ECLI:NL:RBMID:2007:BB9168

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
29 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/1389
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Forensenbelasting en eigen gebruik van een vakantiewoning

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 29 november 2007, staat de vraag centraal of de aanslag forensenbelasting die aan de erven [XX] is opgelegd voor het jaar 2005 terecht is. Eiseres, die sinds juli 2006 eigenaar is van een gemeubileerde vakantiewoning in de gemeente Veere, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag die op 31 maart 2006 is gedateerd. De heffingsambtenaar handhaafde de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 21 november 2006, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 3 oktober 2007 heeft eiseres, bijgestaan door haar echtgenoot, haar standpunt toegelicht, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door M.G. van Dommele.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning in 2005 gedurende 91 dagen aan derden is verhuurd, terwijl eiseres de woning 21 dagen voor eigen gebruik heeft gereserveerd. Eiseres betwist de aanslag en stelt dat de woning niet bewoonbaar is in de wintermaanden, waardoor zij deze niet volledig voor verhuur kan aanwenden. De rechtbank oordeelt dat, ondanks het feit dat de woning in de winter niet bewoonbaar is, deze wel ter beschikking stond voor eiseres en haar gezin. De rechtbank verwijst naar relevante wetgeving en rechtspraak, waaronder de Gemeentewet en eerdere uitspraken van de Hoge Raad, om te concluderen dat de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd.

De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres de woning in 2005 gedurende meer dan 90 dagen voor eigen gebruik beschikbaar heeft gehad, wat een belastbaar feit oplevert volgens de Verordening forensenbelasting 2005 van de gemeente Veere. De beroepsgronden van eiseres leiden niet tot een ander oordeel, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht, enkelvoudige
belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/1389
Uitspraakdatum: 29 november 2007
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan de erven [XX] voor het jaar 2005 een aanslag (aanslagnummer [AAAAAA]) forensenbelasting opgelegd. De aanslag heeft dagtekening 31 maart 2006.
Eiseres heeft namens de erven bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 november 2006 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 23 december 2006 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2007 te Middelburg. Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot. Namens verweerder is verschenen M.G. van Dommele.
2. Feiten
De aanslag heeft betrekking op de gemeubileerde vakantiewoning [CCC] (hierna: de woning). Eiseres is sinds juli 2006 eigenaar van de woning. Zij heeft haar hoofdverblijf buiten de gemeente Veere. De woning is in 2005 gedurende de periode april tot en met oktober bij VVV Vakantie Reserveringscentrale Zeeland in verhuurbemiddeling geweest. In het jaar 2005 is de woning gedurende 91 dagen aan derden verhuurd. Eiseres heeft in 2005 de woning 21 dagen voor eigen gebruik gereserveerd.
3. Geschil
In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd.
Eiseres heeft de aanslag betwist. De woning is geschikt als zomerwoning, maar de woning is jaarlijks in de periode november tot eind april, onder andere door het ontbreken van isolatie, niet bewoonbaar. Verweerder heeft nagelaten zich op de hoogte te stellen van de gebruiks- en verblijfsmogelijkheden van de woning. De woning wordt jaarlijks, met uitzondering van genoemde periode, via VVV Walcheren-Noord Beveland aan derden verhuurd. In het jaar 2005 is in de maanden januari tot en met maart groot onderhoud aan de woning uitgevoerd. Eiseres heeft de woning in 2005 gedurende een week in het voorjaar en gedurende twee weken in het najaar voor eigen gebruik gereserveerd. In die weken is sprake van klein onderhoud aan de woning en de tuin. Ter zitting is door eiseres verklaard dat de woning, indien deze niet verhuurd is, voor eigen gebruik beschikbaar is. Volgens eiseres is er aanleiding om van forensenbelasting te worden vrijgesteld.
Verweerder heeft gepleit voor handhaving van de aanslag. Eigen gebruik door eiseres is ingevolge de afspraken met de verhuurbemiddelingsinstantie niet uitgesloten. Er is niet gebleken dat eiseres de intentie heeft de woning volledig voor de verhuur aan te wenden en ondanks dat de woning in de wintermaanden niet gebruikt kan worden, staat deze wel ter beschikking van eiseres. Het is daarbij niet relevant of de woning in de maanden november tot eind april bewoonbaar is.
4. Beoordeling van het geschil
Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven.
Artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting 2005 van de gemeente Veere luidt: “Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.”
Volgens vaste rechtspraak (Hoge Raad, 24 juli 1995, LJN: AA1657) moet worden aangenomen dat indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten. Het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2006, LJN: AZ4972, sluit hierbij aan en hieruit volgt onder meer, dat dit mee brengt dat slechts dan geen aanslag in de forensenbelasting mag worden opgelegd aan een eigenaar die zijn woning voor (vrijwel) het gehele jaar aan een derde ter beschikking stelt voor verhuur, indien die eigenaar in het geheel geen gebruik maakte van zijn woning, althans geen ander gebruik dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken en te houden.
De woning was in 2005 bestemd voor verhuur en eigen gebruik door eiseres was niet uitgesloten. Van eigen gebruik is in 2005 gedurende drie weken sprake geweest. Naar het oordeel van de rechtbank is dit gebruik, gelet op de frequentie, de duur en eisers toelichting dat gedurende die weken klein onderhoud aan de woning en tuin heeft plaatsgevonden, mede aan te merken als eigen gebruik, anders dan om de woning voor verhuur gereed te maken en te houden. In dit verband komt ook betekenis toe aan het gegeven dat in de drie weken geen groot onderhoud aan de woning is verricht. Nu aldus sprake is geweest van eigen gebruik van de woning in de hiervoor genoemde zin, heeft verweerder terecht geoordeeld dat de woning gedurende de niet-verhuurde perioden voor eiseres of haar gezin ter beschikking heeft gestaan. Aangezien de woning in de periode van april tot november (een periode van 214 dagen) slechts gedurende 91 dagen is verhuurd, heeft eiseres de woning in 2005 gedurende meer dan 90 dagen voor zich of haar gezin beschikbaar gehad. Deze vaststelling levert een belastbaar feit op in de zin van de Verordening forensenbelasting 2005. De aanslag is dan ook terecht opgelegd.
De beroepsgronden leiden niet tot een ander oordeel. Uit het voorgaande blijkt dat aan het feit dat de woning in de maanden november tot april niet voor verhuurbemiddeling is aangeboden, geen rechtens relevante betekenis toekomt. Verweerder heeft geen aanleiding hoeven zien om onderzoek te doen naar de gebruiks- en verblijfsmogelijkheden van de woning.
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 29 november 2007
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van F.L. Blok, griffier.
Afschrift aangetekend
verzonden aan partijen op: 29 november 2007