ECLI:NL:RBMID:2007:BC5409

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
53824/HA ZA 06-377
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geschil over afspraken en schadevergoeding tussen ONION SETS B.V. en SIVRI ZADEN EN BLOEMBOLLEN BV

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 19 december 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ONION SETS B.V. en SIVRI ZADEN EN BLOEMBOLLEN BV. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van afspraken die gemaakt zijn in een brief van 12 april 2006. De rechtbank oordeelde dat ONION SETS B.V. onvoldoende bewijs heeft geleverd om de inhoud van deze brief te weerleggen, waarin afspraken werden bevestigd die als dwingend bewijs gelden voor de overeenkomst tussen partijen. De rechtbank heeft ONION SETS B.V. toegelaten tot het leveren van tegenbewijs, maar oordeelde uiteindelijk dat de getuigenverklaringen van de door ONION SETS B.V. ingebrachte getuigen niet overtuigend waren, gezien hun nauwe familierelatie en de mogelijkheid van afstemming over hun verklaringen. Hierdoor werd de vordering van ONION SETS B.V. afgewezen, en werd zij veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie vorderde SIVRI ZADEN EN BLOEMBOLLEN BV een schadevergoeding van € 24.270,00 wegens geleden schade door niet nagekomen afspraken en kwaliteitsproblemen met plantuien. De rechtbank oordeelde echter dat SIVRI haar vordering onvoldoende had onderbouwd en wees deze af. Ook SIVRI werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de verschillende schadeposten niet adequaat waren onderbouwd en dat er geen bewijs was over de beëindiging van overeenkomsten door klanten van SIVRI. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de gevolgen van onvoldoende onderbouwing van vorderingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
53824HA ZA 06-37753824HA ZA 06-37728 november 2007
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 53824 / HA ZA 06-377
Vonnis van 19 december 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ONION SETS B.V.,
gevestigd te 's-Heerenhoek,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. P.M.E. Bilterijst,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIVRI ZADEN EN BLOEMBOLLEN BV,
gevestigd te Andijk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. C.J. IJdema,
advocaat mr. F. Hoppe te Hoorn.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en Sivri genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 17 januari 2007
het proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 mei 2007
de conclusie na enquête
de antwoordconclusie na enquête.
De verdere beoordeling
In conventie
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis overwogen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in haar brief van 12 april 2006 zonder enig voorbehoud tussen partijen gemaakte afspraken bevestigt en dat deze brief ten behoeve van Sivri dwingend bewijs oplevert van een tussen partijen getroffen regeling. Zij heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft drie getuigen doen horen, de heer [getuige 1], directeur, mevrouw [ge[getuige 2], administratief medewerkster en dochter van de heer [getuige 1] en de heer [getuige 3], administratief medewerker en zoon van de heer [getuige 1]. Sivri heeft in de contra-enquête de heer S.F. [getuige 4], directeur van Sivri als getuige doen horen.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij, zijn zoon en zijn dochter in het gesprek op 7 april 2006 [getuige 4] een voorstel hebben gedaan, dat [getuige 4] daar het hele weekend over na wilde denken en dat zijn dochter per vergissing niet in de fax had vermeld dat het om een voorstel ging en niet om definitieve afspraken. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij in het gesprek op 7 april 2006 hebben voorgesteld de restpartij terug te kopen tegen de prijs die genoemd is in de fax van 12 april 2006 en dat [getuige 4] daar na het weekend op zou terugkomen. Volgens de getuige was de fax van 12 april 2006 bedoeld om duidelijkheid te krijgen. De getuige heeft verder nog verklaard dat [getuige 4] naar aanleiding van de fax niets meer van zich heeft laten horen. De getuige [getuige 3] heeft tenslotte verklaard dat tijdens het gesprek op 7 april 2006 geen beslissing is genomen en dat [getuige 4] heeft aangegeven dat hij op het voorstel zou terugkomen en dat in de fax van 12 april 2006 geen definitieve afspraken zijn neergelegd. De getuige [getuige 4] heeft daartegenover verklaard dat partijen wel afspraken hebben gemaakt en dat hij akkoord is gegaan met de prijs van € 0,35 voor de nog door hem af te roepen plantuien en dat de partij Vsetana voor € 0,27 over ging naar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en dat hij met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenstemming had en dat hij alleen nog zou laten weten wat er met de 17000 kg Vsetana zou gebeuren. Hij heeft verder verklaard dat hij naar aanleiding van de fax van 12 april 2006 heeft gebeld met de getuige [getuige 2] en dat ze gesproken hebben over de 19.000 kg Stuttgarter. Tenslotte heeft de getuige verklaard dat de afspraak over de prijzen van de resthoeveelheid en de kwaliteitsproblemen bleef bestaan nadat hij op 11 april 2006 een mail naar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had gestuurd.
