ECLI:NL:RBMID:2007:BA3661
Rechtbank Middelburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verbod op contact met uitzendkrachten en klanten na beëindiging samenwerkingsverband
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg op 30 januari 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Daxxa Uitzendorganisatie B.V. en [gedaagde]. Daxxa vorderde een verbod voor [gedaagde] om contact te onderhouden met uitzendkrachten en klanten die in december 2006 in het bestand van Daxxa stonden, na de beëindiging van hun samenwerkingsverband. De voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde], ondanks het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst, zich gedurende een periode van zes maanden na 1 januari 2007 dient te onthouden van het benaderen van deze uitzendkrachten en klanten. Dit was gebaseerd op de kennis die [gedaagde] had opgedaan tijdens zijn werkzaamheden voor Daxxa, wat hem in staat stelde onrechtmatige concurrentie te plegen.
De voorzieningenrechter stelde de termijn van zes maanden vast om Daxxa de gelegenheid te geven zich te herstellen van de plotselinge beëindiging van de relatie. Daarnaast werd de vordering van Daxxa tot het opleggen van dwangsommen toegewezen, met een maximum van € 100.000,-. De voorzieningenrechter oordeelde ook dat de door Daxxa gelegde beslagen opgeheven moesten worden voor zover deze hoger waren dan € 125.000,-, omdat niet summierlijk was gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering waarvoor het beslag was gelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van het beschermen van bedrijfsbelangen en het voorkomen van onrechtmatige concurrentie, zelfs in het geval van een niet ondertekende overeenkomst. De proceskosten werden toegewezen aan Daxxa, die grotendeels in het gelijk werd gesteld.