ECLI:NL:RBMID:2007:BF2210

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
18 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
60133/KG ZA 07-189
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure voor onderhoud openbare verlichting in Zeeuwse gemeenten

In deze zaak heeft de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) een aanbesteding uitgeschreven voor het onderhoud van de openbare verlichting van dertien Zeeuwse gemeenten en Zeeland Seaports. De aanbesteding betreft circa 76.000 lichtmasten en is uitgevoerd volgens een openbare procedure met als gunningscriteria de economisch meest voordelige inschrijving, waarbij de prijs voor 60% en het plan van aanpak voor 40% meetellen. De procedure is gestart met een aankondiging op 11 juli 2007 in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, met een correctie op 11 augustus 2007. VZG ontving vier inschrijvingen, waaronder die van Heijmans en Delta Infra. Heijmans, als laagste inschrijver, maakte bezwaar tegen de gunning aan Delta Infra, omdat zij meende dat Delta Infra niet voldeed aan de eisen van het bestek, met name de eis van een VCA**-certificaat.

Heijmans vorderde primair dat VZG zou worden verboden het werk van perceel 1 aan een ander dan Heijmans te gunnen, op straffe van een dwangsom van € 1.000.000,--. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Heijmans afgewezen, oordelend dat VZG terecht had geconcludeerd dat Delta Infra voldeed aan de eisen van het bestek. De voorzieningenrechter oordeelde dat de inschrijving van Delta Infra, die een VCA**-certificaat op naam van Delta N.V. had overgelegd, voldeed aan de gestelde eisen. De voorzieningenrechter stelde vast dat het VCA-certificeringssysteem gericht is op het certificeren van bedrijfsprocessen en niet van juridische entiteiten, en dat VZG op basis van de inschrijving van Delta Infra mocht concluderen dat Delta Infra over het vereiste certificaat kon beschikken.

De voorzieningenrechter heeft de tussenkomst van Delta Infra in de procedure toegestaan, omdat haar belangen rechtstreeks betrokken waren bij de vordering van Heijmans. De uitspraak bevestigde dat VZG de inschrijving van Delta Infra niet had mogen uitsluiten en dat de vordering van Heijmans niet toewijsbaar was. Heijmans werd veroordeeld in de proceskosten, en de voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Heijmans afgewezen.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
60133 / KG ZA 07-189
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 60133 / KG ZA 07-189
Vonnis van 18 december 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEIJMANS TECHNIEK & MOBILITEIT B.V.,
gevestigd te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
eiseres,
procureur mr. C.J. IJdema,
advocaat mr. P.J.P. Severijn te Rotterdam,
tegen
de vereniging
VERENIGING VAN ZEEUWSE GEMEENTEN,
gevestigd te Middelburg, kantoorhoudende te Vlissingen,
gedaagde,
procureur mr. N.H. van Everdingen,
advocaten mr. N. van Nuland en mr. M.G.J. van der Velden te Brussel, België,
in welke zaak heeft gevorderd te mogen tussenkomen:
de besloten vennootschap DELTA INFRA B.V.,
gevestigd te Middelburg,
eiseres tot tussenkomst,
procureur mr. V. Jongepier,
advocaten mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.L. Pigmans.
Partijen zullen hierna Heijmans, VZG en Delta Infra genoemd worden.
De procedure
Het dossier bevat de volgende processtukken:
de dagvaarding
de brief van mr. Jongepier van 28 november 2007 namens mr. Pigmans, met het verzoek tot tussenkomst
de brief van mr. Van Everdingen van 30 november 2007 met producties
de brief van mrs. Pigmans en Janssen van 30 november 2007 met producties
de faxbrief van mr. IJdema van 3 december 2007 namens mr. Van Nuland met producties
de faxbrief van mr. IJdema van 3 december 2007 met een productie
de faxbrief van mr. IJdema van 4 december 2007 met een productie
de pleitnotities van mr. Severijn
de pleitnotities van mr. Van Nuland
de pleitnotities van mr. Janssen en mr. Pigmans.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 4 december 2007, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
De feiten
VZG heeft een aanbesteding uitgeschreven voor het onderhoud van de openbare verlichting van de dertien Zeeuwse gemeenten en Zeeland Seaports, bestaande uit circa 76.000 lichtmasten (in de aanbestedingsstukken aangeduid als perceel 1).
Het betreft een openbare procedure, met als gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving, waarbij naast de prijs (60%) het plan van aanpak (40%) bepalend is. Op de aanbestedingsprocedure zijn van toepassing het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) en het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (BAO) van 16 juli 2005.
De procedure is gestart met de aankondiging op 11 juli 2007 in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, gecorrigeerd door de aankondiging van 11 augustus 2007.
In het bestek is bepaald:
“0.04 INSCHRIJVING
(…)
Formele selectiecriteria:
Inschrijvers die een of meerdere van de onderstaande bijlagen niet kunnen overleggen, worden van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure uitgesloten. Dit geldt ook voor inschrijvers die niet aan alle in deze paragraaf gestelde geschiktheidseisen voldoen. De offertes van deze inschrijvers worden niet inhoudelijk beoordeeld.
(…)
4.7. VCA** certificaat
De inschrijver, dan wel de combinatie, dient te beschikken over een geldig VCA**-certificaat. Om dit aan te tonen overlegt de inschrijver een kopie van het certificaat. Onderaannemers dienen minimaal te beschikken over het VCA* certificaat. Dit certificaat dient op aanvraag binnen 7 dagen te worden getoond”.
0.07 OPDRACHT
(…)
Daarna worden de stukken inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de overige in paragraaf 4 van dit bestek geformuleerde selectiecriteria. Inschrijvers die hieraan niet naar behoren voldoen worden terzijde gelegd en vallen dus af.”
In de Nota van Inlichtingen behorend bij het Bestek openbare verlichting 2008-2011 staat onder meer vermeld:
Artikel 0.04 Inschrijving
(…)
Aan artikel 0.04 is de volgende alinea toegevoegd: “Waar in dit bestek sprake is van vereiste certificaten of normeringen wordt uitdrukkelijk bedoeld dat ook gelijkwaardige certificaten of normeringen zijn toegestaan”.
VCA staat voor VGM (Veiligheid, Gezondheid en Milieu), Checklist voor Aannemers. Het betreft een vragenlijst op basis waarvan kan worden aangetoond dat het bedrijf voldoet aan diverse eisen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Een onderneming kan een certificeringsinstelling, zoals KIWA N.V., verzoeken om gecertificeerd te worden.
VZG heeft vier inschrijvingen voor perceel 1 ontvangen, waaronder die van Heijmans en Delta Infra.
Delta Infra heeft bij de inschrijving een VCA** certificaat overgelegd op naam van Delta N.V. Het certificaat vermeldt onder meer:
“Kiwa heeft vastgesteld dat het door Delta N.V. gehanteerde VGM-beheerssysteem en de toepassing daarvan voldoen aan de VGM Checklist Aannemers, versie 2004/4 voor het toepassingsgebied:
Aanleg en onderhoud van netten E,G,W en kabel.”
Van de inschrijving van Delta Infra maakt deel uit een plan van aanpak. Paragraaf 6 luidt:
“6. VGM-plan
Periodieke veiligheids-, gezondheids- en milieu-inspecties, gehouden door het management benadrukken het belang dat het management hecht aan een veilige, gezonde en milieuvriendelijke werkplek voor zijn werknemers. Deze werkplekinspecties dienen door het management minstens tweemaal per jaar op de werklocaties plaats te vinden. Groepsdirectie voert tweemaal per jaar, gezamenlijk met de veiligheidskundige van DELTA N.V., een inspectie uit.
Om een hoog niveau van veiligheid, gezondheid en milieubeheersing op de werkplek en op het terrein in het algemeen te kunnen handhaven, is het essentieel dat de direct leidinggevenden de werkplek regelmatig bezoeken c.q. inspecteren. Een werkplekinspectie dient minstens 10 maal per jaar plaats te vinden. Tevens worden er 10 “Toolbox meetingen” volgens de “VCA**”van DELTA georganiseerd. (…)”
Bij brief van 24 oktober 2007 heeft VZG Heijmans bericht dat zij voornemens is de uitvoering van perceel 1 op te dragen aan Delta Infra.
Bij de door VZG overgelegde stukken bevindt zich een brief van [voorletters de heer]. [BO], statutair bestuurder van Delta Infra en algemeen directeur van Delta N.V. van 28 november 2007 aan VZG, die hij heeft gestuurd naar aanleiding van een verzoek van VZG om nadere toelichting met betrekking tot het VCA**-certificaat. In deze brief bevestigt de heer [BO] het oordeel van VZG dat Delta Infra VCA**-gecertificeerd is door middel van het op naam van Delta N.V. gestelde VCA**-certificaat en dat Delta Infra over dit certificaat kan beschikken en onderschrijft hij dat de beslissing van VZG om de opdracht (voorlopig) aan Delta Infra te gunnen derhalve volledig aan het doel en de strekking van het bestek voldoet.
Bij deze brief is een verklaring van KIWA N.V. gevoegd. In deze verklaring staat onder meer vermeld:
“op grond van bovenstaande is ons standpunt dat de processen van DELTA Infra B.V. die op het VCA** certificaat op naam van DELTA N.V. worden genoemd, onder de reikwijdte van het certificaat VCA** op naam van DELTA N.V. vallen.”
Het geschil
Heijmans maakt bezwaar tegen de verzochte tussenkomst. Zij stelt dat Delta Infra niet-ontvankelijk is in haar verzoek, aangezien niet is voldaan aan de eis dat zelfstandige vorderingen tegen beide partijen, Heijmans en VZG, dienen te worden ingesteld.
Heijmans vordert primair VZG te verbieden het werk van perceel 1 te gunnen aan een ander dan Heijmans, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,--, met veroordeling van VZG in de proceskosten.
Heijmans heeft vernomen dat zij in feite opvolgend inschrijver is; weliswaar heeft Heijmans als laagste ingeschreven, doch haar plan van aanpak is minder goed beoordeeld dan dat van Delta Infra, zodat uiteindelijk Delta Infra naar de mening van VZG de economisch meest voordelige aanbieding heeft gedaan.
Heijmans stelt dat VZG ten onrechte het gunningsvoornemen heeft uitgesproken aan Delta Infra. Op grond van paragraaf 0.04 van het bestek dienen in het kader van de selectiecriteria een aantal documenten te worden overgelegd, waaronder het VCA** certificaat. Blijkens het openbare register (www.ssvv.nl) heeft Delta Infra geen VCA** certificaat, zelfs geen VCA* certificaat. VZG had op basis van de door haarzelf geformuleerde spelregels Delta Infra van verdere aanbesteding moeten uitsluiten. Volgens hoofdstuk 0.07 van het bestek mag het plan van aanpak van zo’n inschrijver niet beoordeeld worden. Immers als niet is voldaan aan hetgeen vermeld staat in paragraaf 4 van het bestek, valt de inschrijver af. Delta Infra heeft bij de inschrijving een VCA** certificaat van Delta N.V. overgelegd. Nu echter Delta Infra heeft ingeschreven en niet Delta N.V., had een VCA** certificaat van Delta Infra moeten worden overgelegd. Delta Infra heeft niet rechtsgeldig ingeschreven, nu uitdrukkelijk de eis wordt gesteld dat de inschrijver in het bezit moet zijn van een VCA** certificaat. VZG had Delta Infra niet mogen laten participeren in onderhavige aanbesteding.
VZG refereert zich aan het oordeel van de voorzieningenrechter met betrekking tot de verzochte tussenkomst. Zij acht het van belang dat de zaak zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld, aangezien het huidige contract per 31 december 2007 afloopt.
VZG betwist gemotiveerd de bezwaren van Heijmans. Er is geen enkele reden om Delta Infra van de aanbestedingsprocedure uit te sluiten of haar inschrijving niet inhoudelijk te beoordelen. Delta Infra beschikt over een VCA** certificaat en voldoet aantoonbaar aan de VCA**-normen.
In de eerste Nota van Inlichtingen heeft VZG - in overeenstemming met de wettelijke verplichting op grond van artikel 50 lid 2 BAO hiertoe - expliciet aangegeven dat niet alleen het vereiste certificaat, maar tevens gelijkwaardige normering volstaat om aan de eisen uit artikel 0.04 van het bestek te voldoen. VZG is zich ervan bewust dat veel concerns niet alle groepsmaatschappijen afzonderlijk certificeren en registreren, omdat veel bedrijfsprocessen geen rekening houden met vennootschapsrechtelijke barrières, maar juist dwars door een concern spelen. De VCA**-checklist geeft bedrijven de mogelijkheid om meerdere vestigingen of organisatorische eenheden onder één VCA**-certificaat te laten vallen. Het zijn immers de op het certificaat vermelde bedrijfsprocessen die gecertificeerd worden volgens VCA en bijgevolg relevant zijn. Concreet betekent dit dat VZG er expliciet voor heeft gekozen niet een strikte VCA**-certificering op naam van de inschrijver te stellen, maar te verlangen dat de inschrijver kan beschikken over een VCA**-certificaat en dat een kopie van dit certificaat wordt overgelegd. Bovendien volstaat een gelijkwaardig certificaat of normering eveneens. De door Heijmans beweerde eis van een VCA**-certificaat op naam van de inschrijver, zou een te legistische benadering inhouden en geen recht doen aan de benadering van VZG op dit punt. VZG heeft derhalve bij de beoordeling van het VCA**-certificaat bekeken of de inschrijver erover kon beschikken en of de voor de opdracht in perceel 1 benodigde processen op het certificaat zijn vermeld. Op basis van de wet en de rechtspraak is VZG overigens niet eens gerechtigd om te eisen dat de inschrijvers VCA**-gecertificeerd zijn. VZG is verplicht om gelijkwaardige certificaten, certificaten van derden en zelfs ongecertificeerde VGM-plannen (gelijkwaardige normeringen) te aanvaarden, mits aan genoemde voorwaarden wordt voldaan. Deze regelgeving ligt mede ten grondslag aan de toelichting op het bestek. De stelling van Heijmans dat Delta Infra van de aanbestedingsprocedure moet worden uitgesloten, omdat zij niet (zelfstandig/op haar eigen naam) gecertificeerd zou zijn, dient dan ook te worden verworpen.
Bij toetsing van de geschiktheid van Delta Infra heeft VZG opgemerkt dat Delta Infra een VCA**-certificaat heeft overgelegd dat op naam staat van Delta N.V. VZG heeft echter geconcludeerd dat de inschrijving van Delta Infra duidelijk bepaalt dat Delta Infra over dit certificaat kan beschikken en dat zij voldoet aan de eisen van de VCA**-checklist. In de eerste plaats geeft de inschrijving duidelijk aan dat Delta Infra deel uitmaakt van het Delta-concern, waarvan Delta N.V. de moedermaatschappij is. VZG heeft uit de stukken kunnen en mogen afleiden dat Delta N.V. expliciet verklaart dat Delta Infra over haar VCA**-certificering kan beschikken en voldoet aan de eisen die de VCA**-checklist aan de onderneming die over het certificaat beschikt stelt. In de tweede plaats vermeldt het VCA**-certificaat welke processen van het Delta-concern gecertificeerd zijn en bijgevolg voldoen aan de VCA**-checklist. Één van de gecertificeerde processen - blijkens het VCA**-certificaat - is de “Aanleg en onderhoud van netten E G, W en kabel”. Dit bedrijfsproces is voor de uitvoering van perceel 1 van belang. Doordat Delta Infra aangeeft dat zij een beroep kan doen op dit gecertificeerde proces van Delta N.V., heeft VZG de garantie gekregen dat de werkzaamheden die Delta Infra ten behoeve van perceel 1 zal verrichten conform de VCA**-checklist zullen worden verricht. In de derde plaats geeft Delta Infra in haar inschrijving een overzicht van het personeel dat zij voor de uitvoering van perceel 1 zal inzetten. Zij geeft hierin expliciet aan dat het personeel dat zal worden ingezet voor de uitvoering van perceel 1 beschikt over VCA-certificaten. Hieruit heeft VZG mogen afleiden dat het personeel van Delta Infra de werkzaamheden in perceel 1 zal uitvoeren conform de eisen van de VCA**-checklist. Een vierde belangrijke aanwijzing in de inschrijving, waarmee Delta Infra aangeeft over het overgelegde VCA**-certificaat te beschikken en te voldoen aan de VCA**-checklist, is paragraaf 6 van het plan van aanpak. De daarin genoemde Toolbox-meetingen vormen een specifiek vereiste volgens de VCA**-checklist. Het houden van dergelijke VCA Toolboxmeetingen heeft geen betekenis als niet wordt voldaan aan de VCA**-eisen. VZG heeft hieruit geconcludeerd en mogen concluderen dat het VGM-plan van Delta Infra voldoet aan de eisen die een VCA**-certificaat hieraan stelt.
