ECLI:NL:RBMID:2007:BA2516
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vrijwaring in het kader van schuldsanering en boedelverdeling na echtscheiding
In deze zaak vorderde [eiseres] een veroordeling van [gedaagde] tot betaling onder een opschortende voorwaarde, in het kader van een eerder afgesloten kredietovereenkomst met de Finata Bank NV. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] op 25 februari 2005 is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, wat op grond van artikel 313 jo 29 Fw tot schorsing van de procedure in vrijwaring zou kunnen leiden. Echter, aangezien de dagvaarding in vrijwaring op 3 april 2006 is uitgebracht, na de toelating van [gedaagde] tot de schuldsanering, werd de procedure niet ambtshalve geschorst. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot vrijwaring die [eiseres] had ingesteld, strekte tot een veroordeling van [gedaagde] tot betaling, maar dat deze vordering niet op de juiste wijze was ingesteld. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] haar vordering tegen [gedaagde] enkel kon instellen door aanmelding ter verificatie bij de bewindvoerder van [gedaagde]. Hierdoor werd de vordering in vrijwaring afgewezen. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.