt dat Multraship een systeemtoeslag betaalt die niet minder bedraagt dan de CAO 2003/2005 voorschrijft. Hij moet daarom aannemen dat zij niet te weinig systeemtoeslag betaalt. De vermelding op een loonspecificatie van een all-in loon zonder opgave van het bedrag aan systeemtoeslag voldoet niet aan artikel 7: 626 lid 1 BW. Deze tekortkoming rechtvaardigt niet de conclusie dat Multraship tekortschiet in haar verplichting tot betaling van systeemtoeslag op grond van artikel 3.6 van de CAO. De vordering tot betaling van die toeslag zal daarom worden afgewezen.
de vergoeding voor overwerk
29. De artikelen 1.8 lid 1 en 3.2 van de CAO 2003/2005 en het blokkensysteem zijn weergegeven in overweging 19.
30. FNV stelt dat in het blokkensysteem de personeelsleden in het blok van 16 uur gedurende 14 uur werken of bereid en beschikbaar zijn om onmiddellijk de werkzaamheden aan te vangen. Van deze 14 uren zijn 2 uren schafttijd. De normale dagelijkse diensttijd is 12 uur, waarvan 1 uur schafttijd. De tijd waarin de werknemer zich bereid houdt tot onmiddellijke aanvang van de werkzaamheden moet worden beloond als arbeidstijd. De werknemers hebben dus dagelijks recht op vergoeding volgens het tarief overwerk systeemvaart.
31. Multraship bestrijdt dit. Gedurende het blok van 16 uur per dag wordt niet steeds gewerkt en houden werknemers zich niet bereid tot onmiddellijke aanvang van de werkzaamheden. De schepen van Multraship slepen zeeschepen van en naar de havens. Meestal is een dag van tevoren vrij nauwkeurig bekend aan de bemanning van haar schepen wanneer welk zeeschip waar aankomt en waar het naartoe moet worden gesleept. In het ongunstigste geval is deze informatie pas twee uur van tevoren bekend. De exacte invulling van de werktijden in de blokken van 16 uur vindt dus een dag of in het ongunstigste geval twee uur van tevoren plaats. In noodsituaties kan een sleepvaartuig onmiddellijk worden opgeroepen om in actie te komen. De uren in het blok van 16 uur waarin niet wordt gewerkt kunnen niet worden aangemerkt als uren waarin de werknemer zich bereid houdt tot onmiddellijke aanvang van de werkzaamheden. Multraship heeft berekeningen van de werktijd uitgevoerd over zes maanden in 2004 en 2005. In zes maanden werd 754,5 uur gewerkt. Daarvan vielen 186,5 uur tussen 20.00 en 06.00 uur. Volgens artikel 3.2 van de CAO 2003/2005 bestaat recht op vergoeding wegens overwerk over die 186,5 uur. In het loon dat Multraship betaalt, is begrepen een vaste vergoeding van 60,8 uur overwerk. Het recht op vergoeding van overwerk volgens de CAO bestaat voor circa 31 uur per week. Multraship betaalt dus voor overwerk meer dan verschuldigd is volgens de CAO.
32. De kantonrechter overweegt dat Multraship niet weerspreekt dat de werknemers minimaal twee uur voor aanvang van de werkzaamheden ermee bekend zijn wanneer zij moeten gaan werken. Daardoor houden zij zich in het blok van 16 uur tijdens de uren waarin zij niet werken niet bereid tot onmiddellijke aanvang van de werkzaamheden. Verder betwist FNV niet dat gemiddeld circa 31 uur per week wordt gewerkt tussen 20.00 en 06.00 uur en dat Multraship een vaste vergoeding van 60,8 uur overwerk betaalt. Bovendien is niet in geschil dat niet meer dan 12 uur per dag, waarvan een uur schafttijd, feitelijk wordt gewerkt. Dit leidt tot de conclusie dat niet is gebleken dat Multraship als vergoeding van overwerk minder betaalt dan volgens artikel 3.2 van de CAO 2003/2005. De vordering tot betaling van de vergoeding van overwerk volgens dat artikel is daarom niet toewijsbaar.
het werken op nieuwjaarsdag en de kerstdagen
33. Artikel 3.4 lid 1 van de CAO 2003/2005 bepaalt:
"Op Nieuwjaarsdag en de Kerstdagen hoeft niet gewerkt te worden. Indien op deze dagen gewerkt wordt, worden alle gewerkte uren tussen 18.00 op de vorige dag en 06.00 uur op de volgende dag vergoed tegen het tarief overwerk systeem-vaart en heeft de werknemer bovendien recht op een vergoeding niet genoten vrije dag."
