ECLI:NL:RBMID:2007:BB0584
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H.Y. Bos
- G.H. Nomes
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de termijn van artikel 19e, derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen als termijn van orde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 19 juli 2007, stond de vraag centraal of de termijn van 13 weken, zoals vastgelegd in artikel 19e, derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), moet worden beschouwd als een fatale termijn of als een termijn van orde. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D. Schilstra, had bezwaar aangetekend tegen een besluit van de Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin een boete van € 16.000,-- was opgelegd wegens vier overtredingen van de Wav. De rechtbank heeft vastgesteld dat het enige geschilpunt de interpretatie van de termijn betreft. Eiser betoogde dat de termijn fatale gevolgen met zich meebracht, terwijl de rechtbank oordeelde dat de wettekst en de Memorie van Toelichting geen steun bieden voor deze uitleg. De rechtbank concludeerde dat de termijn van 13 weken moet worden gezien als een termijn van orde, bedoeld om het bestuursorgaan aan te sporen tot tijdige besluitvorming. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de Staatssecretaris in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en de rechtbank gaf aan dat er mogelijkheden zijn voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.