ECLI:NL:RBMID:2007:BA2943
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en overgeslagen goed bij echtscheiding
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Middelburg op 11 april 2007, betreft het een geschil tussen ex-echtgenoten over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na hun echtscheiding. De echtscheiding werd uitgesproken op 5 januari 2005 en ingeschreven op 21 januari 2005. Partijen waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en hadden een convenant opgesteld voor de verdeling van hun bezittingen en schulden. De vrouw vorderde dat de man zou worden veroordeeld tot het overleggen van bescheiden van de Dexia Bank en tot betaling van de helft van het bedrag dat hij in 2005 had ontvangen uit een zogenaamde 'Duisenberg-regeling'. De man voerde verweer en stelde dat de vrouw afstand had gedaan van eventuele vorderingen door het ondertekenen van het convenant.
De rechtbank oordeelde dat de vrouw geen belang meer had bij de vordering tot overlegging van bescheiden, aangezien de man deze al had overgelegd. De kern van het geschil was of er sprake was van een overgeslagen goed bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank concludeerde dat de hypothecaire lening die op 20 januari 2004 was afgesloten, niet alleen was afgekocht, maar volledig was afgelost. De man had deze lening als zijn schuld op zich genomen en de vrouw gevrijwaard. De rechtbank oordeelde dat het convenant geen uitsluiting van de Dexialening inhield en dat de vrouw indirect had bijgedragen aan de aflossing van de lening.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de vrouw recht had op een deel van het bedrag dat de man had ontvangen van de Dexia Bank. De man werd veroordeeld tot betaling van € 4.720,80 aan de vrouw, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. S. Kuypers en is openbaar gemaakt op 11 april 2007.