ECLI:NL:RBMID:2007:BA9996

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
3 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 06/844
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor aanleg extra gemeentelijke tennisbaan door Tennisvereniging TEBO

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 3 juli 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen Tennisvereniging TEBO en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele. Tennisvereniging TEBO had een aanvraag ingediend voor een subsidie van € 24.000,- voor de aanleg van een extra gemeentelijke tennisbaan en een verhoging van de gemeentelijke bijdrage in de onderhoudskosten van tennisbanen. De aanvraag werd afgewezen door verweerder op 9 maart 2006, waarna eiseres bezwaar maakte en beroep instelde bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de subsidieaanvraag is gebaseerd op de Subsidieverordening van de gemeente Borsele, die bepaalt dat subsidies alleen worden verstrekt als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een van deze voorwaarden is dat een tennisvereniging minimaal 80 spelende leden per tennisbaan moet hebben. Tennisvereniging TEBO had op het moment van de aanvraag 337 leden en vier tennisbanen, waarvan er één in eigendom was van de vereniging. De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht had gesteld dat Tennisvereniging TEBO pas recht heeft op een vierde gemeentelijke tennisbaan bij een structureel aantal van 400 spelende leden.

Eiseres voerde aan dat de gemeente ten onrechte de aangepaste beleidsnotitie had toegepast, die niet gepubliceerd was en die voor haar nadeliger was dan de oorspronkelijk vastgestelde beleidsnotitie. De rechtbank oordeelde echter dat er geen aanknopingspunten waren voor de stelling dat het beleid was gewijzigd tijdens de behandeling van de aanvraag. De rechtbank concludeerde dat de gehanteerde richtlijnen binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling blijven en dat de gemeente correct had gehandeld.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van Tennisvereniging TEBO ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de vastgestelde beleidslijnen en de voorwaarden voor subsidieverstrekking door gemeenten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 06/844
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
Tennisvereniging TEBO,
gevestigd te Heinkenszand,
eiseres,
gemachtigde mr. V.L.M.J. Boitelle,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele,
verweerder.
I. Procesverloop
Bij brief van 27 december 2005 heeft eiseres verzocht in aanmerking te komen voor een subsidie van € 24.000,- voor de aanleg van een extra gemeentelijke tennisbaan. Tevens heeft eiseres verzocht bij toekenning van de extra baan, de gemeentelijke bijdrage in de onderhoudskosten ten bedrage van € 650,- per baan te verhogen van drie naar vier banen.
Bij besluit van 9 maart 2006 heeft verweerder het verzoek afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 20 juni 2006 heeft verweerder dit bezwaarschrift ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is op 16 april 2007 behandeld ter zitting. Van de zijde van eiseres zijn verschenen [vertegenwoordigers eiseres]. Tevens was hun gemachtigde aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden C. Leijnse en M.D. Knuit.
II. Overwegingen
1. Op grond van het bepaalde in artikel 3 van de Subsidieverordening van de gemeente Borsele kunnen subsidies worden verstrekt voor zover:
a. een organisatie en/of activiteit een bijdrage levert aan de realisering van het door de raad vastgestelde beleid
b. de activiteiten geheel of gedeeltelijk ten goede komen aan inwoners van de gemeente Borsele
c. er een aantoonbare financiële noodzaak bestaat voor subsidie
d. de activiteiten niet in strijd zijn met de wet of het algemeen belang.
2. Op 1 december 2005 heeft de gemeenteraad van de gemeente Borsele de beleidsnotitie tennis (verder: de beleidsnotitie) vastgesteld. Daar in deze notitie tegenstrijdigheden staan, welke niet in overeenstemming waren met de intentie van de gemeenteraad bij vaststelling van de beleidsnotitie, is, ter voorkoming van misverstanden, deze beleidsnotitie door de raad bij besluit van 2 februari 2006 aangepast.
