ECLI:NL:RBMID:2007:AZ9296

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
30 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
55351 KG ZA 06-243
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod van gunning van aanbesteding leerlingenvervoer

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Personen- en Zorgvervoer Nederland (PZN BV) primair dat het Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen zou worden verboden om de onderhavige opdracht voor leerlingenvervoer definitief aan een ander dan PZN te gunnen, op straffe van een dwangsom van € 100.000. Subsidiair vorderde PZN dat het Samenwerkingsverband de huidige aanbestedingsprocedure stop zou zetten en een nieuwe Europese aanbesteding zou verrichten conform de aanbestedingsregels. PZN stelde dat haar inschrijving ongeldig was verklaard door een eerder vonnis van 14 november 2006, maar dat zij nog steeds belang had bij haar vorderingen omdat het Samenwerkingsverband een nieuw gunningsbesluit had genomen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat PZN niet-ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat haar inschrijving was geëlimineerd en zij geen deel uitmaakte van het aanbestedingsproces. De rechter concludeerde dat de gunning aan Regie dezelfde opdracht betrof als waarvoor PZN had ingeschreven, en dat PZN geen belang meer had bij haar vorderingen. De overige stellingen van partijen werden onbesproken gelaten. De voorzieningenrechter liet Regie toe zich te voegen aan de zijde van het Samenwerkingsverband en veroordeelde PZN in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 30 januari 2007 in de zaak van:
Kort gedingnr.: 243/2006
de besloten vennootschap Personen- en Zorgvervoer Nederland (PZN BV),
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
eiseres,
procureur: mr C.J. IJdema,
advocaat: mr C.J.G.M. Bartels,
tegen
de openbare rechtspersoon de gemeenschappelijke regeling
Samenwerkingsverband Collectief Vervoer Zeeuwsch-Vlaanderen,
gevestigd te Terneuzen,
gedaagde,
procureur: mr U.T. Hoekstra,
in welke zaak heeft gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van gedaagde:
de besloten vennootschap Zeeuws-Vlaamse Regie,
gevestigd te Terneuzen,
procureur: mr H. Struijk.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder aangeduid als PZN, het Samenwerkingsverband en Regie.
Het dossier bevat de volgende processtukken:
- de dagvaarding met bijlagen;
- incidentele conclusie tot voeging in kort geding;
- de brief van mr Hoekstra d.d. 19 december 2006 met producties;
- de brief van mr IJdema d.d. 28 december 2006 met een conclusie tot aanvulling van gronden en wijziging van eis alsmede producties;
- de brief van mr Struijk d.d. 11 januari 2006 met producties;
- de pleitnotities van mr Bartels;
- de pleitnotities van mr Hoekstra;
- de pleitnotities van mr Struijk.
2. De feiten
2.1. Het Samenwerkingsverband heeft een Europese aanbesteding uitgeschreven voor het verrichten van diensten, meer in het bijzonder de aanbesteding van het WMO-vervoer, het vraagafhankelijk taxivervoer en het leerlingenvervoer in het vervoersgebied Zeeuws-Vlaanderen.
2.2. Het Samenwerkingsverband heeft gekozen voor een openbare procedure met als gunningscriterium de economisch meest voordelige aanbieding, gelet op de in het bestek vermelde criteria. Op de aanbestedingsprocedure zijn de Richtlijn 2004/18/EG alsmede het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten van toepassing.
2.3. Vijf ondernemingen, waaronder PZN en Regie hebben een offerte ingediend bij het Samenwerkingsverband. Bij brief van 9 oktober 2006 heeft het Samenwerkingsverband Regie bericht dat zij voornemens is de geoffreerde vervoerspercelen te gunnen aan PZN.
2.4. Regie heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt bij het Samenwerkingsverband en heeft een kort gedingprocedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank.
Bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 14 november 2006 is het Samenwerkingsverband verboden de onderhavige opdracht aan de voorlopig gekozen dienstverlener PZN te gunnen en is het Samenwerkingsverband veroordeeld de gunning te herzien met inachtneming van de bepalingen van de Richtlijn 2004/18/EG alsmede het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten.
