ECLI:NL:RBMID:2007:BB2329
Rechtbank Middelburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sloopvergunning voor geschenkwoning na watersnoodramp 1953
Op 1 augustus 2007 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een sloopvergunning. De zaak betreft een geschenkwoning die is gebouwd na de watersnoodramp van 1953. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.W. Dieleman, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende sloopvergunning door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland. De vergunninghouder had op 2 juli 2007 een vergunning aangevraagd voor de sloop van de opstallen op het perceel kadastraal bekend [A]. Tijdens de zitting op 31 juli 2007 zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door mr. F.A. van den Berg, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde R. Stam.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter heeft vastgesteld dat de sloopvergunning is verleend op basis van de Bouwverordening Schouwen-Duiveland 2003, waarin is bepaald dat een sloopvergunning moet worden geweigerd indien bepaalde weigeringsgronden zich voordoen. De verzoekers hebben aangevoerd dat de geschenkwoning cultuurhistorische waarde heeft en dat de sloop het beeldbepalende karakter van de straat aantast. Echter, de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de woning niet is aangewezen als monument en dat er geen weigeringsgronden van toepassing zijn volgens de Bouwverordening.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat het besluit van de verweerder in bezwaar niet stand zal houden. De voorzieningenrechter heeft ook geen proceskosten aan de verweerder opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 augustus 2007.