ECLI:NL:RBMID:2007:AZ8251
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verwijdering van een pruimenboom en oplegging van een dwangsom
In deze zaak vordert eiser, wonende te Goes, de verwijdering van een pruimenboom die zich binnen de toegestane afstand van 2 meter van de grenslijn tussen de erven van partijen bevindt. De rechtbank heeft in haar vonnis van 7 februari 2007 vastgesteld dat de boom op het moment van meten 3 meter hoog is en dat deze, indien niet gesnoeid, maximaal 5 meter hoog kan worden. Eiser stelt dat hij momenteel geen hinder ondervindt, maar vreest dat hij in de toekomst wel last zal krijgen van de boom als deze fors uitgroeit. De deskundige heeft bevestigd dat de boom aanzienlijk hoger kan worden en dat eiser afhankelijk is van het jaarlijks snoeien door de gedaagden of hun rechtsopvolgers.
De rechtbank overweegt dat de vordering van eiser in beginsel toewijsbaar is, tenzij hij misbruik maakt van zijn bevoegdheid. Gedaagden hebben aangeboden om een regeling te treffen voor het snoeien van de boom, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet verplicht is om hierop in te gaan. Het belang van eiser bij de toewijzing van zijn vordering weegt zwaarder dan het belang van gedaagden bij het behoud van de boom. De rechtbank wijst de vordering tot verwijdering van de boom toe en legt gedaagden een dwangsom op van € 100,-- per dag voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan het bevel te voldoen, met een maximum van € 10.000,--.
Daarnaast worden gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 582,50 aan verschotten en € 1.130,-- aan salaris van de procureur. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en is uitvoerbaar bij voorraad.