ECLI:NL:RBMID:2006:AZ8668

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
24 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB-05-399
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure tegen OZ Zorgverzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 24 augustus 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling, ingediend door een verzoekster tegen het bestuur van OZ Zorgverzekeringen. De verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de zorgverzekeraar, waarin werd meegedeeld dat de kosten van een laserbehandeling niet vergoed konden worden. Na intrekking van het bestreden besluit door de verweerder, trok de gemachtigde van verzoekster het beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de gemachtigde van verzoekster geen beroepsmatig verleende rechtsbijstand heeft geleverd, waardoor de kosten van de gemachtigde niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) aangehaald om haar oordeel te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat alleen de kosten die verzoekster zelf heeft gemaakt voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank heeft de reiskosten van verzoekster, die zij heeft gemaakt voor het bijwonen van de hoorzitting en de zitting van de rechtbank, als redelijk beoordeeld en vastgesteld op € 90,70. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat het door verzoekster betaalde griffierecht van € 37,- door de verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. G.H. Nomes, met K.J. Thiel als griffier. De belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet doen tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
____________________________________________________
UITSPRAAK
met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht inzake het verzoek om proceskostenveroordeling, als bedoeld in artikel 8:75a van die wet
____________________________________________________
Reg.nr.: Awb 05/399
Inzake: [naam verzoekster] wonende te Biervliet, verzoekster,
gemachtigde: [naam gemachtigde verzoekster],
tegen: het bestuur van OZ Zorgverzekeringen, verweerder.
I. Procesverloop
Verweerder heeft bij besluit van 18 april 2005 verzoekster meegedeeld dat de kosten van de laserbehandeling niet vergoed kunnen worden. Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij brief van 27 maart 2006 heeft verweerder de rechtbank bericht het bestreden besluit in te trekken. Naar aanleiding hiervan heeft de gemachtigde van verzoekster de rechtbank meegedeeld het beroep in te trekken en verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
II. Overwegingen
1. Gemachtigde van verzoekster heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten, die in verband met de bezwaar- en beroepsprocedure zijn gemaakt. Blijkens een overzicht (gedingstuk A43) dat aan de rechtbank is toegestuurd, worden deze kosten berekend op € 2.064,97. Onder deze kosten bevinden zich loondervingskosten, kosten voor het opstellen van het bezwaar- en beroepschrift, verzendkosten en vervoerskosten. Tevens is verzocht om vergoeding van wettelijke rente.
2. Verweerder stelt dat in de onderhavige procedure verzoekster partij is en niet haar gemachtigde. De verlet- en reiskosten van de gemachtigde kunnen derhalve niet vergoed worden. Evenmin komen de kosten voor het verlenen van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking, nu bij de gemachtigde geen sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
3. In artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat de rechtbank bij uitsluiting bevoegd is om een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank, en van het bezwaar of het administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
4. Artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) bepaalt, voor zover van belang, dat een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb uitsluitend betrekking kan hebben op:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, b. kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, c. reis- en verblijfkosten van een partij of een belanghebbende, d. verletkosten van een partij of een belanghebbende, e. (..) f. (..)
5. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De gemachtigde is niet opgetreden in een hoedanigheid van professionele rechtshulpverlener. Er is tevens geen grond voor toekenning van de door de gemachtigde gemaakte reis- en verletkosten (tegen een uurtarief van € 84,08) aangezien de gemachtigde samen met verzoekster ter hoorzitting in bezwaar en ter zitting van de rechtbank aanwezig was. In dit verband komt betekenis toe aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 december 1996, LJN: ZB6598. Naar het oordeel van de rechtbank is gemachtigde voorts niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb aan te merken aangezien zijn belang, gelet op de aard van het bestreden besluit, niet rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken.
6. De rechtbank is dan ook van oordeel dat slechts de kosten die verzoekster in het kader van deze procedure heeft gemaakt voor vergoeding in aanmerking komen. In dit kader acht de rechtbank de opgegeven reiskosten van verzoekster voor het bijwonen van de hoorzitting in bezwaar, de zitting van de rechtbank en het deskundigenonderzoek redelijk. Van verletkosten van verzoekster is de rechtbank niet gebleken. Voor de berekening van de reiskosten gaat de rechtbank uit van de door de gemachtigde van verzoekster toegestuurde opgave, gedingstuk A43. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten van verzoekster worden berekend op € 90,70 (€ 5,88 + € 18,48 + € 8,40 + € 17,64 + € 8,40 + € 26,90 + € 5). Voor toekenning van wettelijke rente over genoemde kosten bestaat geen grond aangezien het reiskosten betreft in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht en deze kosten niet zijn aan te merken als schade in de zin van artikel 8:73a van de Awb.
7. Ingevolge artikel 8:41, vierde lid, van de Awb dient het betaalde griffierecht ad € 37,- aan verzoekster te worden vergoed.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg, bepaalt dat OZ Zorgverzekeringen aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht ad € 37,- (zevenendertig euro) vergoedt; veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op € 90,70 (negentig euro en zeventig eurocent) te betalen door OZ Zorgverzekeringen aan verzoekster.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2006 door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van K.J. Thiel, griffier. Ingevolge artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen deze uitspraak verzet doen. Het doen van verzet geschiedt door een gemotiveerd verzetschrift in te dienen bij de rechtbank binnen een termijn van zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. Afschrift verzonden op: