ECLI:NL:RBMID:2007:BB1801
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Klarenbeek
- I.J.M. Woltring
- D. Verboom
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak in ontnemingsprocedure met betrekking tot schending van de onschuldpresumptie
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Middelburg, gedateerd 16 augustus 2007, wordt een preliminair verweer behandeld in een ontnemingsprocedure. De rechtbank oordeelt dat de ontnemingsvordering van het openbaar ministerie niet ontvankelijk is voor twee van de drie feiten waarop de vordering is gebaseerd, omdat de veroordeelde voor deze feiten is vrijgesproken. Dit leidt tot een schending van de onschuldpresumptie zoals vastgelegd in artikel 6, tweede lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank stelt vast dat de ontnemingsvordering mede is gebaseerd op feiten waarvan de veroordeelde is vrijgesproken, hetgeen in strijd is met de eerdergenoemde onschuldpresumptie. De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering voor de feiten 1 en 3 van de inleidende dagvaarding, maar verklaart het openbaar ministerie wel ontvankelijk voor het resterende deel van de vordering, dat betrekking heeft op 'diverse transporten Frankrijk'. De rechtbank beveelt de oproeping van getuigen om te verklaren over deze transporten en de financiële positie van de veroordeelde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.