ECLI:NL:RBMID:2007:BB8650

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
25 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
58916 / KG ZA 07-141
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige concurrentie en vorderingen van een werkgever tegen ex-werknemer en concurrent

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 25 september 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Transport Schepen en Reiniging TSR B.V. (hierna: TSR) en [gedaagde sub 1] en Zeeland Maritime Cleaning B.V. (hierna: ZMC). TSR vorderde onder andere een verbod voor [gedaagde sub 1] om werkzaamheden te verrichten voor ZMC en Scheldepoort, een belangrijke klant van TSR, en een voorschot op schadevergoeding van € 100.000,--. TSR stelde dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig handelde door klanten van TSR af te nemen, ondanks het ontbreken van een concurrentiebeding.

De rechtbank overwoog dat een werknemer zonder concurrentiebeding in beginsel vrij is om na zijn dienstverband zich in concurrentie te begeven. Echter, het afhandig maken van klanten van de ex-werkgever, vooral direct na het einde van het dienstverband, kan onrechtmatig zijn. In dit geval was onvoldoende bewijs geleverd dat [gedaagde sub 1] of ZMC actief klanten van TSR had benaderd. De directeur van TSR verklaarde dat Scheldepoort zelf had besloten om de schoonmaakwerkzaamheden aan ZMC over te dragen.