2.5. Bij brief van 29 november 2006 heeft het Samenwerkingsverband PZN bericht dat de uitvoering van het collectief vervoer voorlopig zal worden gegund aan Regie.
2.6. PZN heeft het Samenwerkingsverband bij brief van 30 november 2006 bericht bezwaar te zullen maken tegen dit nieuwe gunningsbesluit.
3. Het geschil
3.1.1. Ten aanzien van de verzochte voeging heeft PZN zich in eerste instantie gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter, doch heeft ter zitting gesteld dat de voeging dient te worden geweigerd aangezien Regie op de opdracht heeft ingeschreven als combinatie en derhalve slechts als combinatie belang heeft bij voeging in onderhavig geding.
PZN vordert primair het Samenwerkingsverband te verbieden, voorzover zij de onderhavige opdracht nog wenst uit te voeren, de opdracht (definitief) aan een ander dan PZN te gunnen, op straffe van een dwangsom van € 100.000,--.
Subsidiair vordert PZN het Samenwerkingsverband te gebieden de huidige aanbestedingsprocedure voor leerlingenvervoer, WMO- en vraagafhankelijk vervoer stop te zetten, het Samenwerkingsverband te verbieden de onderhavige opdracht definitief aan Regie te gunnen en het Samenwerkingsverband te gelasten, voorzover zij de opdracht nog wenst uit te besteden, een nieuwe Europese aanbesteding te verrichten conform het Bao met inachtneming van de algemene aanbestedingsbeginselen, op straffe van een dwangsom van € 100.000,--. Meer subsidiair vordert PZN een maatregel te treffen welke de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, alles met veroordeling van het Samenwerkingsverband in de kosten van het geding.
3.1.2. PZN stelt gemotiveerd dat het terzijde leggen van haar aanbieding onder de onderhavige omstandigheden wegens ontbrekende jaarstukken disproportioneel is. Zij dient derhalve in aanmerking te komen voor gunning.
Voorzover PZN niet in haar standpunt wordt gevolgd, kan ook Regie niet in aanmerking komen voor gunning. Regie heeft in ieder geval een onvolledige en zelfs ongeldige inschrijving ingediend. Regie heeft als combinatie op de opdracht ingeschreven. Het is onrechtmatig jegens de andere inschrijvers om de inschrijving van Regie als een inschrijving met onderaanneming te behandelen, waarvoor soepelere eisen bestaan dan in geval van een combinatie, nu Regie zelf heeft aangegeven als combinatie te hebben ingeschreven. De inschrijving van Regie dient derhalve getoetst te worden aan de eisen in het bestek die zijn geschreven voor combinaties en daar voldoet de inschrijving van Regie niet aan. Door Regie voor gunning in aanmerking te laten komen handelt het Samenwerkingsverband in strijd met de kern van het vonnis van de voorzieningenrechter van 14 november 2006 en in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het Samenwerkingsverband meet met twee maten door de inschrijving van PZN (op last van de voorzieningenrechter) terzijde te leggen wegens het ontbreken van de jaarverslagen, maar vervolgens de inschrijving van Regie te accepteren.
3.2. Het Samenwerkingsverband heeft geen bezwaar tegen de door Regie verzochte voeging.
Het Samenwerkingsverband concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van PZN in haar vorderingen. Zij stelt dat bij kort gedingvonnis van 14 november 2006 de aanbieding van PZN is geëlimineerd. Het Samenwerkingsverband heeft vervolgens de opdracht gegund aan Regie. PZN kan daartegen in dit geding niet opkomen. Het lot van de ongeldige inschrijver is niet-ontvankelijkheid.
PZN is het blijkens haar stellingen niet eens met het vonnis van de voorzieningenrechter van 14 november 2006. Dat is echter niet ter zake doende omdat PZN heeft verzuimd zich in dit eerdere kort geding als partij te stellen, PZN geen hoger beroep heeft ingesteld en ook niet in dit kort geding heeft gevraagd om opheffing van de in het eerdere kort geding uitgesproken veroordeling van het Samenwerkingsverband.
