RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht, enkelvoudige
belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/1387
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[Naam], wonende
te [plaats], eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser over 2005 een aanslag Forensenbelasting opgelegd, met dagtekening 31 december 2005 en aanslagnummer [0000] (de aanslag).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 november 2006 de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 1 januari 2007, ontvangen bij de rechtbank op 3 januari 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft bij brief van 20 april 2007 schriftelijk gereageerd op het verweerschrift. Verweerder is door de griffier verzocht te reageren op deze brief.
Eiser is eigenaar van de gemeubileerde woning [naam woning] [nummer] te [plaats], gemeente Veere (de woning). Hij heeft zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Veere. Met betrekking tot de woning heeft eiser in 2002 met [een verhuurbemiddelaar] een verhuurbemiddelingsovereenkomst afgesloten, welke overeenkomst ook in 2005 gold. Eiser heeft de woning gedurende een aantal perioden gereserveerd voor eigen gebruik.
Eiser stelt zich op het standpunt dat de aanslag ten onrechte is opgelegd omdat niet aan de voorwaarden voor de heffing is voldaan. De woning is volgens eiser uitsluitend bestemd voor de verhuur aan derden. Het eigen gebruik betreft uitsluitend onderhoud. In zijn reactie op het verweerschrift heeft hij, onder verwijzing naar een uitspraak van het Hof ’s-Gravenhage van 8 oktober 2003 (BK-03/00094, LJN: AN8152), daaruit geconcludeerd dat hij aldus de woning in 2005 niet voor zich of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden.
Verweerder heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat het aantal dagen van eigen gebruik niet relevant is. Nu de verhuurbemiddelingsovereenkomst eigen gebruik niet uitsluit, dienen alle niet-verhuurde perioden te worden aangemerkt als dagen waarop eiser de woning voor zich ter beschikking heeft gehouden.
4. Beoordeling van het geschil
Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven.
Artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting 2005 van de gemeente Veere luidt: “Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.”
Volgens vaste rechtspraak (Hoge Raad, 24 juli 1995, LJN: AA1657) moet worden aangenomen dat indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten. Het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2006, LJN: AZ4972, sluit hierbij aan en hieruit volgt onder meer, dat dit mee brengt dat slechts dan geen aanslag in de forensenbelasting mag worden opgelegd aan een eigenaar die zijn woning voor (vrijwel) het gehele jaar aan een derde ter beschikking stelt voor verhuur, indien die eigenaar in het geheel geen gebruik maakte van zijn woning, althans geen ander gebruik dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken en te houden.
Verweerder is bij brieven van 6 juli, 24 juli, 10 augustus en 28 augustus 2007 verzocht om te reageren op het na het verweerschrift door eiser ingenomen standpunt dat er in zijn geval in 2005 geen sprake is geweest van eigen gebruik, anders dan voor onderhoud aan de woning. In de laatste brief aan verweerder is daarbij uitdrukkelijk gewezen op het bepaalde in de artikelen 8:28 en 8:31 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarin is bepaald dat partijen aan wie door de rechtbank is verzocht schriftelijk inlichtingen te geven, verplicht zijn de verlangde inlichtingen te geven, alsmede dat, indien een partij niet voldoet aan de verplichting inlichtingen te geven, de rechtbank daaruit de gevolgtrekkingen kan maken die haar geraden voorkomen.
In dit geval stelt de rechtbank vast dat eiser een eenduidig standpunt heeft ingenomen en dat uit dat standpunt, indien juist, volgt dat de aanslag ten onrechte is opgelegd. Verweerder heeft hierop, ondanks herhaalde verzoeken, niet gereageerd. De rechtbank leidt hier thans uit af dat verweerder het bedoelde standpunt van eiser niet weerspreekt, zodat het beroep kennelijk gegrond moet worden geacht en de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd.
De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door de aanslag te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- herroept de belastingaanslag en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- gelast dat de gemeente Veere het door eiser betaalde griffierecht van € 38,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, in tegenwoordigheid van F.L. Blok, griffier.
Afschrift aangetekend
verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.