34. FNV stelt dat werknemers die werken op nieuwjaarsdag en de beide kerstdagen moeten worden beloond met loon en tarief overwerk systeemvaart plus een extra vrije dag voor elke op deze feestdagen gewerkte dag. De werknemers krijgen loon zonder tarief overwerk en zonder een extra vrije dag. Gelet op de tekst van artikel 3.4 lid 1 van de CAO begrijpt de kantonrechter dat FNV met een extra vrije dag bedoelt een vergoeding van een niet genoten vrije dag.
35. Volgens Multraship heeft de werknemer die op deze feestdagen werkt recht op loon tegen het tarief overwerk systeemvaart per gewerkt uur (ongeveer 135% van het normale salaris) plus een vergoeding van een niet genoten vrije dag. Multraship voldoet in ruime mate aan deze norm. De werknemer die met oud en nieuw of op eerste of tweede kerstdag werkt, ontvangt tweemaal het dagloon, ongeacht het aantal op die dag gewerkte uren. Met ingang van 29 januari 2007 heeft Multraship haar werknemers aangeboden exact conform de CAO te belonen bij werk op feestdagen. Het is aan de werknemers te kiezen welke beloningsvorm zij gunstiger vinden. Aan de vordering heeft Multraship al voldaan.
36. De kantonrechter verwerpt deze verweren. FNV vordert dat Multraship wordt veroordeeld de CAO 2003/2005 na te leven en niet dat zij ertoe wordt veroordeeld haar werknemers aan te bieden de CAO na te leven. Het uitkeren van tweemaal het dagloon voor het werken op nieuwjaarsdag en de kerstdagen ongeacht het aantal per dag gewerkte uren, sluit niet uit dat de werknemer minder ontvangt dan volgt uit artikel 3.4 lid 1 van die CAO. De werknemer die op een van deze dagen een gehele diensttijd vervult tussen 18.00 en 06.00 uur heeft recht op ongeveer 135% van een normaal dagloon volgens het tarief overwerk systeemvaart en bovendien 100% van een normaal dagloon als vergoeding van een niet genoten vrije dag. Dat is in totaal ongeveer 235% van een dagloon. Deze werknemer ontvangt met twee daglonen minder dan de CAO 2003/2005 voorschrijft.
37. Multraship zal daarom worden veroordeeld tot naleving van de CAO 2003/2005 door vanaf 1 januari 2003 over te gaan tot het uitbetalen aan haar werknemers van het tarief overwerk systeemvaart en een vergoeding voor een niet genoten vrije dag voor werken op nieuwjaarsdag en de kerstdagen, voor zover zij dat al niet heeft gedaan.
het werken op andere feestdagen dan nieuwjaarsdag en de kerstdagen
38. Artikel 3.4 lid 2 van de CAO 2003/2005 bepaalt:
"Op overige feestdagen wordt wel gewerkt. Indien deze dagen niet op een zaterdag of zondag vallen wordt over in de diensttijd gewerkte uren de toeslag zondag extra betaald. Indien deze dagen op zaterdag vallen wordt over de in de diensttijd gewerkte uren de toeslag zaterdag extra betaald."
Met de overige feestdagen worden bedoeld de andere feestdagen dan nieuwjaarsdag en de kerstdagen.
39. Volgens FNV leeft Multraship de CAO niet na door geen toeslag te betalen voor het werken op andere feestdagen dan nieuwjaarsdag en de kerstdagen.