Op basis van de vier genoemde punten heeft VZG geconcludeerd en mogen concluderen dat Delta Infra daadwerkelijk kan beschikken over het VCA**-certificaat van Delta N.V. én dat de werkwijze en de voor perceel 1 relevante processen van Delta Infra voldoen aan de VCA**-checklist. Aangezien Delta Infra tevens aan de overige geschiktheids- c.q. selectiecriteria voldeed - hetgeen door Heijmans ook niet wordt betwist - was er geen reden om Delta Infra van de aanbestedingsprocedure uit te sluiten of de inschrijving terzijde te leggen. Voorzover uit het voorgaande niet zou blijken dat Delta Infra zou kunnen beschikken over het overgelegde VCA**-certificaat, stelt VZG subsidiair dat Delta Infra in de inschrijving heeft aangetoond over een VGM-plan te beschikken dat dezelfde waarborgen biedt als het VCA**-certificaat. VZG was dan ook subsidiair gerechtigd en zelfs verplicht Delta Infra toe te laten tot de aanbesteding.
VZG voert voorts, onder verwijzing naar de door haar overgelegde brief van de heer [BO] van 28 november 2007, aan dat hiermee wordt bevestigd hetgeen reeds uit de inschrijving blijkt, namelijk dat Delta Infra voldoet aan de materiele eisen voor het VCA**-certificaat.
VZG heeft verder de overige stellingen van Heijmans gemotiveerd betwist. Tenslotte voert zij gemotiveerd aan dat de vordering van Heijmans in se niet toewijsbaar is. Daarbij betwist zij de gevorderde dwangsom, althans vordert subsidiair matiging daarvan.
Delta Infra heeft verzocht in onderhavige zaak te worden toegelaten als tussenkomende partij. Zij stelt dat haar belangen rechtstreeks bij de door Heijmans aanhangig gemaakte procedure zijn betrokken en dat zij er derhalve belang bij heeft tot deze procedure te worden toegelaten teneinde haar rechtspositie te kunnen verdedigen. Een uitspraak in het geding tussen Heijmans en VZG raakt rechtstreeks de belangen van Delta Infra.
Inhoudelijk stelt Delta Infra dat de vorderingen van Heijmans moeten worden afgewezen, omdat Delta Infra aan de bestekeis over een VCA**-certificaat te beschikken voldoet. Delta-Infra is VCA**-gecertificeerd. Delta N.V. heeft voor wat betreft de certificering van Delta N.V. gekozen voor een procesbenadering, in plaats van certificering per juridische eenheid binnen de Delta-groep. Deze werkwijze is conform de regels voor het uitvoeren van audits van de raad van Accreditatie en het College van deskundigen VCA, die voor de certificerende instantie, Kiwa N.V. als Certificerende Instelling gelden. Op het VCA**-certificaat dat door Delta Infra is overgelegd en dat op naam van Delta N.V. staat zijn de processen binnen de Delta- groep genoemd die zijn gecertificeerd volgens VCA**. De op het VCA**-certificaat genoemde processen worden voor het grootste deel door Delta Infra uitgevoerd, waaronder ook de processen die bij de aanbestedingsprocedure van VZG aan de orde zijn. Het VCA**-certificaat op naam van Delta N.V. geldt derhalve ook voor Delta Infra. Delta Infra beschikt derhalve over een VCA**-certificaat, zoals in het bestek wordt geëist. Door het VCA**-certificaat over te leggen heeft Delta Infra aan het selectiecriterium met betrekking tot een VCA**-certificaat voldaan. Voorzover Heijmans stelt dat Delta Infra niet in het bezit is van een VCA**-certificaat op haar eigen naam, geldt dat noch in het bestek, noch in de overige aanbestedingsstukken wordt geëist dat een inschrijver een VCA**-certificaat overlegt dat op zijn naam staat, of dat een inschrijver een VCA**-certificaat “bezit”. Delta Infra verwijst naar de eerste Nota van Inlichtingen van 8 augustus 2007. Een dergelijke eis zou ook niet passen bij de ratio van het VCA-certificeringssysteem, dat ziet op de certificering van bedrijfsprocessen en niet van juridische entiteiten. Het hanteren van een dergelijke eis zou ook disproportioneel en discriminerend zijn. VZG heeft terecht Delta Infra niet uitgesloten enkel en alleen vanwege het feit dat zij geen VCA**-certificaat op eigen naam heeft overgelegd. Onder verwijzing naar jurisprudentie stelt Delta Infra dat een dergelijke uitsluiting in strijd zou zijn geweest met het bestek en ook overigens onrechtmatig zou zijn. Delta Infra mag van Delta N.V. en Kiwa expliciet met het VCA**-certificaat op naam van het moederbedrijf Delta N.V. naar buiten toe optreden en daarmee beschikken over het VCA**-certificaat op naam van Delta N.V. Delta Infra verwijst naar de brief van de heer [BO] van 28 november 2007 aan VZG.
Ook in de inschrijving van Delta Infra heeft zij informatie verstrekt waaruit VZG heeft kunnen en moeten concluderen dat Delta Infra VCA**-gecertificeerd is, en in ieder geval dat zij over een VCA**-certificaat beschikt. Bovendien, zelfs al zou Delta Infra niet volledig gecertificeerd zijn, dan nog voldoet Delta Infra materieel aan alle eisen van VCA**-certificering.
De beoordeling
Delta Infra heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij de verzochte tussenkomst. De voorzieningenrechter erkent dat in de wet is bepaald dat bij de figuur van tussenkomst de derde een eigen vordering instelt, die zich richt tegen beide partijen. Delta Infra heeft om haar moverende redenen geen zelfstandige vordering ingesteld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er juist in geval van aanbestedingsprocedures een economisch belang bestaat, dat partijen gelijktijdig voor de rechter verschijnen. Dit belang wordt tekortgedaan indien Delta Infra niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek tot tussenkomst. Gelet hierop staat de voorzieningenrechter de tussenkomst toe.
Kern van het geschil in onderhavige zaak is de vraag of Delta Infra voldoet aan de bestekeis door middel van het VCA**-certificaat van Delta N.V., en of VZG daar op basis van de inschrijving van Delta Infra van mocht uitgaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vragen bevestigend dienen te worden beantwoord.
Met betrekking tot de eis van een kwaliteitsbewakingscertifcaat geldt dat een inhoudelijke toetsing geoorloofd is. Gekeken mag worden of materieel is voldaan aan de veiligheidseisen. Naar zijn aard geldt dat het vereiste certificaat in relatie moet staan met de te verrichten werkzaamheden. Het certificaat geeft aan voor welke werkzaamheden van de houder het is afgegeven. Hieruit volgt de aannemelijkheid van de stelling van VZG en Delta Infra dat het VCA-certificeringssysteem gericht is op het certificeren van bedrijfsprocessen en niet van juridische entiteiten. De Algemene Richtlijn bepaalt dat de aanbestedende dienst kan verlangen dat gegadigden en inschrijvers de met het oog op de toetsing aan uitsluitingsgronden of geschiktheidseisen overgelegde getuigschriften en bescheiden nader toelichten of aanvullen. Nu de Richtlijnen niet anders bepalen, kunnen deze nadere gegevens kennelijk in elk stadium van de procedure door de aanbestedende dienst worden opgevraagd. VZG mag zich bij de beoordeling van de vraag of Delta Infra materieel voldoet aan de gestelde veiligheidseisen derhalve (mede) baseren op het plan van aanpak van Delta Infra. Gesteld noch gebleken is dat het beginsel van gelijke behandeling zich hiertegen verzet.
De stelling van Heijmans dat het plan van aanpak van Delta Infra niet beoordeeld mocht worden, omdat niet was voldaan aan de - volgens haar, voorliggende - eis van het VCA**-certificaat, slaagt derhalve niet.
Voorts volgt uit de jurisprudentie van het HJEG dat een dienstverrichter die, om tot een aanbestedingsprocedure te worden toegelaten, zich beroept op de bekwaamheden van organen waarmee hij rechtstreekse of indirecte banden heeft, dient te bewijzen dat hij werkelijk kan beschikken over de middelen van deze organen of ondernemingen die niet van hem zijn, maar die voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk zijn. VZG heeft voldoende aangetoond dat zij op basis van de inschrijving van Delta Infra kon oordelen dat Delta Infra daadwerkelijk kon beschikken over de middelen van Delta N.V. en de gewenste kwaliteitseisen in acht kon nemen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding in dit geval van deze jurisprudentie af te wijken.
Uit het voorgaande volgt tenslotte nog dat de zinsnede “beschikken over”, zoals opgenomen in het bestek, niet op zodanig beperkte wijze dient te worden uitgelegd, dat het VCA**-certificaat op naam van de inschrijver dient te zijn gesteld.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van Heijmans worden afgewezen. Heijmans zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
laat Delta Infra toe tussen te komen in onderhavige procedure,
wijst de vorderingen van Heijmans af,
veroordeelt Heijmans in de proceskosten, aan de zijde van VZG tot op heden begroot op EUR 251,-- aan griffierechten, en EUR 1.054,-- wegens procureurssalaris en aan de zijde van Delta Infra begroot op EUR 251,-- aan griffierechten en EUR 1.054,-- wegens procureurssalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2007