3. Op grond van de beleidsnotitie, die verweerder gebruikt als vaste gedragslijn voor het beoordelen van subsidieverzoeken voor tennisbanen, hanteert verweerder het uitgangspunt dat een tennisvereniging in aanmerking komt voor subsidie voor een extra gemeentelijke tennisbaan wanneer sprake is van minimaal 80 spelende leden per tennisbaan. Uitgangspunt hierbij is dat elke tennisvereniging altijd minimaal één tennisbaan met eigen (financiële) middelen heeft aangelegd en in eigendom heeft en houdt.
4. Op 27 december 2005 heeft eiseres een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor subsidie voor een extra gemeentelijke baan. Op het moment waarop de aanvraag werd ingediend had eiseres 337 leden en 4 tennisbanen, waarvan 1 baan in eigendom van de vereniging.
5. Verweerder heeft de aanvraag op grond van artikel 3 van de Subsidieverordening en onder verwijzing naar de beleidsnotitie afgewezen. Volgens het beleid heeft eiseres met 337 spelende leden recht op vier banen. Pas wanneer er structureel 400 spelende leden zijn komt eiseres in aanmerking voor bekostiging van een vierde gemeentelijke tennisbaan.
6. Van de zijde van eiseres is betoogd dat verweerder ten onrechte de aangepaste variant van de beleidsnotitie heeft toegepast. De oorspronkelijk vastgestelde beleidsnotitie, welke gold op het moment dat de aanvraag werd ingediend, is voor eiseres gunstiger omdat deze uitgaat van maximaal 80 spelende leden per baan. Dit komt overeen met het uitgangspunt van de Koninklijke Nederlandse Lawntennisbond (KNLTB). Bovendien is de aangepaste beleidsnotitie niet gepubliceerd. Verder is er van de zijde van eiseres op gewezen dat zij twee gravelbanen heeft, welke banen slechts 8-9 maanden per jaar te gebruiken zijn. Voorts is van de zijde van eiseres betoogd dat zij een bijdrage leveren aan het beleid, de activiteiten komen geheel of gedeeltelijk ten goede van de inwoners en de aantoonbare financiële noodzaak en de activiteiten zijn niet in strijd met de wet of het algemeen belang. Tenslotte is van de zijde van eiseres een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel nu uit een document uit 1984 blijkt dat het uitgangspunt dat minimaal één baan eigendom moet zijn van de vereniging, niet altijd wordt gehaald.
7. De rechtbank overweegt het volgende.
8. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor de stelling van eiseres dat sprake is van een tijdens de behandeling van de aanvraag van eiseres gewijzigd beleid. Verweerders standpunt dat sprake is van een verduidelijking in de tekst van de toelichting, als gevolg waarvan de toelichting en het doel dat de gemeenteraad voor ogen had bij het vaststellen van de beleidsnotitie met elkaar overeenstemmen, wordt ondersteund door het gegeven dat uit het bij het ontwerp van de beleidsnotitie begeleidende raadsvoorstel blijkt dat ook destijds is bedoeld om te subsidiëren bij minimaal 80 spelende leden per baan. Dat beoogd werd aan te sluiten bij de door de KNLTB gehanteerde normen blijkt niet uit de beleidsnotitie. Voorts overweegt de rechtbank dat zelfs al zou het beleid hangende de aanvraag zijn gewijzigd, dit niet wegneemt dat (in beginsel) het recht geldt ten tijde van het nemen van de beslissing.
9. De rechtbank is van oordeel dat de gehanteerde bestendige gedragslijn binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling blijft. Verweerder heeft gehandeld overeenkomstig de daarin geformuleerde richtlijnen.
10. Voor zover van de zijde van eiseres een beroep is gedaan op het gelijkheidsbeginsel overweegt de rechtbank dat van de zijde van verweerder voldoende aannemelijk is gemaakt dat het gehanteerde uitgangspunt dat verenigingen recht hebben op één gemeentelijke baan per minimaal 80 spelende leden, door verweerder onverkort wordt gehandhaafd. Dat daar in 1984, wat daar ook van zij, wellicht eenmalig van af is geweken kan niet tot een andersluidend oordeel leiden.
11. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is.
12. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2007 door mr. I. Dijkman, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Bos, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: