ECLI:NL:RBMID:2007:BA3611
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buurweg en gebruik van erf en inrit tussen percelen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg werd behandeld, ging het om een geschil tussen twee buren over het gebruik van een erf en een inrit die zich tussen hun percelen bevonden. De eiser, wonende te Tholen, had de gedaagde aangesproken op het gebruik van deze inrit, die volgens hem niet rechtmatig was. De rechtbank had eerder een bewijsopdracht gegeven aan de gedaagde om aan te tonen dat het erf en de inrit voor 1 januari 1992 als buurweg waren bestemd. Tijdens de getuigenverhoren werden verschillende getuigen gehoord, waaronder de echtgenote van de gedaagde en voormalige eigenaren van het perceel. De rechtbank constateerde dat er een fout was gemaakt in de vermelding van de zijde van de getuigen in het proces-verbaal.
De getuigenverklaringen wezen erop dat het erf en de inrit al sinds de jaren zestig door beide partijen werden gebruikt, zonder dat er een afscheiding was die dit gebruik belemmerde. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde erin was geslaagd het bewijs te leveren dat het erf en de inrit als buurweg waren bestemd. De rechtbank behandelde ook de schadevergoeding die de eiser had gevorderd, maar oordeelde dat deze onvoldoende onderbouwd was. De eiser had een schadevergoeding van € 1.400,- gevorderd, maar de rechtbank wees deze vordering af omdat de onderbouwing niet overtuigend was.
In de beslissing werd de eiser veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot dat moment waren begroot op € 1.588,-. De rechtbank verklaarde voor recht dat de kadastrale erfgrenzen van toepassing zijn op de inrit van de beide percelen en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. H.A. Witsiers op 18 april 2007.