ECLI:NL:RBMID:2007:BC6531

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
29 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
60062/KG ZA 07-182
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot hervatting van werkzaamheden na afwijzing ontbinding arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, werkzaam als technisch assistent bij Stichting De Korre, een kort geding aangespannen nadat zijn verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter was afgewezen. De Korre had eerder aangevoerd dat eiser verantwoordelijk was voor ICT-problemen, maar de kantonrechter oordeelde dat de beschuldigingen niet onomstotelijk bewezen waren. Eiser vorderde in het kort geding dat De Korre hem weer zou toelaten op de werkvloer, zodat hij zijn werkzaamheden kon hervatten. De voorzieningenrechter oordeelde dat De Korre, gezien de eerdere afwijzing van het ontbindingsverzoek, verplicht was om eiser toe te laten zijn werkzaamheden te hervatten. De voorzieningenrechter stelde vast dat er geen feiten of omstandigheden waren die een afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigden. De Korre had niet aangetoond dat er bezwaren waren tegen de terugkeer van eiser, en de vertrouwensbreuk was het gevolg van haar eigen handelen. De vordering van eiser werd toegewezen, met een dwangsom van € 2.500,- per dag voor het geval De Korre niet aan het bevel voldeed, tot een maximum van € 50.000,-. Daarnaast werd De Korre veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.389,31 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
60062KG ZA 07-18260062KG ZA 07-1825 december 2007
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 60062 / KG ZA 07-182
Vonnis in kort geding van 29 november 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te Goes,
eiser,
procureur mr. M.L. Huisman,
tegen
de stichting
STICHTING DE KORRE,
gevestigd te 's-Heer Arendskerke, gemeente Goes,
gedaagde,
bijgestaan door haar gemachtigde mr. L.M.E. Janssen.
Partijen zullen hierna [eiser] en De Korre worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met producties
het pleidooi van 22 november 2007 en de daarbij door beide partijen overgelegde pleitnota’s.
De feiten
2.1. [eiser] is sinds 7 december 1998 in dienst bij De Korre tegen een salaris van
€ 1.727,79 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Zijn functie is technisch assistent en in die functie is hij verbonden aan een onder het bevoegd gezag van De Korre vallende Mytylschool, De Sprienke, waar hij (feitelijk tot mei 2006) werkzaam is geweest als zwembadonderwijzer en assistent van de vakleerkracht.
2.2. Er vallen nog vier/vijf andere scholen onder het bevoegd gezag van De Korre, die alle niet over een zwembad beschikken.
2.3. De Korre heeft bij verzoekschrift, ingediend op 31 juli 2007, de kantonrechter in de rechtbank te Middelburg, locatie Middelburg, verzocht de arbeidsovereenkomst met [eiser] te ontbinden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij na een ingesteld onderzoek tot de conclusie is gekomen dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid [eiser] verantwoordelijk is geweest voor de ICT problemen die zij heeft gekend. [eiser] zou ongeautoriseerde inbreuken hebben gepleegd in het computersysteem van De Korre. Dat zou blijken uit een onderzoek dat zij heeft laten uitvoeren door TSN Detectives. [eiser] heeft verweer gevoerd en de beschuldigingen van de hand gewezen.
2.4. De kantonrechter heeft bij beschikking van 12 september 2007 het verzoek tot ontbinding afgewezen. Hij heeft daartoe overwogen dat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de aan het adres van [eiser] geuite beschuldigingen op waarheid berusten. De ontstane vertrouwensbreuk kan naar het oordeel van de kantonrechter evenmin reden vormen voor toewijzing van het verzoek. Het feit dat De Korre [eiser] het voordeel van de twijfel niet gunt, moet in de gegeven omstandigheden geheel aan haar worden toegerekend.
2.5. De Korre heeft ook na 12 september 2007 geweigerd [eiser] toe te laten zijn werkzaamheden bij De Sprienke te hervatten.
3. Het geschil
[eiser] vordert De Korre te bevelen onmiddellijk, althans binnen een door de
voorzieningenrechter te stellen redelijke termijn, na het in deze te wijzen vonnis in te gaan op het aanbod van [eiser] door hem weer toe te laten op de werkvloer opdat de bedongen werkzaamheden als volgens de arbeidsovereenkomst door [eiser] weer kunnen worden aangevangen, desnoods met aanvullende condities teneinde de terugkeer naar de werkvloer zoveel mogelijk te bevorderen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat De Korre na betekening van het in deze te wijzen vonnis in gebreke is of blijft aan het gegeven bevel te voldoen.
3.2. [eiser] stelt dat De Korre hem moet toelaten zijn werkzaamheden te hervatten, nu De Korre haar beschuldigingen niet overeind heeft kunnen houden. De vertrouwensbreuk is veroorzaakt door De Korre. Bovendien is de toenmalige directeur vertrokken en van zijn eigen collega’s heeft [eiser] geen negatieve signalen ontvangen. [eiser] wil niet bij een andere school van De Korre werken, omdat alleen De Sprienke over een zwembad beschikt. De medewerker die de taken van [eiser] bij het zwembad thans heeft overgenomen, kan zonder problemen terugkeren in de functie die hij voorheen had.