De rechtbank concludeerde dat er geen onrechtmatig handelen was vastgesteld van [gedaagde sub 1] of ZMC. De vorderingen van TSR werden afgewezen, evenals de vordering tot schadevergoeding. TSR werd veroordeeld in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt de grenzen van onrechtmatige concurrentie en de rechten van werknemers zonder concurrentiebeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 58916 / KG ZA 07-141
Vonnis van 25 september 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSPORT SCHEPEN EN REINIGING TSR B.V.,
gevestigd te Borsele, kantoorhoudende te Nieuwdorp, gemeente Borsele,
eiseres,
procureur mr. V. Jongepier,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Heinkenszand, gemeente Borsele,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZEELAND MARITIME CLEANING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Ritthem, gemeente Vlissingen,
gedaagden,
advocaat mr. G.J. Helmig.
Partijen zullen hierna TSR, [gedaagde sub 1] en ZMC genoemd worden.
1. Het procesverloop
Het dossier bevat de volgende processtukken:
- de dagvaarding
- de brief van mr. Helmig van 17 september 2007 met producties
- de faxbrief van mr. Jongepier van 18 september 2007 met producties
- pleitnotities van de zijde van mr. Helmig.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 18 september 2007, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2. De feiten
2.1. TSR houdt zich onder meer bezig met het inzamelen en verwerken van maritieme en landgebonden afvalstoffen en is gespecialiseerd in alle soorten van scheepscleaningen.
2.2. [gedaagde sub 1] was tot 1 maart 2007 als werknemer in dienst bij TSR (en bij haar rechtsvoorganger Martens Scheeps- en Industriereiniging B.V.). Er bestond geen schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en TSR. Er is geen concurrentie- of relatiebeding overeengekomen.
2.3. [gedaagde sub 1] heeft in zijn functie van meewerkend voorman met name gewerkt op de werf Scheldepoort in Vlissingen.
2.4. Scheldepoort was een belangrijke klant van TSR. Gedurende vele jaren heeft TSR het grootste deel van de schoonmaakwerkzaamheden aan boord van schepen die Scheldepoort aandeden verricht.
2.5. [gedaagde sub 1] verricht per 1 maart 2007 werkzaamheden voor ZMC.
2.6. ZMC is opgericht op 1 februari 2007 en houdt zich met name bezig met het reinigen van schepen. Directeur van ZMC is de heer [directeur], die van 1 januari 2003 tot november 2005 directeur is geweest van TSR.
2.7. Sinds [gedaagde sub 1] voor ZMC werkzaamheden verricht, heeft Scheldepoort niet langer TSR ingeschakeld voor werkzaamheden, maar ZMC. Sinds 2 mei 2007 heeft TSR geen opdrachten meer gehad van Scheldepoort. [gedaagde sub 1] is deels hetzelfde werk blijven doen.
2.8. Van de zeven werknemers van TSR die op Scheldepoort werkzaam waren, zijn er vijf in dienst getreden bij ZMC.
3. Het geschil
3.1. TSR vordert [gedaagde sub 1] te verbieden, voor de duur van één jaar vanaf de datum van dagvaarding, middellijk of onmiddellijk, werkzaamheden te verrichten voor, of contacten te (laten) onderhouden met ZMC en Scheldepoort, op straffe van een dwangsom van € 2.500,-- per dag. Tevens vordert TSR ZMC te verbieden voor de duur van één jaar vanaf de datum van dagvaarding [gedaagde sub 1] middellijk of onmiddellijk, werkzaamheden te laten verrichten voor, of contacten te (laten) onderhouden met Scheldepoort, op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- per dag. Tenslotte vordert TSR hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] en ZMC tot betaling van een voorschot op schadevergoeding van € 100.000,-- en hoofdelijke veroordeling in de proceskosten, vermeerderd met rente.
TSR stelt dat [gedaagde sub 1] en ZMC onrechtmatig handelen jegens TSR, als gevolg waarvan TSR schade lijdt. Hoewel er geen concurrentie- of relatiebeding is overeengekomen tussen TSR en [gedaagde sub 1] pleegt [gedaagde sub 1] toch onrechtmatige concurrentie jegens TSR. [gedaagde sub 1] is er de oorzaak van dat TSR Scheldepoort als klant is kwijtgeraakt.
Blijkens vaste jurisprudentie is van ongeoorloofde concurrentie in ieder geval sprake indien de werknemer een substantieel deel van de klanten van de werkgever stelselmatig benadert met gebruikmaking van gegevens van de werkgever met als doel cliënten of werknemers ertoe te bewegen over te stappen naar het concurrerende bedrijf. Van werknemers die slechts kort uit dienst zijn mag extra zorgvuldigheid worden verwacht. Daarnaast voert TSR meerdere bijzondere omstandigheden aan die de handelwijze van [gedaagde sub 1] onrechtmatig maken.
Ook ZMC handelt onrechtmatig jegens TSR, niet alleen vanwege misbruik van de door [directeur] bij TSR opgedane kennis en ervaring (die aan ZMC moet worden toegerekend), maar vooral omdat ZMC via het in dienst nemen dan wel inhuren van [gedaagde sub 1] Scheldepoort als klant van TSR afhandig heeft gemaakt. ZMC handelt onrechtmatig jegens TSR door te profiteren van de postcontractuele onzorgvuldigheid en onrechtmatige daad van [gedaagde sub 1].
De door TSR geleden schade wordt door haar begroot op een bedrag van € 1.202.205,--.
3.2. [gedaagde sub 1] en ZMC voeren verweer. Zij betwisten primair dat zij onrechtmatig hebben gehandeld jegens TSR en subsidiair dat TSR schade heeft geleden of dat de door TSR gestelde schade zo groot is.
Een ex-werknemer die niet aan een concurrentiebeding is gebonden, heeft in beginsel het recht om zijn voormalig werkgever te beconcurreren. Slechts indien sprake is van bijzondere omstandigheden wordt aangenomen dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie.
Aan de door TSR genoemde voorwaarden voor oneerlijke concurrentie is niet voldaan. [gedaagde sub 1] heeft niet een substantieel deel van de klanten van TSR benaderd, laat staan stelselmatig. [gedaagde sub 1] heeft geen gebruik gemaakt van gegevens van TSR en heeft niet tot doel gehad om cliënten of werknemers te bewegen over te stappen naar ZMC.
[gedaagde sub 1] en ZMC betwisten dat [gedaagde sub 1], [directeur] en/of ZMC Scheldepoort heeft/hebben bewogen om niet langer zaken toe doen met TSR. Het is Scheldepoort die actie heeft ondernomen. Dit is een vrije commerciële keuze van Scheldepoort.
Ook de andere door TSR genoemde bijzondere omstandigheden doen zich in deze niet voor, althans leiden niet tot onrechtmatigheid.
ZMC handelt evenmin onrechtmatig jegens TSR. [directeur] had geen concurrentie- relatiebeding met TSR. Hij heeft anderhalf jaar na zijn vertrek bij TSR een nieuwe vennootschap ZMC opgericht. Nadat [gedaagde sub 1] bij hem had gesolliciteerd heeft hij hem in dienst genomen.
Op grond van het voorgaande dient de vordering tegen [gedaagde sub 1] te worden afgewezen. Het staat [gedaagde sub 1] vrij om bij ZMC in dienst te treden. Er is sprake van een vrije arbeidskeuze. TSR heeft niet aangetoond dat [gedaagde sub 1] zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke concurrentie. De vordering tegen ZMC dient, gelet op het voorgaande, eveneens te worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding, nu niet aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van een geldvordering is voldaan.
4. De beoordeling
4.1. In beginsel staat het een werknemer, met wie geen concurrentiebeding is overeengekomen, vrij om na afloop van zijn dienstverband zich in concurrentie te begeven met zijn ex-werkgever. Niet toelaatbaar is echter het afhandig maken van klanten van de ex-werkgever, met name indien dit direct na het einde van het dienstverband geschiedt, met gebruikmaking van de kennis en gegevens die hij uit hoofde van de vroegere dienstbetrekking heeft verkregen. In dat geval is sprake van onrechtmatig handelen van de werknemer.
In casu is onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde sub 1] en/of ZMC Scheldepoort actief hebben benaderd om de schoonmaakwerkzaamheden voortaan door ZMC te laten uitvoeren en niet meer door TSR. In tegendeel, ter zitting heeft de heer Hoondert, directeur van TSR, verklaard dat Scheldepoort hem bij navraag heeft meegedeeld dat zij “bij [gedaagde sub 1] is gebleven.” Blijkbaar is het Scheldepoort zelf die actie heeft ondernomen. Hoewel voorstelbaar is dat de overgang van Scheldepoort voor wat betreft haar schoonmaakwerkzaamheden van TSR naar ZMC voor TSR ingrijpende gevolgen met zich brengt, kan, gelet op het voorgaande, niet worden geconcludeerd dat de handelwijze van [gedaagde sub 1] onrechtmatig is. Nu niet vaststaat dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld, staat ook niet vast dat ZMC onrechtmatig heeft gehandeld. Hetgeen overigens door TSR is aangevoerd met betrekking tot onrechtmatig handelen door [directeur]/ZMC is onvoldoende onderbouwd en leidt evenmin tot de conclusie dat sprake is van onrechtmatig handelen.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering tot een voorschot op schadevergoeding eveneens dient te worden afgewezen.
4.2. TSR zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen van TSR af,
5.2. veroordeelt TSR in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] en ZMC tot op heden begroot op EUR 251,00 wegens griffierechten en EUR 1.054,-- wegens procureurssalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2007.?