Anders dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij de beoordeling van de afgelegde verklaringen als uitgangspunt heeft genomen dient de statutaire directeur van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet als partijgetuige te worden aangemerkt nu de rechtbank [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De rechtbank is evenwel van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de inhoud van de fax van 12 april 2006 onvoldoende heeft weerlegd en dat zij het tegenbewijs niet heeft geleverd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorgebrachte getuigen in een nauwe familierelatie tot elkaar staan en zij sluit niet uit dat een zekere afstemming over de af te leggen verklaringen heeft plaatsgevonden. De rechtbank verwijst in dit verband naar de vijfde alinea van de door Sivri als productie 10a overgelegde brief van 13 juni 2006 waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zelf refereert aan een op 7 april 2006 gemaakte afspraak over de niet afgenomen plantuitjes. De inhoud van die brief staat haaks op de door de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] afgelegde verklaringen. De rechtbank zal bij de verdere beoordeling er derhalve vanuit gaan dat de fax van 12 april 2006 een bevestiging inhoudt van een nieuwe afspraak. Nu de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingestelde vordering niet op die afspraak is gebaseerd kan de vordering niet worden toegewezen. De rechtbank zal de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dan ook afwijzen.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechtbank zal de door Sivri gevorderde wettelijke rente toewijzen, doch de gevorderde nakosten afwijzen nu die kosten geen deel uitmaken van de gebruikelijk verschotten.
In reconventie
Sivri vordert betaling van € 24.270,00, zijnde de door haar geleden schade omdat:
een klant uit Hongarije met een dochterbedrijf in Roemenië een partij van 22.000 kilogram plantuien had besteld en vervolgens de overeenkomst vanwege de slechte kwaliteit van de plantuien heeft ontbonden, waardoor Sivri voor een bedrag van € 3.040,00 aan winst heeft gederfd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat zij naar aanleiding van die e-mails telefonisch contact heeft opgenomen met Sivri en dat uit het gesprek volgde dat de klant Sivri bij voorbaat had betaald en dat Sivri het erbij wilde laten zitten en nadien niet meer op die klacht is teruggekomen.
een klant uit Moskou, RS Ovoschi & Tsevety Ltd, al langere tijd te maken had met plantuien van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die niet aan de kwaliteiteisen voldeden en om die reden de overeenkomst met Sivri heeft beëindigd waardoor Sivri een partij van 80.000 kg niet meer kon afzetten, als gevolg waarvan Sivri een verlies heeft geleden van € 6.400,00.
de verkoop van 17.000 kg Vsetana aan een klant in Sint Petersburg vanwege de kwaliteit niet is doorgegaan waardoor Sivri een omzetverlies heeft geleden van € 10.030,00
zij door verlies aan dagklanten schade heeft geleden voor een bedrag van € 4.500,00.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanwege de aanhoudende klachten in verband met de kwaliteit van de oogst 2004 heeft toegezegd dat zij ter compensatie 22.000 plantuien Stuttgarter 8/21 mm gratis aan Sivri zou leveren en dat dit nooit is gebeurd; de schade tengevolge van slechte kwaliteit plantuien voor de oogst van 2004 bedraagt € 9.300,00.
Sivri heeft geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat de door haar genoemde klanten overeenkomsten hebben beëindigd wegens aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te wijten omstandigheden. Zij spreekt voorts over omzetverlies, gederfde winst, verlies, schade en verlies aan nettowinst zonder zich rekenschap te geven van het feit dat de verschillende begrippen leiden tot verschillende gevolgen. Tenslotte is de rechtbank zonder toelichting, die ontbreekt, niet staat de door Sivri genoemde bedragen, in totaal € 33.270,00 te herleiden tot het door haar gevorderde bedrag van € 24.270,00. De rechtbank is van oordeel dat Sivri haar vordering aldus onvoldoende heeft onderbouwd en zij zal de vordering derhalve afwijzen.
Sivri dient als de in het ongelijk te stellen partij te worden veroordeeld in de kosten.
De beslissing
De rechtbank
In conventie
wijst de vordering af
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van het geding welke aan de zijde van Sivri tot aan dit moment worden begroot op € 955,00 wegens griffierecht en € 3.129,00 wegens procureurssalaris, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen ingaande veertien dagen na de dag van de uitspraak van dit vonnis;
verklaart dit vonnis met betrekking tot de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie
wijst de vordering van Sivri af;
veroordeelt Sivri in de kosten van het geding welke aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot aan dit moment worden begroot op €1.737,00 wegens procureurssalaris;
verklaart dit vonnis met betrekking tot de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2007.