De bij de arbeidsovereenkomst bedongen werkzaamheden omvatten niet alleen die werkzaamheden die bij indiensttreding schriftelijk zijn overeengekomen. De inhoud van
de bedongen werkzaamheden wordt nader ingevuld door de feitelijke uitoefening daarvan.
Het zwembadonderwijs maakt daar dus deel van uit. De Korre kan [eiser] niet overplaatsen met een beroep op artikel 10.6 CAO-PO, omdat De Korre het conflict kunstmatig in stand houdt.
3.3. De Korre stelt dat het feit dat de kantonrechter niet bewezen acht dat [eiser] ongeautoriseerde inbreuken heeft gepleegd, voor haar niet meebrengt dat [eiser] die inbreuken ook daadwerkelijk niet heeft gepleegd. Dit is nu eenmaal juridisch lastig te bewijzen. Er is vanuit het gezichtspunt van De Korre sprake van een vertrouwensbreuk, zodat de vordering – primair – moet worden afgewezen. Ook diverse collega’s van [eiser] kijken niet uit naar zijn terugkeer. Voorts dient het belang van de lichamelijk gehandicapte leerlingen van De Sprienke voorop te staan. Die leerlingen hebben belang bij een regelmatig leerproces, met zo min mogelijk formatiewisselingen. Werkhervatting in de oude functie bij De Sprienke is daarom niet mogelijk. Bovendien vervult thans een andere medewerker de functie van [eiser]. [eiser] zou eventueel – subsidiair – wel op een andere school van De Korre kunnen werken. Hervatting van de “bedongen werkzaamheden als volgens de arbeidsovereenkomst”, hetgeen is gevorderd, betekent niet hervatting van zijn werkzaamheden als zwembadonderwijzer, omdat [eiser] is aangesteld als technisch assistent. Bovendien is ingevolge het bepaalde in artikel 10.6 CAO-PO overplaatsing mogelijk indien er sprake is van een conflictsituatie, waarbij overplaatsing noodzakelijk is om tot werkbare verhoudingen te komen. Meer subsidiair stelt De Korre dat de dwangsom dient te worden gematigd.
4. De beoordeling
4.1. Nu de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft afgewezen, dient De Korre [eiser] toe te laten zijn werkzaamheden te hervatten. Ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat de functie van [eiser] de werkzaamheden als omschreven onder 2.1. omvat. [eiser] moet dan ook in beginsel in de gelegenheid worden gesteld die werkzaamheden weer te verrichten, dus ook zijn werkzaamheden als zwembadonderwijzer bij De Sprienke (die als enige school van De Korre over een zwembad beschikt).
4.2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn er geen feiten of omstandigheden gebleken die meebrengen dat van dit uitgangspunt moet worden afgeweken. Zoals de kantonrechter reeds heeft geoordeeld, is de vertrouwensbreuk die
De Korre ervaart het gevolg van haar eigen handelen. Zij is er niet in geslaagd aan te tonen dat haar beschuldigingen jegens [eiser] op waarheid berusten. Dat De Korre de kantonrechter niet in zijn conclusie wenst te volgen, komt geheel voor haar rekening en doet niets af aan haar verplichting [eiser] toe te laten zijn werkzaamheden te hervatten.
4.3. Van bijzondere omstandigheden die – al dan niet op de voet van de toepasselijke CAO – nopen tot overplaatsing is voorshands evenmin gebleken. De Korre heeft niet aannemelijk gemaakt dat de collega’s van [eiser] bij De Sprienke (ernstige) bezwaren tegen zijn terugkeer zouden hebben. Voorts valt niet in te zien dat het leerproces van de leerlingen van De Sprienke (substantieel) zal worden verstoord bij een terugkeer van [eiser]. Het gaat immers om een eenmalige verandering. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat er evenmin praktische bezwaren tegen de terugkeer van [eiser] zijn, omdat De Korre niet heeft weersproken dat de medewerker die de functie van [eiser] (tijdelijk) heeft overgenomen, in zijn oude functie zou kunnen terugkeren. Het gevorderde zal derhalve worden toegewezen, met inachtneming van het volgende.
4.4. De voorzieningenrechter zal de dwangsom matigen tot € 2.500,- per dag of dagdeel dat De Korre niet aan het bevel zal voldoen. De dwangsom zal voorts worden beperkt tot een maximum van € 50.000,-.
4.5. De Korre zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 84,31
- vast recht 251,-
- salaris procureur 1.054,-
Totaal € 1.389,31
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. beveelt De Korre om [eiser] onmiddellijk na betekening van dit vonnis weer toe te laten op de werkvloer opdat hij weer met de bedongen werkzaamheden als volgens de arbeidsovereenkomst, zoals die zijn omschreven onder 2.1., kan aanvangen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat De Korre na betekening van dit vonnis in gebreke is of blijft aan het gegeven bevel te voldoen, tot een maximum van € 50.000,-,
5.2. veroordeelt De Korre in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.389,31,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op
29 november 2007.