40. Multraship stelt dat deze beloning wordt geacht te zijn begrepen in de hogere beloning voor het werken op de kerstdagen of nieuwjaarsdag. Ook beroept zij zich op het aanbod om vanaf 29 januari 2007 de werknemers exact conform de CAO 2003/2005 te belonen voor het werken op feestdagen.
41. Dit verweer snijdt geen hout. De kantonrechter verwijst naar overweging 36. Voor de CAO die afwijking in het voordeel van de werknemer toestaat, geldt dat moet worden onderzocht of hetgeen ten aanzien van een afzonderlijk onderwerp in de individuele arbeidsovereenkomst is bepaald, voor de werknemer gunstiger is dan de CAO daarover bepaalt (vergelijk HR 14 januari 2000, NJ 2000, 273). Het is daarom niet toegestaan geen toeslag overeenkomstig artikel 3.4 lid 2 te betalen op de grond dat voor werken op nieuwjaarsdag en de kerstdagen meer zou worden betaald dan volgt uit artikel 3.4 lid 1.
42. Multraship zal derhalve worden veroordeeld tot naleving van de CAO 2003/2005 door vanaf 1 januari 2003 over te gaan tot het uitbetalen aan haar werknemers van de toeslag als bedoeld in artikel 3.4 lid 2 van die CAO.
de uitvoerbaar bij voorraadverklaring
43. Multraship verzoekt de veroordeling tot nakoming van de CAO niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. FNV gaat op dit verzoek niet in, waaruit de kantonrechter afleidt dat zij er geen bezwaar tegen heeft dat de veroordeling niet uitvoerbaar wordt verklaard. Hij zal de veroordeling tot naleving van de CAO niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
44. Multraship verzoekt geen dwangsom op te leggen omdat toewijzing van de vorderingen haar continuïteit in gevaar brengt en zij gedwongen zal zijn in appel te gaan. Omdat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, is er geen grond geen dwangsom op te leggen vanaf de dag nadat zeven dagen zijn verstreken na betekening van dit vonnis en nadat het in gewijsde is gegaan.
45. FNV stelt dat zij schade heeft geleden door de weigering van Multraship om de CAO correct na te leven. Bij haar leden heeft zij vertrouwen en prestige verloren. Bovendien heeft haar werfkracht ingeboet. De schade begroot zij op € 5.000,--. Ook heeft zij schade geleden doordat haar gesalarieerd personeel aan de zaak veel uren heeft besteed en besteedt. Deze schade begroot zij eveneens op € 5.000,--. Multraship bestrijdt deze vorderingen onder meer met de stelling dat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd. FNV is op dit verweer niet ingegaan, zodat het doel treft. Deze vorderingen zijn daarom niet toewijsbaar.
46. Nu partijen over en weer op enige punten in het ongelijk worden gesteld, zullen tussen hen de proceskosten worden verdeeld, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
veroordeelt Multraship tot naleving van artikel 3.4 lid 1 van de CAO 2003/2005 door over te gaan tot het uitbetalen aan haar werknemers vanaf 1 januari 2003 - aan de werknemer die de nieuwe beloningsstructuur heeft aanvaard slechts tot het tijdstip van die aanvaarding - van het tarief overwerk systeemvaart en een vergoeding voor een niet genoten vrije dag voor werken op nieuwjaarsdag en de kerstdagen, voor zover zij dat al niet heeft gedaan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag indien zij niet aan deze veroordeling voldoet nadat zeven dagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken nadat dit vonnis in gewijsde is gegaan;
veroordeelt Multraship tot naleving artikel 3.4 lid 2 van de CAO 2003/2005 door over te gaan tot het uitbetalen aan haar werknemers vanaf 1 januari 2003 - aan de werknemer die de nieuwe beloningsstructuur heeft aanvaard slechts tot het tijdstip van die aanvaarding - van de toeslag zondag of zaterdag extra voor werken op andere feestdagen dan nieuwjaarsdag en de kerstdagen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag indien zij niet aan deze veroordeling voldoet nadat zeven dagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken nadat dit vonnis in gewijsde is gegaan;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten moet dragen;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kool, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.