PZN heeft voorts de kans gehad om de geldigheid van de inschrijving van Regie in het vorige kort geding te betwisten, maar heeft die kans niet benut. Voorzover die vraag in het eerdere kort geding al niet is beantwoord, is PZN nu te laat met het alsnog opwerpen van deze vraag.
Subsidiair voert het Samenwerkingsverband gemotiveerd aan dat de inschrijving van Regie zonder twijfel geldig is.
3.3. Regie heeft verzocht in onderhavige zaak te worden toegelaten als gevoegde partij. Zij stelt dat toewijzing van de vordering van PZN ertoe zou leiden dat Regie niet -althans niet zonder meer- in aanmerking komt voor gunning van het vervoer. Indien Regie op vordering van PZN alsnog buiten de boot valt heeft dit vertrsekkende consequenties voor de bedrijfsvoering van Regie. Regie is voor haar voortbestaan afhankelijk van de gunning van het aanbestede vervoer.
Inhoudelijk stelt Regie dat de voorzieningenrechter bij vonnis van 14 november 2006 heeft beslist dat de inschrijving van PZN niet in aanmerking mag worden genomen en dat PZN mitsdien buitenspel staat. Door zich niet te voegen in het geding tussen Regie en het Samenwerkingsverband van november jl. heeft PZN haar mogelijkheden verspeeld om tegen het door haar gewraakte vonnis van de voorzieningenrechter d.d. 14 november 2006 te ageren. Het door PZN ten laste van het Samenwerkingsverband gevorderde verbod om aan een ander dan PZN te gunnen is een gepasseerd station. De primaire vordering van PZN dient te worden afgewezen.
Regie voert voorts aan dat PZN bij ontstentenis van een geldige inschrijving geen belang heeft bij haar vorderingen en daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Subsidiar stelt Regie dat haar inschrijving - niettegenstaande de etikettering - niet gezien kan worden als combinatie van inschrijvers en dat haar inschrijving terecht is beoordeeld op basis van de criteria die gelden voor onderaanneming.
4. De beoordeling
4.1. Regie heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij de door haar verzochte voeging. Gelet hierop, alsmede gelet op de eerdere referte van PZN, staat de voorzieningenrechter de voeging toe.
4.2. Bij vonnis van 14 november 2006 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de inschrijving van PZN geëlimineerd. De inschrijving voldeed niet aan de eisen daarvoor en is dus ongeldig. De inschrijving van PZN moet dan worden geacht niet te zijn gedaan, zodat zij geen deel uitmaakt van het aanbestedingsproces. PZN heeft hierdoor geen belang meer bij haar vorderingen.
De stelling van PZN dat er geen sprake van is dat het vorige kort geding wordt overgedaan maar dat het Samenwerkingsverband een nieuw gunningsbesluit heeft genomen, waartegen PZN bezwaar maakt, gaat niet op. Blijkens de overgelegde stukken betreft de gunning aan Regie dezelfde opdracht als die waarvoor PZN had ingeschreven. De inschrijving van PZN is geëlimineerd en het Samenwerkingsverband heeft gekeken wie er vervolgens voor de gunning van de opdracht in aanmerking kwam.
Uit het voorgaande volgt dat PZN niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. De overige stellingen en weren van partijen kunnen derhalve onbesproken blijven.
4.3. PZN zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- laat Regie toe zich te voegen aan de zijde van het Samenwerkingsverband;
- verklaart PZN niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
- veroordeelt PZN in de kosten van deze procedure, aan de zijde van het Samenwerkingsverband tot op heden begroot op € 248,-- aan griffierecht, en € 1.054,-- wegens procureurssalaris en aan de zijde van Regie begroot op € 248,-- aan griffierecht, en € 1.054,-- wegens procureurssalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
FM